Kamervragen over het vangen en doden van duiven binnen de bebouwde kom
12 januari 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van een
regionaal televisiebericht. Dierenactivisiten zouden duiven hebben
losgelaten uit vangkooien van een Amsterdamse woningbouwcorporatie.
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Thieme (PvdD) over het
vangen en doden van duiven binnen de bebouwde kom.
1
Is het waar dat een woningcorporatie in Amsterdam duiven vangt met behulp van
vangkooien op daken om ze vervolgens te doden in het kader van bestrijding van
duivenoverlast?1
Een gespecialiseerd bedrijf heeft gedurende een bepaalde tijd duiven gevangen, in
opdracht van een woningcorporatie.
2 en 4
Kunt u uiteenzetten of het is toegestaan om duiven te vangen met vangkooien en deze
vervolgens de nek om te draaien of de kop af te trekken?
Kunt u uiteenzetten welke methoden worden gehanteerd voor het bestrijden van duiven
en welke methoden hiervan zijn toegestaan?
Over het toegestaan zijn van vangkooien en andere bestrijdingsmiddelen, verwijs ik naar
mijn antwoord op vraag 3 van uw eerdere set vragen over hetzelfde onderwerp (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel, nr. 2891). De door u omschreven
dodingsmethode is niet verboden.
3
Kunt u uiteenzetten hoe vaak en hoeveel duiven binnen de bebouwde kom worden
gevangen en gedood in de verschillende Nederlandse gemeenten? Zo neen, bent u bereid
hiertoe een inventarisatie uit te voeren?
Nee. Ik acht het uitvoeren van een inventarisatie niet nodig.
1 http://www.at5.nl/nieuwsartikel.asp?newsid=39154
5
Kunt u bevestigen dat het vangen en doden van duiven geen effectieve methode is om
populaties beheersbaar te krijgen, aangezien nieuwe aanwas en voortplanting spoedig
zullen zorgen voor een nieuwe populatie van minimaal dezelfde omvang? Zo ja, bent u
bereid beleid te ontwikkelen om dit te voorkomen? Zo neen, waar baseert u dat op?
Zie mijn antwoord op de vragen 4 t/m 6 van uw eerdere set vragen over hetzelfde
onderwerp (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel, nr. 2293).
6
Bent u nog steeds van mening dat methoden voor de beheersing van duivenpopulaties die
u in eerdere antwoorden op Kamervragen diervriendelijk heeft genoemd, binnen de
bebouwde kom goed bruikbaar zijn?2
Ja.
7
Kunt u uiteenzetten hoe u tot de conclusie komt dat er geen verband bestaat tussen
wedstrijdvluchten met duiven en het aantal duiven in steden?3
De belangrijkste oorzaken voor het aantal duiven in steden zijn andere dan wedstrijdvluchten.
Deze oorzaken heb ik benoemd in mijn antwoord op vraag 5 van uw eerdere set
vragen over hetzelfde onderwerp (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, Aanhangsel,
nr. 2293).
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit