4. Antwoorden op kamervragen van Velzen en Polderman over het
voedingsadvies vis en gezondheidsclaims op visoliecapsules
Antwoorden op kamervragen van Velzen en Polderman over het voedingsadvies
vis en gezondheidsclaims op visoliecapsules
Kamerstuk, 7 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2893947
7 januari 2009
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van de Kamerleden van
Velzen en Polderman (beiden SP) over het voedingsadvies vis en
gezondheidsclaims op visoliecapsules (2080904770).
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden van Velzen en Polderman
over Het voedingsadvies vis en gezondheidsclaims op viscapsules
(2080904770).
Vraag 1
Wat is uw mening over het voedingsadvies van het Voedingscentrum om
twee keer per week vis te eten (waarvan 1 keer vette vis) terwijl
volgens onderzoekers dit opgeteld bij inname van normale hoeveelheden
eieren, zuivel en vlees, leidt tot een stevige overschrijding van de
maximale dosis toxische stoffen? Wat vindt u ervan dat in België mede
door het eten van vis 50% van de bevolking een te hoge dosis toxische
stoffen binnenkrijgt, en dat dit vooral bij zwangere vrouwen en hun
ongeboren baby's tot (ernstige) problemen kan leiden? 1)
Antwoord 1
Het Voedingscentrum adviseert consumenten om twee keer per week vis te
eten, waarvan ten minste één keer vette vis ter preventie van hart- en
vaatziekten. De consument wordt erop gewezen dat het gezondheidsrisico
door blootstelling aan giftige stoffen niet opweegt tegen de
gezondheidswinst door regelmatig vis te eten. Kortom: je hebt zoveel
baat bij twee maal per week vis eten, dat het andere daardoor te
verwaarlozen is. Ook wordt de liefhebber van wilde paling erop gewezen
niet langdurig zelfgevangen paling uit de Nederlandse grote rivieren
te eten. Daar zit meer dioxine in dan verantwoord wordt geacht.
Liefhebbers van vis worden wel gewaarschuwd om niet te veel vis te
eten (maximaal 4 keer per week).
Vraag 2
Kunt u het verschil verklaren tussen de toegestane 4 pg toxische
stoffen per gram vis en 12 pg gif per gram paling? Waarom is dit
verschil gemaakt? Hoe is dit advies tot stand gekomen?
Antwoord 2
Er wordt onderscheid gemaakt tussen dioxines en dioxine-achtige PCBs.
Beide hebben echter dezelfde werking. In eerste instantie zijn er
alleen normen gesteld voor dioxines (bv. 4 pg TEQ/g vis) omdat
onduidelijk was wat de gehaltes aan dioxine-achtige PCBs waren en wat
dus de impact zou zijn van het opnemen van die stoffen in de norm.
Sinds eind 2006 zijn de PCBs opgenomen in de norm en is die voor vis
verhoogd van 4 naar 8 pg TEQ/g vis. Echter, besloten is om naast deze
gecombineerde norm ook de norm voor alleen dioxines voorlopig te
handhaven. Vervolgens heeft Nederland in Brussel gepleit voor een
verhoging van de norm voor paling van 8 naar 12 pg TEQ/g omdat daarmee
het bevissen van het IJsselmeer mogelijk bleef. Bij het doorrekenen
van de consequenties van zo'n normverhoging is wel rekening gehouden
met de lage consumptie van paling door de Nederlandse bevolking.
Bovendien is de meeste paling afkomstig uit de visteelt en in deze
paling zijn de gehaltes ver onder de norm.
Vraag 3
Op welke gegevens is het voedingsadvies om twee keer per week vis te
eten gebaseerd? Kunt u een overzicht geven van de wetenschappers,
maatschappelijk organisaties en bedrijven die door onder andere het
Voedingscentrum en de Gezondheidsraad zijn geconsulteerd bij de
totstandkoming van dit voedingsadvies? Zo neen, waarom niet? Bent u
bereid, gezien uw financiële bijdrage aan het Voedingscentrum, te
onderzoeken of het voedingsadvies op het gebied van vis aan herziening
toe is? Zo ja, op welke termijn zal dit herziene advies tot stand
komen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Het voedingsadvies dat u aanhaalt, is gebaseerd op het
Gezondheidsraadadvies Richtlijnen goede voeding uit 2006 (www.gr.nl).
In het adviesrapport staat de samenstelling van de commissie
beschreven die het rapport heeft opgesteld (bijlage B van het
adviesrapport) en wie hebben deelgenomen aan een speciale
werkconferentie over visolievetzuren (bijlage C van het
adviesrapport). Het Voedingscentrum heeft dit wetenschappelijke advies
in praktische richtlijnen vertaald.
Het advies van de Gezondheidsraad is nog actueel. Wanneer daar
aanleiding voor is dan zal ik de Gezondheidsraad vragen het advies te
evalueren en zonodig te herzien.
Vraag 4
Wat is uw mening over het gegeven dat 75% van de oorspronkelijk
beschikbare wilde vis inmiddels is verdwenen door overbevissing, en
dat bij huidig beleid de commercieel te vangen vis mogelijk al over 15
jaar op is? Wat vindt u ervan dat met het oog hierop voor iedere kilo
kweekvis 2 tot 6 kilo wilde vis als visvoer nodig is, en dat voor
iedere liter visolie 20 tot 100 kilo vis nodig is? 2)
Antwoord 4
Ten aanzien van uw vraag over de overbevissing, verwijs ik naar mijn
brief van 3 juni 2008 aan de Kamer (ref. Tweede Kamer, vergaderjaar
2007-2008, 26 737, nr. 8) waarin ik reageer op de aanbevelingen van
Dos Winkel en Daniel Pauly. Voor het tweede deel handelend over
visvoer en visolie verwijs verwijs ik u naar mijn antwoord van 19
november 2008 aan de Kamer(Tweede Kamer, Kamervragen met antwoord
2008-2009, nr. 707) waarin ik reageer op een artikel uit de "Annual
Review of Environment and Resources" dat ingaat op visvangst bestemd
als voer voor andere dieren.
Vraag 5
Wat is uw oordeel over de mededeling in dit programma dat de toxische
stoffen die in vis voorkomen, ook in visoliecapsules voorkomen? Worden
dergelijke producten regelmatig gecontroleerd? Zo ja door wie, en met
welke frequentie?
Antwoord 5
Voor mensen die geen vis eten zijn met visolie verrijkte
levensmiddelen of visoliecapsules een aanvaardbaar alternatief. Er
bestaat een norm voor dioxinegehalte in visoliecapsules. De VWA
handhaaft deze norm. De onderzoeksgegevens die hieruit voortkomen
geven aan dat deze norm in het algemeen niet wordt overschreden.
Vraag 6
Deelt u de mening die in het programma werd verkondigd dat er valse
gezondheidsclaims worden gemaakt door fabrikanten van visoliecapsules?
3) Vindt u dat consumenten op deze manier misleid worden? Deelt u de
mening dat gezondheidsclaims altijd aangetoond dienen te worden en
anders niet gehanteerd mogen worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 6
Gezondheidsclaims mogen niet misleiden en de producenten zijn
verantwoordelijk voor een gedegen onderbouwing van de
gezondheidsclaims.
Het gebruik van gezondheidsclaims op voedingsmiddelen is onlang
Europees geregeld met het van toepassing worden van de Verordening
Voedings- en Gezondheidsclaims (EC 1924/2006). Deze verordening
harmoniseert onder meer de onderbouwing van claims. Een oordeel over
de onderbouwing vergt een analyse van alle relevante en
wetenschappelijk verantwoorde studies. De Europese Voedselveiligheid
Autoriteit (EFSA) heeft van de Europese Commissie de opdracht gekregen
de onderbouwing van honderden bestaande gezondheidsclaims te
beoordelen. Een panel van wetenschappers bij EFSA is daar nu mee
bezig. Na het advies van EFSA zullen de Europese Commissie en de
lidstaten in 2010 een lijst met goedgekeurde gezondheidsclaims
publiceren. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ziet toe op de
naleving van de claimsverordening en, na publicatie van de lijst, op
een correcte toepassing daarvan.
In feite stappen we dan over van toezicht op het gebruik van claims
die op de markt zijn, naar voorafgaande goedgekeuring van
onderbouwingen.
1) TV-programma Radar, 3 november 2008; volgens onder andere Maaike
Bilau onderzoeker van Universiteit Gent
2) TV-programma Radar, 3 november 2008; volgens Dos Winkel
3) TV-programma Radar, 3 november 2008; volgens Prof. Em. Gerard
Hornstra van Wageningen Universiteit
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport