Beantwoording vragen van het lid Irrgang over 'Steun aan Burundi'
08-01-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Irrgang over "Steun aan Burundi". Deze vragen
werden ingezonden op 1 december 2008 met kenmerk
2008Z08117/2080906670.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Irrgang (SP) over
"Steun aan Burundi".
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel "Gevangen omwille van de vrede"?
Antwoord
De arrestatie van Alexis Sinduhije en anderen heeft mijn volle
aandacht. In mijn contacten met de Burundese regering, eerst middels
een gezamenlijke brief met de Noorse Minister Solheim en tevens
recentelijk in een speciaal gearrangeerd gesprek van Minister Solheim
en mijzelf met President Nkurunziza, heb ik geen misverstand laten
bestaan over het belang van politieke ruimte voor alle politieke
partijen en bewegingen en een vrije pers, zeker in het licht van de
verkiezingen die gepland zijn voor 2010. Daarnaast heeft de EU
gezamenlijk bij de President gedemarcheerd en een verklaring
overhandigd, waarin duidelijk wordt aangegeven dat de arrestaties niet
passen bij de democratische en pluralistische beginselen, die ten
grondslag liggen aan het partnerschap tussen de EU en Burundi.
Vraag 2
Vindt u de arrestatie van de heer Sinduhije getuigen van "de opbouw
van een rechtsstaat" in Burundi? 2) Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo
neen, welke consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord
De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, ondersteunt
Burundi bij de opbouw van de rechtstaat. Gezien de recente dramatische
geschiedenis van Burundi is het evident dat dit een proces van vallen
en opstaan is. Ik ben het met u eens dat de arrestatie van de heer
Sinduhije geen positieve ontwikkeling is (zie mijn antwoord op
voorgaande vraag). Ik heb mede hierom de Mensenrechtenambassadeur
gevraagd om Burundi te bezoeken ((13-17 december 2008). Hij heeft op
14 december 2008 Alexis Sinduhije in de gevangenis opgezocht en zijn
zaak aangekaart in zijn gesprekken met de Burundese autoriteiten.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het Burundees Constitutioneel Hof op 5 juni 2008
22 parlementariërs heeft uitgesloten van het parlement? Kunt u ingaan
op de kritiek die door diverse rechtsspecialisten, waaronder Stef
Vandeginste van de universiteit van Antwerpen, op deze beslissing is
geuit? 3) Deelt u de opvatting dat deze gang van zaken door het
Burundese constitutionele hof ongrondwettelijk is? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan?
Antwoord
Ja, ik heb van de afzetting op 5 juni 2008 van 22 parlementariërs
vernomen alsmede de kritiek hierop van Human Rights Watch en de
rechtsspecialist Stef Vandeginste. Zoals uit deze kritieken blijkt,
kunnen er grote vraagtekens worden gezet bij de wijze waarop dit is
gebeurd. Hoewel het niet aan mij is om een uitspraak te doen over het
al dan niet grondwettelijke karakter van deze gang van zaken, heb ik
er in mijn gesprekken met de Burundese autoriteiten ten tijde van mijn
reis (26-28 juni 2008), geen misverstand over laten bestaan dat
dergelijke beïnvloeding onacceptabel is.
Vraag 4
a) Kunt u aangeven waarom, nadat op 5 juni 2008 het Constitutioneel
Hof 22 parlementariërs (op ongrondwettelijke wijze) heeft uitgesloten
van het parlement, u vervolgens op 26 juni 2008 hebt besloten om de
Nederlandse algemene begrotingssteun aan Burundi uit te breiden?
b) Waarom heeft u gekozen de extra hulp middels algemene
begrotingssteun te geven en niet op een andere manier of via een ander
kanaal? Kunt u aangeven op welke wijze wordt gecontroleerd dat de door
u toegezegde EUR 4,5 miljoen algemene begrotingssteun ook
daadwerkelijk gebruikt wordt door de Burundese overheid voor kwetsbare
groepen?
Antwoord
De enige fragiele staat waar Nederland begrotingssteun aan geeft, is
Burundi. Deze begrotingssteun wordt niet op dezelfde basis gegeven als
de begrotingssteun aan de reguliere partnerlanden. De begrotingssteun
wordt in een fragiele staat zoals Burundi aangewend om per direct bij
te dragen aan de stabiliteit in een land waar de overheid nog in
opbouw is. Bij vertraging is terugval in conflict zeer waarschijnlijk!
Het besluit om begrotingssteun te geven aan een land als Burundi
brengt uiteraard risico's met zich mee. Daarom wordt de vinger hier
zeer nauw aan de pols gehouden en wordt door de Nederlandse en Noorse
Regeringen, de Wereldbank en de EU zeer veel tijd gestoken in de
opbouw van de fragiele staat Burundi. Daarbij is begrotingssteun
overigens slechts één van de hulpmodaliteiten. Toch ben ik, met andere
donoren, van mening dat ook het geven van steun aan de begroting van
de Burundese regering noodzakelijk is en een verantwoord risico vormt.
Juist regeringen in een post-conflict situatie moeten versneld in
staat worden gesteld lopende kosten te kunnen betalen, zoals
ambtenarensalarissen en apparaatskosten, om onrust te voorkomen en
bestedingen in sociale sectoren te kunnen uitvoeren. Nederland en
Noorwegen geven deze begrotingssteun in een co-financiering met de
Wereldbank. Op deze wijze kan worden aangesloten op de eisen die de
Wereldbank stelt op het terrein van bijvoorbeeld modernisering van de
wetgeving, verbetering van overheidsbestedingen en privatisering, maar
vooral ook ten aanzien van de sterke controle op de uit te geven
fondsen.
Sinds de Ronde Tafelconferentie van mei 2007 trekken Nederland en
Noorwegen op verzoek van Burundi gezamenlijk op als "co-parrains of
peetouders" van Burundi, De reden waarom ik, evenals mijn Noorse
collega, de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, heb
besloten om extra begrotingssteun te geven, is het gevolg van het feit
dat ook Burundi in 2008 hard is geraakt door de gestegen voedsel- en
olieprijzen. De gehele Burundese begroting moest daarop halverwege het
jaar worden aangepast. Ik heb in mijn gesprekken met de Burundese
Minister van Economie, Financiën en Internationale Samenwerking
aangegeven dat dit geld bij voorkeur moest worden aangewend voor een
sociaal vangnet voor de meest kwetsbare groepen en dat dit de manier
is waarop Nederland zeker wil stellen dat begrotingssteun direct wordt
gebruikt ter bescherming van zij die door de crisis worden getroffen.
In nauw overleg met de Minister is afgesproken dat de extra
ondersteuning met name bij de opvang en reïntegratie van terugkerende
vluchtelingen terecht moet komen. Mede als gevolg van afspraken tussen
Tanzania en Burundi zijn in vergelijking met 2007 twee keer zoveel
vluchtelingen teruggekeerd naar Burundi. Nederland heeft de afgelopen
jaren deze opvang medegefinancierd. Ik acht het van groot belang dat
de reïntegratie van deze kwetsbare groep in de Burundese samenleving
blijft doorgaan. De Burundese regering heeft daarin een taak, maar
wordt daarin bijgestaan door de UNHCR aan wie ik voor dit doel na een
gesprek met de VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Guterres
eveneens een extra bijdrage van EUR 1 miljoen heb gegeven, aanvullend
op de reeds gegeven EUR 3 miljoen. De samenwerking tussen de Burundese
regering en VN organisaties vindt plaats in de overgangsfase van
humanitaire (nood) hulp naar reguliere ontwikkelingssamenwerking.
Nederland overlegt samen met andere donoren, zoals de Europese
Commissie en Noorwegen, regelmatig met de Burundese regering over de
technische en politieke aspecten van de Burundese begroting. De
uiteindelijke keuze van bestedingen ligt uiteraard bij de Burundese
regering, maar de donoren, ook Nederland, laten niet na zich uit te
spreken over bepaalde zorgelijke ontwikkelingen als daartoe aanleiding
is.
Controle
Controle op de besteding van de extra hulp gebeurt op verschillende
manieren. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, biedt de methode van
co-financiering met de Wereldbank extra waarborgen. Zo constateerde
het IMF in 2007 onregelmatigheden bij bepaalde overheidsbestedingen.
Op basis van deze bevindingen hebben de Wereldbank en Nederland
besloten de begrotingssteun voorlopig aan te houden. De Burundese
regering heeft daarop een aantal maatregelen genomen, waarna de
begrotingssteun door de Wereldbank, Nederland en Noorwegen kon worden
overgemaakt. Ook heb ik na constatering van de uitdagingen op het
gebied van Public Finance Management besloten technische assistentie
via het IMF aan te bieden, die de Burundese Minister van Economie,
Financiën en Internationale Samenwerking helpt bij de modernisering
van de begrotingscyclus.
De donoren hebben geregeld overleg met de Minister van Economie,
Financiën en Internationale Samenwerking in het kader van het
zogenoemde Cadre de Partnenariat. Ook houdt Nederland via contacten in
het veld (met o.a. UNHCR) in de gaten of de terugkerende vluchtelingen
adequaat worden opgevangen. Bovendien voert Nederland hierover
geregeld overleg met het Ministerie van Solidariteit, dat
eerstverantwoordelijke is voor terugkerende vluchtelingen en
ontheemden, en zoals gezegd het Ministerie van Economie, Financiën en
Internationale Samenwerking.
De inkomsten uit belastingen zijn momenteel volstrekt ontoereikend om
de basistaken van de Burundese regering te kunnen uitvoeren. Uiteraard
moet worden gewerkt aan verbetering van de bestedingen en het
verbeteren van de belastingsdienst. Burundi bereidt wetgeving voor die
de belastingdienst moet aanpassen aan de standaarden van de East
African Community.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat Burundi in 2009 EUR 10,7 miljoen algemene
begrotingssteun zal krijgen van de Nederlandse regering? Zo ja, kunt u
aangeven waarom u van mening bent dat de Burundese regering- mede in
het licht van het bovenstaande- voldoende vooruitgang laat zien op het
gebied van de hervormingsagenda en op het gebied van politieke
stabiliteit? Welke (concrete) resultaten zijn inmiddels geboekt? 5) Op
welke wijze wordt gecontroleerd of de algemene begrotingssteun ook
daadwerkelijk effectief besteed wordt?
Antwoord
Tijdens de Ronde Tafelconferentie van 2007 heb ik in principe voor 4
jaar begrotingssteun á USD 13 miljoen per jaar toegezegd in een
co-financiering met de Wereldbank. Het exacte bedrag in Euro is
afhankelijk van de dan geldende wisselkoers. De voorwaarden voor
begrotingssteun in een fragiele staat zijn een tekort aan eigen
inkomsten om de lopende kosten op de begroting te dekken, uitvoering
van een hervormingsagenda, een minimum aan politieke stabiliteit en
een (multilaterale) partner bij wie kan worden aangesloten.
Dankzij de begrotingssteun heeft de Burundese overheid de salarissen
van de ambtenaren en de apparaatskosten kunnen betalen en daarmee de
basisdiensten voor de Burundese burger kunnen verzorgen. Dit bevordert
de (politieke) stabiliteit en stelt Burundi in staat meer en meer de
touwtjes zelf in handen te nemen. Langzamerhand werkt de Burundese
regering, met de internationale hulp, aan strategieën op sectoraal
niveau. Hierbij zijn zeker resultaten geboekt, zoals binnen de
gezondheidssector, het onderwijs, het leger en de politie.
Controle op resultaten gebeurt middels de reguliere
monitoringsactiviteiten van de Wereldbank en het IMF, die de Burundese
overheidsfinanciën continue monitoren en daarbij advies geven. Deze
internationale instellingen hebben de juiste expertise in huis om
zowel de Burundese regering te adviseren als ook de donoren uitleg te
geven over huidige en toekomstige hervormingen. Nederland is
voortdurend in overleg met deze instellingen en coördineert met andere
donoren de inzet van deze financiële instellingen. Uiteraard dient de
Burundese regering te worden aangesproken door de lokale controlerende
instellingen, zoals de Burundese Algemene Rekenkamer, de
budgetcommissies van de Senaat en de Nationale Assemblee, maar ook de
media en ngo's spelen een belangrijke rol in de controle op de
besteding van de openbare middelen.
Vraag 6
Kunt u toelichten waarom u van mening bent dat de gevoerde politieke
dialoog met de Burundese overheid effectief is? Kunt u tevens aangeven
waarom u van mening bent dat zonder het geven van algemene
begrotingssteun geen (effectieve) politieke dialoog zou kunnen worden
gevoerd met de Burundese overheid?
Antwoord
Een dialoog met een partnerland is geen keuze, maar een
vanzelfsprekendheid. Nederland voert, samen met andere internationale
partners, op allerlei niveaus een dialoog met de Burundese regering.
Mijn bezoeken aan Burundi in mei 2007 (Rondetafelconferentie) en in
juni 2008 moeten ook in dat licht worden gezien. Daarnaast heb ik
diverse bilaterale overleggen gehad met onder meer de President en de
Minister van Buitenlandse Zaken en marge van internationale
bijeenkomsten. In Burundi zelf voert Nederland regelmatig de dialoog
met andere partners in het kader van de Groupe de Coordination de
Partenaires en de EU Art. 8 dialoog.
Begrotingssteun in een post-conflictland / fragiele staat als Burundi
is in de eerste plaats bedoeld om de stabiliteit van het land te
bevorderen (zie ook mijn antwoorden op vragen 4 en 5). Begrotingssteun
is overigens geen voorwaarde voor het voeren van een politieke
dialoog, maar vergemakkelijkt deze wel. Deze vorm van hulp biedt bij
uitstek de mogelijkheid de Burundese overheid direct op haar
verantwoordelijkheden aan te spreken. Een regering die voor haar
begroting voor meer dan de helft afhankelijk is van buitenlandse
bijdragen, zal zeker geneigd zijn open te blijven staan voor dialoog.
Daarbij is het uiteraard niet de bedoeling de soevereiniteit van de
Burundese regering aan te tasten, maar te benadrukken dat uitwisseling
van ideeën en expertise uiteindelijk moet leiden tot verbetering van
overheidsbestedingen en de vermindering van donorinspanningen.
Vraag 7
Kunt u aangeven of u van mening bent dat de Wereldbank voldoende en
effectief toeziet op de financiële uitgaven van de Burundese commissie
die belast is met het demobilisatie-, ontwapenings- en
reïntegratieprogramma, de CNDRR? Zo ja, kunt u toelichten waarom u dit
vindt en daarbij in het bijzonder ingaan op het feit dat de Wereldbank
(het Multi-Country Demobilization and Reintegration Program, MDRP) op
24 september 2008 tijdens een donorconferentie beweerde niet op de
hoogte te zijn (geweest) van fraude bij het CNDRR en op het
auditrapport dat hierover op 16 juli jl. is verschenen van de hand van
de Burundese inspectiedienst "malversations secretariat executif
CNDRR"? 6) Zo neen, welke consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord
Het houden van financieel toezicht is in de eerste plaats een taak van
de Burundese overheid, die hier met de Wereldbank strikte afspraken
over heeft gemaakt. De Wereldbank voert periodiek controles uit. De
Burundese overheid heeft met het auditrapport bewezen scherp de vinger
aan de pols te houden. De Wereldbank heeft adequaat gehandeld toen de
fraude door de Secrétaire Exécutif aan het licht kwam. Het rapport
werd eind september door de Wereldbank en de donoren ontvangen, waarna
ogenblikkelijk de interne auditdienst van de bank op de zaak is gezet.
De Secrétaire Exécutif is dan ook op 11 november uit zijn functie
ontheven. De Wereldbank heeft bij het aankaarten en afhandelen van
deze zaak steeds volledig open kaart gespeeld met de donoren.
De ontdekking van de fraude binnen het CNDRR heeft geresulteerd in een
nieuwe opzet voor het toekomstige DDR programma, dat momenteel
ontworpen wordt. Het nieuwe programma zal niet meer direct uitgevoerd
worden door het secretariaat van het CNDRR. De Wereldbank en de
Burundese overheid werken nieuwe beheersmodaliteiten uit.
Vraag 8
Bent u van mening dat het wenselijk is om, evenals de Belgische
overheid, een demarche te ondernemen bij de Wereldbank teneinde
opheldering over deze zaak te krijgen en om tevens te kijken hoe het
MDRP effectiever ingevuld zou kunnen worden? Bent u van mening dat het
wenselijk is dat er een algemene evaluatie van het MDRP komt, bij
voorkeur voordat aan de derde fase van het MDRP in Burundi wordt
begonnen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u hiervoor
ondernemen en wanneer?
Antwoord
De Belgische overheid is vooralsnog niet van plan een officiële
demarche uit te voeren bij de Wereldbank. Met de disciplinaire
maatregelen die de Burundese overheid en de Wereldbank hebben genomen,
is voor Nederland de fraudezaak afgehandeld.
Begin 2009 staan een tweetal evaluaties op het programma. Ten eerste
voeren alle nationale overheden van de Grote Merenlanden die onder het
MDRP vallen hun eigen evaluaties uit naar het functioneren van het
MDRP in hun land. Zo ook Burundi. Ten tweede zal de Wereldbank een
externe evaluatie laten uitvoeren naar het beheer en de inrichting van
het MDRP. Ten slotte hebben de donoren, waaronder Nederland, zich
uitgesproken voor een (derde) externe evaluatie naar de effectiviteit
van het MDRP als geheel. De modaliteiten voor een dergelijke evaluatie
worden momenteel besproken. Hoewel de geleerde lessen uit deze
evaluaties uiteraard meegenomen zullen worden bij de implementatie van
de derde fase DDR, is het niet wenselijk nu te wachten met het
opzetten van het programma. De stand van zaken in Burundi - zeker na
de Verklaring van Bujumbura 4 december, waarbij de Palipehutu-FNL en
de regering overeen zijn gekomen zo spoedig mogelijk tot demobilisatie
over te gaan - vraagt om een snel uitrollen van DDR. Bovendien heeft
het MDRP zich binnen de moeizame context van de Grote Merenregio
steeds een betrouwbare partner getoond en indrukwekkend werk
afgeleverd. Tussen 2002 en 2008 zijn bijna 300.000 mensen in zeven
landen gedemobiliseerd.
Vraag 9
Bent u, gezien de conclusies van het audit rapport, van mening dat het
Demobilisatie, ontwapenings- en reïntegratieprogramma in Burundi
voldoende functioneert? Zo ja, kunt u dit toelichten en tevens
aangeven welke partij in Burundi belast is met het
reïntegratieproject? Zo neen, waar ligt dit volgens u aan en welke
conclusies verbindt u hieraan?
Antwoord
Het bestaande DDR- programma in Burundi is minder voorspoedig gelopen
dan gehoopt. Tot nu toe is zo'n 45% van de beoogde caseload ex-
militanten gedemobiliseerd. De vrij langzame afwerking van DDR ligt
niet alleen aan de kortere looptijd van het programma in vergelijking
tot de buurlanden, maar vooral aan de context waarbinnen het programma
moest opereren (zoals het grondwettelijke voorschrift van een
specifieke etnische verdeelsleutel tussen Hutu's en Tutsi's binnen de
strijdkrachten en politie). Dit maakte het selecteren van te
demobiliseren strijders nog lastiger en tijdrovender. Ook werden
tijdens het DDR- proces de salarissen voor militairen en politiemensen
verregaand verhoogd, wat in combinatie met de slechte economische
situatie in Burundi het enthousiasme voor demobilisatie aanzienlijk
deed afnemen. De derde fase DDR wordt momenteel verder uitgewerkt.
Vraag 10
Kunt u, mede gezien de stijging van het aantal martelingen de
afgelopen paar jaar door de Burundese politie, aangeven of u van
mening bent dat de hervorming van de veiligheidssector effectief is?
7)
Antwoord
Het streven naar een intensivering van de samenwerking met de
Burundese overheid is juist bedoeld om deze problemen aan te pakken.
Voor zowel leger als politie is hiertoe een aantal concrete projecten
geïdentificeerd op het terrein van gedragsverandering waaronder het
vergroten van bekendheid met en respect voor de mensenrechten.
Nederland beoogt op dit terrein ook samen te werken met andere
donoren, zoals België.
Voor het tegengaan van martelingen door de politie is relevant te
vermelden dat de Nationale Assemblee van Burundi onlangs een verbod op
marteling heeft aangenomen in het kader van de nieuwe Strafwet (Code
Pénal). De Senaat moet de nieuwe strafwet nog wel aannemen, alvorens
deze in werking kan treden. Nederland geeft bij de Burundese overheid
aan dat foltering nimmer geoorloofd is en ziet deze wet als een stap
in de goede richting.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke concrete voorbereidingen en stappen door de
Burundese overheid worden genomen om de geplande verkiezingen in 2010
eerlijk en transparant te laten verlopen? Is er bijvoorbeeld al een
onpartijdige kiescommissie geïnstalleerd? Zo neen, wat is uw oordeel
hierover?
Antwoord
Nederland en ook de rest van de internationale gemeenschap dringen aan
op tijdige organisatie van eerlijke en vrije verkiezingen. Nederland
zal er op aandringen dat de overheid zo spoedig mogelijk de
voorbereiding van de verkiezingen ter hand neemt.
Tot dusverre is er nog geen kiescommissie geïnstalleerd. In
samenwerking met gelijkgezinde internationale partners dringt
Nederland er bij de Burundese autoriteiten op aan dat er alleen leden
zullen worden benoemd van wie de onafhankelijkheid en onpartijdigheid
boven elke twijfel verheven is.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken