PwC: 2008 eindigt slecht voor Europese IPO's

09/01/2009 12:05

PricewaterhouseCoopers B.V.

9 januari 2009 - De Europese beursgangen hebben een slecht laatste kwartaal van 2008 achter de rug, zowel qua aantal als het geld wat er mee is verdiend. Uit de periodieke IPO (Initial Public Offering) Watch Europe van accountants- en adviesorganisatie PricewaterhouseCoopers (PwC) blijkt dat er 96% minder nieuw geld is opgehaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar (29.112 miljoen euro vierde kwartaal 2007 vs 1.238 miljoen euro vierde kwartaal 2008) en zijn er 73% minder beursintroducties geweest (233 vierde kwartaal 2007 vs 64 vierde kwartaal 2008). Deze cijfers kenmerken de zwakste periode van beursgangen sinds het eerste kwartaal van 2003 toen het vertrouwen in de markt hard was getroffen door gebeurtenissen in het Midden-Oosten.

Het verlies van vertrouwen is ook kenmerkend voor de afgelopen periode. "Het extreme lage peil van Europese beursintroducties het laatste kwartaal continueert het gegeven dat er geen vertrouwen is in de wereldwijde economie," zegt Martin Coenen, directeur van de Transaction Services - Capital Markets Group van PricewaterhouseCoopers. "Er waren het afgelopen kwartaal slechts twee grote transacties in twee sectoren in Europa, de verzekerings- en energiesector, die van enige betekenis waren. Was het niet voor deze transacties, kon de beursintroductiemarkt de afgelopen periode net zo goed gesloten zijn."

Voorspelling

"Het is moeilijk te voorspellen wanneer de IPO markt weer op gang komt, gegeven de omvang en diepte van de economische crisis. Het moment waarop dit zal gebeuren is alleen wanneer investeerders het einde van de crisis zien aankomen. In 2009 zullen het voornamelijk reeds beursgenoteerde bedrijven zijn die kapitaal zullen willen of moeten aantrekken via de beurs om hun balanspositie te versterken. Bijvoorbeeld omdat zij zijn getroffen door de economische crisis of omdat zij bankleningen niet kunnen herfinancieren. Daardoor is er simpelweg geen geld meer voor significante IPO investeringen." Martin Coenen vervolgt dat hij niet een snel herstel verwacht: "We verwachten geen teken van het aantrekken van beursgangen voor tenminste het vierde kwartaal van dit jaar. Zelfs dan is de verwachting dat investeerders eerst hun heil zullen zoeken bij IPO's van bedrijven in hun eigen land, omdat zij dan investeren in zaken en industrieën die ze het beste kennen."

De cijfers van de laatste periode sluiten een jaar af dat in schril contrast staat met die daarvoor. In 2008 waren er 338 beursgangen in Europa, terwijl er in 2007 813 nieuwe noteringen waren, een verschil van 58%. De daling van de totale waarde van de beursintroducties was nog groter, namelijk 14.241 miljoen euro in 2008 ten opzichte van 80.367 miljoen euro in 2007, een verschil van 82%. De Amerikaanse beursintroductiemarkt zag ook een daling, maar niet zo erg als in Europa. 57 nieuwe noteringen met een totale waarde van 19.409 miljoen euro zijn hier het bewijs van. Daarmee werd in Amerika, voor Europa en China, het meeste geld opgehaald bij haar IPO's.

Europese beurzen

NYSE Euronext, waar ook de Amsterdamse beurs deel van uitmaakt, vindt zich in Europa terug op de vierde plaats, als het gaat om het aantrekken van geld bij IPO's in het vierde kwartaal van 2008 en bezit de tweede plaats als het om het aantal beursintroducties gaat. De activiteit op NYSE Euronext is opmerkelijk verminderd ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. In het vierde kwartaal van 2007 zag het 30 beursintroducties, met een totale verdienste van 3.489 miljoen euro ten opzichte van 13 IPO's met een waarde van 6 miljoen in het vierde kwartaal van 2008.

Londen behield de leiding als het gaat om het aantrekken van geld bij haar IPO's. Zij waren goed voor 666 miljoen euro met 12 beursgangen en dit is goed voor 53% van het geld opgehaald door Europese introducties. De Warshaw Stock Exchange staat op de tweede plaats met 23 IPO's met een waarde van 555 miljoen euro. Beide markten konden ook de twee grootste beursintroducties van de afgelopen periode noteren, namelijk het Engelse acquisitiebedrijf Resolution Limited (660 miljoen euro) en het Poolse energie bedrijf Enea (546 miljoen euro).

De Noorse beurzen eindigden op de derde plaats.

Internationale IPO's

Niet-Europese bedrijven zagen geen heil in een Europese beursintroductie. Er waren slechts 7 nieuwe noteringen waarbij in totaal 3 miljoen euro werd opgehaald. Dit in scherp contrast met het derde kwartaal van 2008, waar er 944 miljoen euro werd opgehaald en 7.514 miljoen euro in hetzelfde kwartaal vorig jaar. De 3 miljoen euro was goed voor 1% van het in totaal verdiende geld met IPO's in het vierde kwartaal van 2008.

In 2008 trokken Europese beurzen 81 niet-Europese bedrijven met een totale waarde van 5.930 miljoen euro aan. Een daling van zowel het aantal, als de waarde van 2007, waarin 126 niet-Europese bedrijven werden geïntroduceerd met een verdienste van 21.431 miljoen euro. Internationale IPO's waren goed voor 42% van de totale Europese verdiensten opgehaald in 2008. Ter vergelijking, de Amerikaanse beurzen hadden een totaal van 17 niet-Amerikaanse IPO's, die een totale verdienste hadden van 1.217 miljoen euro en dat bedrag was 6% van het totaal.

Amerikaanse beurzen

De Amerikaanse beurzen zagen ook een grote daling van IPO activiteit in het vierde kwartaal met 3 introducties met een totale verdienste van net 189 miljoen euro. In 2007 waren er in hetzelfde kwartaal 101 nieuwe listings met een waarde van 14.080 miljoen euro. Deze cijfers borduren voort op de daling die was ingezet in de periode daarvoor. Er waren in de Verenigde Staten geen beursgangen van niet-Amerikaanse bedrijven in het vierde kwartaal van 2008.





http://www.pwc.nl