Onderhandelingsinzet vrijwillige brandweer
Aan de hand van uw suggesties hebben wij een voorlopige inzet bepaald
voor de onderhandelingen. Bijgaand treft u deze aan. Wij verzoeken u
ons uiterlijk 15 januari a.s. te laten weten of u instemt met deze
punten. U kunt dat laten weten door een email te sturen aan ons adres:
Verstuur de mail met in de onderwerpregel: stem: ja/nee. Als je
tegenstemt, vermeld er dan bij op welke punten er bezwaren zijn.
Voorlopige inzet Vrijwillige Brandweer
1. Eén landelijke regeling: de afgelopen jaren is er een
verscheidenheid aan lokale regelingen ontstaan mbt vrijwilligers.
De bonden zijn van mening dat er een uniforme rechtspositie tot
stand moet komen. Daarvoor is het noodzakelijk dat cao-partijen
eerst inzicht krijgen in de verschillende lokale regelingen.
2. Vrijwilliger: arbeidsrechtelijk kennen we eigenlijk maar twee
begrippen: de werknemer en de ambtenaar. Hierbij kun je vervolgens
nog onderscheid maken naar full- en parttimers. Kenmerk is dat er
in beide gevallen sprake is van arbeid verrichten onder een
gezagsverhouding en betaling van loon voor die arbeid. Het begrip
vrijwilliger wordt in het spraakgebruik gehanteerd voor werk
zonder gezagsverhouding, en zonder loonbetaling. Principieel
hebben we dan ook grote moeite met dit begrip, omdat deze niet
strookt met de praktijk. Daarbij speelt een rol dat
"vrijwilligers" in de loop der jaren wel heel veel als
part-time-werknemer worden ingezet( de "verplichtingen" voor de
werknemer) maar niet de bijbehorende voordelen genieten. Deze
ontwikkeling is ook strijdig met de wet flex- en zekerheid,
waarmee aan de toenemende flexibiliteit zekerheden zijn verbonden.
Wij zijn dan ook voorstander van het gelijkschakelen van
"vrijwilligers" aan "gewone ambtenaren". Wij beogen hiermee te
bereiken dat tegenover de (toegenomen) verplichtingen ook
zekerheden staan, zoals pensioen, verzekering, en sociale
zekerheid( ww en ziekengeld).
3. Oefenvergoeding: als gevolg van het betoog onder punt 2, zien wij
dan ook niet de logica van het behoorlijke verschil in hoogte van
de oefen- en de uitrukvergoeding. Wij vinden dat de
oefenvergoeding even hoog moet zijn als de uitrukvergoeding.
4. 55 jaar: de huidige regeling bepaalt dat een vrijwilliger in
principe op zijn 55-ste moet stoppen. Wij zijn voorstander van het
schrappen van deze bepaling. In het belang van de burger en de
medewerker achten wij een jaarlijkse keuring vanaf die leeftijd
noodzakelijk.
5. Relatie andere/hoofd werkgever: wij zijn van mening dat de
werkgever, in het belang van beide partijen, moet bevorderen dat
de hoofdwerkgever meewerkt aan het uitoefenen van zijn
werkzaamheden bij de brandweer.
ABVAKABO FNV