2e rapportage monitor eigen risico
Monitor Eigen Risico
Publicatiedatum: 07-01-2009
De helft van de zorgverzekeraars gebruikt in 2009 het verplicht eigen risico om verzekerden te stimuleren gebruik te maken van zorgaanbieders die ze hebben gecontracteerd. Het betreft voornamelijk zorg uit het vrije deel van de ziekenhuiszorg (B-segment). Wanneer zorgverzekeraars met dit sturingsinstrument meer kennis en ervaring hebben, krijgen zij meer inzicht in de toepasbaarheid.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de mogelijkheid verzekerden te stimuleren zich gezond te gedragen en preventieprogrammaâs te volgen. Of om verzekerden te stimuleren voor preferente geneesmiddelen en hulpmiddelen te kiezen. In 2009 hebben de zorgverzekeraars het eigen risico hiervoor nog niet ingezet, de NZa verwacht dat zij dit in de toekomst wel doen. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de Monitor Eigen Risico van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In het begin van 2009 publiceert de NZa haar definitieve bevindingen.
Klik hier voor de monitor Eigen Risico (tweede rapportage). Zie het origineel
(Zie onderaan)
Monitor
Eigen risico
Tweede rapportage
december 2008
Monitor Eigen risico
3
Inhoud
1. Inleiding 4
2. Consumentenbelang 5
2.1 Compensatieregeling eigen risico 5
2.1.1 Ex-ante evaluatie compensatieregeling eigen risico 5
2.1.2 Tussentijdse evaluatie 6
2.1.2.1 Volledigheid farmaciebestanden 2006 en 2007 6
2.1.2.2 Bank- en girorekeningnummers rechthebbenden 7
2.1.2.3 NAW-gegevens rechthebbenden 7
2.1.3 Berichtgeving CGRaad 7
2.2 Conclusies en acties NZa 8
3. Keuzeondersteuning 9
3.1 De regeling 9
3.2 Invulling gedifferentieerd eigen risico 9
3.2.1 Zorgarrangementen 10
3.2.2 Gezondheidsbevorderende en op preventiegerichte programma's
10
3.2.3 Geneesmiddelen en hulpmiddelen 11
3.3 Conclusies en acties NZa 11
Monitor Eigen risico
4
1. Inleiding
Vanaf 1 januari 2008 is de no-claimteruggave vervangen door een
verplicht eigen risico van ¤ 150 (¤ 155 in 2009). Daarnaast heeft de
verzekerde, vanaf de invoering van het nieuwe verzekeringsstelsel, voor
de basisverzekering de mogelijkheid voor een vrijwillig eigen risico te
kiezen. De zorgverzekeraar moet in zijn modelovereenkomst aangeven
welke hoogtes van het vrijwillig eigen risico hij aanbiedt (¤ 100, ¤ 200,
¤ 300, ¤ 400 of ¤ 500) en welke korting op de premiegrondslag hij daar
tegenover zet.
Het Ministerie van VWS heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
gevraagd in 2008 een monitor eigen betalingen uit te voeren. Daarnaast
is in de monitor zorgverzekeringsmarkt 2007 aangekondigd dat de NZa
de achtergronden van de keuze voor een vrijwillig eigen risico gaat
onderzoeken.
In juli 2008 heeft de NZa een eerste tussentijdse rapportage uitgebracht
met haar bevindingen. Hierin kwamen de thema's consumentenbelang,
betaalbaarheid en keuzeondersteuning aan de orde. Dit is de tweede
tussentijdse rapportage met bevindingen uit de monitor. In deze tweede
rapportage staat wederom een aantal thema's met betrekking tot het
eigen risico centraal. Begin 2009 volgt een integrale rapportage, waarin
alle thema's worden belicht.
Allereerst wordt verder ingegaan op het thema consumentenbelang. Voor
het verplicht eigen risico krijgen mensen met meerjarige, onvermijdbare
kosten, door bijvoorbeeld chronische ziekte, een financiële compensatie.
In de eerste rapportage stond de ex-ante evaluatie van de uitvoering van
de compensatieregeling door het Centraal Administratie Kantoor
Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK) en de zorgverzekeraars centraal. In
deze rapportage wordt de tussentijdse evaluatie beschreven.
Daarnaast wordt verder ingegaan op het thema keuzeondersteuning.
Uitgangspunt voor de uitvoering van het verplichte eigen risico is dat
verzekeraars een bepaalde mate van beleidsvrijheid hebben. Vanaf 2009
is deze beleidsvrijheid groter geworden door de invoering van een
gedifferentieerd eigen risico.1 Dit houdt in dat verzekeraars er voor
kunnen kiezen (kosten van) zorg geleverd door bepaalde zorgaanbieders
niet ten laste van het eigen risico te brengen. Dit moet leiden tot
doelmatige zorginkoop en keuzeondersteuning door zorgverzekeraars.
1 Staatsblad 2008 nr. 371
Monitor Eigen risico
5
2. Consumentenbelang
2.1 Compensatieregeling eigen risico
Verzekerden met meerjarige onvermijdbare zorgkosten of verzekerden
die in een AWBZ-instelling verblijven hebben recht op een gedeeltelijke
compensatie van hun verplicht eigen risico. De compensatie bedraagt
¤ 47 per rechthebbende.2 Naar verwachting komen ongeveer 1,8 miljoen
verzekerden in aanmerking voor de compensatie. Verzekerden hebben
recht op compensatie als zij de twee opeenvolgende voorafgaande jaren
aan het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, zijn ingedeeld in een
farmaceutische kostengroep (FKG)3, of als zij op 1 juli van het jaar
waarop de uitkering betrekking heeft, zonder onderbreking meer dan een
half jaar in een AWBZ-instelling verblijven.
Vanaf 2009 krijgen mensen die in 2006 en 2007 hoge ziekenhuiskosten
hadden (of hoge kosten voor medisch specialistische zorg) ook
compensatie voor het verplicht eigen risico.
De compensatieregeling wordt uitgevoerd door het CAK. Het Ministerie
van VWS vormt samen met het CAK en Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) een stuurgroep. De taak van deze stuurgroep is de
voortgangsbewaking van de uitvoering van de compensatieregeling en
het tijdig bijsturen gaandeweg het proces.
Voor de uitvoering van de compensatieregeling verricht het CAK de
volgende werkzaamheden:
- vaststellen welke verzekerden recht hebben op compensatie;
- verzenden van de beschikkingen aan verzekerden die recht hebben op
compensatie;
- verwerken van bezwaarschriften;
- verwerken van aanvragen voor compensatie door verzekerden die
geen beschikking hebben ontvangen, maar menen hier wel recht op te
hebben;
- uitbetalen van de compensatie.
2.1.1 Ex-ante evaluatie compensatieregeling eigen risico
In de vorige rapportage is aandacht besteed aan de ex-ante evaluatie
van de compensatieregeling. Hierin stonden de opzet en de
gegevensaanlevering centraal. Uit deze ex-ante evaluatie is gebleken dat
de procedures, die de betrokken partijen voor de uitvoering van de
compensatieregeling hebben opgesteld, het risico op fouten in de
uitvoering in sterke mate beperken. Een adequate opzet garandeert
echter geen probleemloze uitvoering. De aansluiting die partijen tussen
de verschillende schakels in de keten hebben gecreëerd, blijft een
belangrijk punt van aandacht. De NZa veronderstelt hierbij een
voortdurende coördinatie door het projectteam dat de uitvoering van de
compensatie begeleidt, waardoor tijdig kan worden ingegrepen wanneer
zaken fout dreigen te gaan.4
2 De hoogte van de compensatie is het verschil tussen het verplichte eigen risico (¤
150) en het geraamde gemiddeld te betalen eigen risico door verzekerden die geen
recht hebben op de compensatie (¤ 103).
3 De (in de Regeling zorgverzekering) aangewezen FKG's zijn dezelfde als die voor de
vaststelling van de vereveningsbijdragen aan zorgverzekeraars, met uitzondering van
de FKG "hoog cholesterol".
4 De uitvoering van de compensatieregeling wordt in 2008 begeleid door een
projectteam van Zorgverzekeraars Nederland en het CAK.
Monitor Eigen risico
6
2.1.2 Tussentijdse evaluatie
In deze rapportage volgt een tussentijdse evaluatie van de uitvoering
van de compensatieregeling verplicht eigen risico door het CAK. De
evaluatie ging uit van de stand van zaken medio september 2008 en is,
daar waar nodig, geactualiseerd naar december 2008. Onderzocht is of
de juiste personen een beschikking hebben ontvangen.
In september 2008 heeft het CAK circa 1,85 miljoen beschikkingen
verstuurd. De selectie van de juiste rechthebbenden vindt plaats op basis
van de farmaciebestanden 2006 en 2007 van de zorgverzekeraars en de
bestanden met personen die in AWBZ-instellingen verblijven van het
CAK. Op basis van de farmaciebestanden heeft Vektis de FKG-indeling
opgesteld. Het CAK gebruikt deze indeling om te bepalen welke
verzekerden in aanmerking komen voor de compensatie. Van de
geselecteerde rechthebbenden zijn verder van belang de bank- en
girorekeningnummers, actuele NAW-gegevens en burgerservicenummers
(BSN). De zorgverzekeraars leveren de bank- en girorekeningnummers
en de BSN5 van hun FKG-verzekerden aan het CAK.
De uitvoering van de compensatieregeling heeft geleid tot opmerkingen
over de volgende onderdelen:
- volledigheid farmaciebestanden 2006 en 2007 van zorgverzekeraars;
- bank- en girorekeningnummers rechthebbenden;
- NAW-gegevens rechthebbenden.
Deze drie onderdelen worden in de volgende paragrafen beschreven.
2.1.2.1 Volledigheid farmaciebestanden 2006 en 2007
De gebruikte farmaciebestanden over 2006 zijn - in tegenstelling tot
2007 - geen onderwerp geweest in het vereveningsonderzoek van de
NZa.6 Hierdoor is het inzicht in de volledigheid van de bestanden 2006
beperkt. Uit de interne cijferbeoordeling blijkt echter dat de bestanden in
grote lijnen volledig zijn. Over 2007 hebben twee zorgverzekeraars een
onvolledig farmaciebestand aangeleverd. Het gaat om 0,03% van het
landelijk aantal verzekerden (4.359 personen). Zowel over 2006 als
2007 wordt de onvolledigheid van de farmaciebestanden voornamelijk
veroorzaakt door volmachten.
De zorgverzekeraars hebben de BSN van de rechthebbende FKGverzekerden
tijdig aangeleverd (via Vektis).
De onvolledigheid van de farmaciebestanden valt ruimschoots binnen de
tolerantie die de NZa hanteert bij het toezicht op de verevening. De
onvolledigheid betekent echter in de praktijk dat naar schatting ongeveer
1.800 tot 1.900 rechthebbenden geen beschikking van het CAK
ontvangen. 7 En omdat de onvolledigheid betrekking heeft op 2007 zal de
uitvoering van de compensatie ook in 2009 door dit probleem worden
gehinderd. Gezien het bovenstaande onderneemt de NZa twee acties.
Allereerst maant zij de zorgverzekeraars aan alsnog volledige
farmaciebestanden aan te leveren voor de uitvoering van de compensatie
voor 2008. Het betreft daarbij de zorgverzekeraars bij wie, voor zover
5 De aanlevering van de BSN aan het CAK verloopt via Vektis, de bank- en
girorekeningnummers leveren de zorgverzekeraars rechtstreeks zelf aan het CAK.
6 Voor 2007 is de controle op de betrouwbaarheid van de bij het CVZ aangeleverde
farmaciebestanden voor de verevening geprotocolleerd en voert de NZa een review uit
op de controlewerkzaamheden.
7 Landelijk is ongeveer 70% van de verzekerden opgenomen in een bestand farmacie.
Daarvan is 19% een FKG verzekerde, waarvan 81% recht heeft op de compensatie. Een
globale indicatie van het aantal gemiste rechthebbenden bij de volmachten (uitgaande
van gemiddelde consumptie) leidt theoretisch tot (12.734 + 264 +
4.095)*70%*19%*81% = 1.841 personen.
Monitor Eigen risico
7
bekend bij de NZa, de volmachten geen volledige farmaciebestanden
hebben aangeleverd. Daarnaast voegt de NZa aan het controleprotocol
2008 een brief toe, waarin zij aandacht vraagt voor de volledigheid van
de farmaciebestanden voor de uitvoering van de compensatieregeling.
2.1.2.2 Bank- en girorekeningnummers rechthebbenden
Een groot aantal bank- of gironummers van rechthebbenden is
onbekend. Medio september 2008 konden de zorgverzekeraars van
13,3% van de rechthebbenden (234.000 personen) op grond van FKG
geen bank- of girorekeningnummer aanleveren. Dit betreft FKG-ers van
wie alleen een rekeningnummer voor premie-incasso bekend is, maar
niet voor de compensatie, bijvoorbeeld bij collectiviteiten. Het CAK heeft
met de beschikking tevens een antwoordcoupon aan deze personen
gestuurd, waarop het rekeningnummer kon worden aangegeven.
De respons hierop is groot. Begin december 2008 is van ongeveer
32.000 rechthebbenden op grond van FKG geen bank- of
girorekeningnummer bekend.
Daarnaast was medio september 2008 van circa 90.000 rechthebbenden
op grond van verblijf in een AWBZ-instelling (4,9% van alle
rechthebbenden) geen bank- of girorekeningnummer bekend bij het
CAK. Oorzaak hiervan is dat bij deze verzekerden de eigen bijdrage
AWBZ rechtstreeks wordt ingehouden op het pensioen en/of de uitkering
(broninhouding). Ook bij deze rechthebbenden is een antwoordcoupon
met de beschikking meegestuurd. Ook hier is de respons groot.8 Begin
december 2008 is van ruim 1.300 rechthebbenden op grond van verblijf
in een AWBZ-instelling geen bank- of girorekeningnummer bekend.
Gezien de grote respons op de antwoordkaarten lijkt het probleem van
de ontbrekende rekeningnummers eenvoudig op te lossen.
2.1.2.3 NAW-gegevens rechthebbenden
Van 0,6% van de rechthebbenden (10.390 personen) waren medio
september 2008 geen actuele NAW-gegevens bekend. Het CAK en ZN
zijn bezig om deze gegevens te achterhalen. Begin december 2008
ontbreken van nog ongeveer 1.800 rechthebbenden de NAW-gegevens.
Daarnaast geldt dat deze verzekerden de compensatie ontvangen als zij
zich zelf bij het CAK melden.
Van ruim 10.000 rechthebbenden zijn zowel het bank- of
girorekeningnummer als de NAW-gegevens niet aangeleverd bij het CAK.
2.1.3 Berichtgeving CGRaad
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CGRaad) heeft
voor patiënten een meldpunt ingericht waar zij terecht kunnen met
opmerkingen over de compensatie. In november signaleerde de CGRaad
op basis van binnengekomen berichten dat veel verzekerden die
meenden recht te hebben op de compensatie, geen bericht krijgen van
het CAK. Dit wordt echter niet veroorzaakt door problemen bij de
uitvoering door zorgverzekeraars of het CAK. De problemen die de
CGRaad noemt, hebben te maken met het ontwerp van de regeling. Zo
wordt het medicijngebruik door reumapatiënten soms niet goed
geregistreerd, bijvoorbeeld omdat het medicijnen betreft die apothekers
zelf bereiden en daardoor geen landelijke code krijgen of omdat het
8 Ter illustratie: In totaal was van 324.000 rechthebbenden (17,5%) geen bank- of
girorekeningnummer bekend. Nadat de helft van de beschikkingen was verzonden
(medio september) hebben 39.000 rechthebbenden hun rekeningnummer via de
antwoordcoupon al doorgegeven aan het CAK.
Monitor Eigen risico
8
medicijnen zijn die op de medicijnlijst voorkomen als een wekelijkse
injectie in plaats van een tablet. Daarnaast komen sommige
aandoeningen niet op de medicijnlijst voor en vallen sommige groepen
patiënten pas in 2009 of 2010 binnen de afbakening van de regeling. In
reactie hierop geeft VWS aan dat met het beschikbaar komen van meer
gegevens, de regeling in latere jaren verder wordt verfijnd.
2.2 Conclusies en acties NZa
Uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat de uitvoering van de
compensatieregeling door alle betrokken partijen vooralsnog goed loopt.
Op basis van de stand van zaken per half september en begin december
2008 blijkt dat de selectie van rechthebbenden in het algemeen goed en
tijdig is verlopen. Daar waar gegevens ontbreken zijn acties ingezet om
de benodigde informatie te achterhalen. Een uitzondering betreft een
groep van ongeveer 1.800 tot 1.900 verzekerden die niet is geselecteerd
door tekortkomingen in de FKG-bestanden van verzekeraars.
Hiertoe onderneemt de NZa twee acties. Allereerst maant zij de
zorgverzekeraars aan alsnog volledige farmaciebestanden aan te leveren
voor de uitvoering van de compensatie voor 2008. Het betreft dan de
zorgverzekeraars bij wie, voor zover bij de NZa bekend, de volmachten
geen volledige farmaciebestanden hebben aangeleverd. Daarnaast voegt
de NZa aan het controleprotocol 2008 een brief toe, waarin zij aandacht
vraagt voor de volledigheid van de farmaciebestanden voor de uitvoering
van de compensatieregeling.
Over de uitbetaling van de compensatie, de verwerking van
bezwaarschriften en het aantal onterecht verzonden beschikkingen is op
dit moment nog geen uitspraak te doen. Dit wordt betrokken bij de expost
evaluatie van de uitvoering van de compensatieregeling. Hierover
wordt in de integrale rapportage gerapporteerd.
Monitor Eigen risico
9
3. Keuzeondersteuning
3.1 De regeling
Vanaf 2009 hebben de zorgverzekeraars de mogelijkheid om het eigen
risico te differentiëren. De zorgverzekeraars kunnen vormen van zorg
aanwijzen waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk buiten het verplicht
eigen risico blijven. Het doel hiervan is dat zorgverzekeraars het
verplicht eigen risico als sturingsinstrument kunnen inzetten. Ze kunnen
verzekerden zo stimuleren om gebruik te maken van doelmatige
zorgarrangementen die de verzekeraar heeft gecontracteerd of om zich
gezond te gedragen en preventieprogramma's te volgen.
Om zorgverzekeraars voldoende gelegenheid te geven om ervaring met
dit sturingsinstrument op te doen, wordt dit instrument niet beperkt tot
bepaalde zorgvormen. Ook is in de regeling de mogelijkheid opgenomen
dat zorgverzekeraars kunnen besluiten de kosten van zorg die
samenhangt met de behandeling van diabetes, depressie, hartfalen,
overgewicht of chronisch obstructief longlijden niet mee te laten tellen
voor het eigen risico. Voorwaarde is dat de verzekerde een door de
zorgverzekeraar aangewezen programma volgt ter voorkoming van een
van deze aandoeningen.
Met andere woorden, de zorgverzekeraars kunnen het eigen risico
inzetten voor keuzeondersteuning. Een belangrijk aspect hierbij is de
synchronisatie van het verplichte en het vrijwillige eigen risico. Dit
betekent dat voor beide soorten eigen risico dezelfde uitsluitingen
gelden. De Zvw stelt daaraan geen beperkingen. De NZa acht een
synchronisatie vanuit het oogpunt van de verzekerde zeer wenselijk.
Gedifferentieerde eigen risico's in combinatie met meer selectieve
contractering is voor verzekerden minder inzichtelijk. Dit geldt zeker
wanneer differentiatie wel gaat gelden voor het verplichte, maar niet
voor het vrijwillige eigen risico.
3.2 Invulling gedifferentieerd eigen risico
Van de 30 zorgverzekeraars hebben 18 zorgverzekeraars in hun
modelovereenkomsten voor 2009 opgenomen dat zij gebruik kunnen
maken van de mogelijkheid om vormen van zorg aan te wijzen die niet
ten laste worden gebracht van het verplicht eigen risico. Uiteindelijk
hebben 15 zorgverzekeraars ook daadwerkelijk zorg aangewezen die niet
ten laste komt van het eigen risico. In totaal betreft dit 58% van de
verzekerden.
De overige zorgverzekeraars geven in 2009 geen uitvoering aan de
regeling. Zij hebben dit wel overwogen, maar hebben er toch van
afgezien. De zorgverzekeraars noemen hiervoor een aantal redenen.
Allereerst geven zij aan dat de tijd tussen het bekend worden van de
regeling en de invoering ervan relatief kort was. Hierdoor kon het niet
meer in het inkoopbeleid voor 2009 worden meegenomen. Vanuit het
oogpunt van het inkoopvoordeel komt de regeling voor zorgverzekeraars
te vroeg. Zij hebben vaak nog te weinig inzicht in het inkoopvoordeel om
een goede afweging te maken tussen verlies op de verzekerde à ¤ 155
(verplicht eigen risico), en de inkoopprijs van de zorg.
Bovendien hebben de zorgverzekeraars twijfels over de wijze waarop
verzekerden de regeling ervaren. De verzekerde zal denken dat het
Monitor Eigen risico
10
eigen risico voor de rest van het jaar vervalt wanneer hij de preferente
zorg gebruikt. Het eigen risico wordt echter niet 'kwijtgescholden', maar
de kosten van zorg worden 'niet ten laste gebracht van het eigen risico'.
Als de verzekerde andere zorg gebruikt die wel onder het eigen risico
valt, wordt hij dus alsnog geconfronteerd met een eigen risico. De
zorgverzekeraars verwachten dat de verzekerde dit als negatief ervaart
en dit zal bestempelen als bevestiging van 'het kleine lettertjes imago'
van de verzekeraars. Dit belemmert zorgverzekeraars om invulling te
geven aan de differentiatie van het eigen risico. Ook komt het niet ten
goede aan de financiële inzichtelijkheid voor de verzekerde.
Eerder is aangegeven dat de NZa een synchronisatie tussen het verplicht
en vrijwillig eigen risico vanuit het oogpunt van de verzekerde zeer
wenselijk acht. Binnen één concern hebben de zorgverzekeraars niet
gesynchroniseerd tussen het verplicht en vrijwillig eigen risico op dit
punt. Bij deze zorgverzekeraars geldt het gedifferentieerd eigen risico
alleen voor het verplicht eigen risico. De kosten komen wel ten laste van
een eventueel door de verzekerde gekozen vrijwillig eigen risico. De
zorgverzekeraars geven hiervoor als reden dat slechts een gering deel
van de verzekerden een vrijwillig eigen risico heeft. Daarnaast wordt
aangegeven dat er een terugverdieneffect is als de verzekerde kiest voor
een kwalitatief goede zorgverlener. Dit effect weegt echter niet op tegen
het vrijstellen van ¤ 500 vrijwillig eigen risico.
3.2.1 Zorgarrangementen
In de Memorie van Toelichting (MvT) is opgenomen dat de regeling naar
verwachting zal worden ingevuld met zorgarrangementen waarbij
voldoende inzicht bestaat in de verhouding tussen prijs en kwaliteit,
aangezien zorgverzekeraars risicodragend zijn voor het verplicht eigen
risico. Het zal naar verwachting dan ook gaan om zorgvormen waarbij de
zorgverzekeraars over die aspecten daadwerkelijk en effectief kunnen
onderhandelen met zorgaanbieders, zoals het B-segment en zorgvormen
waarvoor prestatie-indicatoren zijn.
De zorgverzekeraars die invulling hebben gegeven aan de differentiatie
van het eigen risico hebben dit beperkt tot bepaalde zorgvormen binnen
het B-segment. De zorgverzekeraars geven aan over voldoende
kwaliteitsinformatie over deze DBC's te beschikken, zodat de vrijstelling
wordt gekoppeld aan kwalitatief goede zorg.
Vooruitlopend op de regeling had een zorgverzekeraar medio 2008 laten
weten het eigen risico voor 2009 gedifferentieerd te gaan toepassen.
Uiteindelijk heeft de zorgverzekeraar echter geen vormen van zorg
aangewezen die buiten het eigen risico vallen, omdat dit uitvoeringstechnisch
en qua communicatie een aantal haken en ogen had.
3.2.2 Gezondheidsbevorderende en op preventie gerichte
programma's
In de MvT is aangegeven dat een aantal zorgverzekeraars dacht aan de
mogelijkheid verzekerden te stimuleren gezondheidsbevorderende en op
preventie gerichte programma's te volgen. Zorgverzekeraars wilden dit
doen door de kosten van de wettelijk verzekerde zorg die samenhangt
met de behandeling van diabetes, depressie, hartfalen, chronisch
obstructief longlijden en overgewicht deels of geheel buiten het verplicht
eigen risico te laten vallen. Voorwaarde daarbij is dat de verzekerde een
door de zorgverzekeraar aangewezen gezondheidsbevorderend of op
preventie gericht programma heeft gevolgd voor een van deze vijf
aandoeningen.
Monitor Eigen risico
11
In de praktijk blijkt dat geen enkele zorgverzekeraar deze kosten in 2009
buiten het eigen risico houdt. Wel heeft een meerderheid van de
verzekeraars overwogen hier invulling aan te geven, maar het
uiteindelijk niet gedaan. Gebleken is dat het voor zorgverzekeraars nog
onduidelijk is wat deze mogelijkheid exact inhoudt. Daarnaast vinden
verzekeraars het lastig om het aan de verzekerden uit te leggen.
3.2.3 Geneesmiddelen en hulpmiddelen
Ten slotte is in de MvT aangegeven dat enkele zorgverzekeraars het
sturingsinstrument willen aanwenden om hun verzekerden te stimuleren
geneesmiddelen te gaan gebruiken waarop de zorgverzekeraar het
preferentiebeleid geneesmiddelen richt. In die situatie kan de
zorgverzekeraar bepalen dat de kosten van de door hem aangewezen
preferente geneesmiddelen, die weliswaar goedkoper, maar
gelijkwaardig zijn aan niet-preferente geneesmiddelen, geheel of
gedeeltelijk niet meetellen voor het verplicht eigen risico. Dit is ook
mogelijk voor door de zorgverzekeraar aangewezen preferente
hulpmiddelen.
Slechts bij één zorgverzekering vallen de kosten van de anticonceptiepil,
geleverd door de pilexpres, buiten het eigen risico. Bij de overige
zorgverzekeringen wordt deze keuzeondersteuning niet ingezet voor
preferent aangewezen geneesmiddelen of hulpmiddelen. De meerderheid
van de zorgverzekeraars heeft ook niet overwogen dit voor 2009 in te
voeren. Een enkele zorgverzekeraar vindt deze mogelijkheid wel
interessant, maar het tijdsbestek voor implementatie per 2009 was te
kort.
3.3 Conclusies en acties NZa
De helft van de zorgverzekeraars (ongeveer 58% van het totaal aantal
verzekerden) gebruikt in 2009 het verplicht eigen risico als
sturingsinstrument om verzekerden te stimuleren gebruik te maken van
doelmatige zorgarrangementen die de verzekeraar heeft gecontracteerd.
Dit betreft voornamelijk zorg uit het B-segment.
Zorgverzekeraars hebben aangegeven dat de regeling, en haar effecten,
voor hen nog niet helemaal duidelijk is. Ook hebben zij vaak nog
onvoldoende inzicht in de verhouding tussen het inkoopvoordeel van
doelmatige zorgarrangementen en de kosten van het niet in rekening
brengen van het eigen risico. Voor het B-segment is deze onzekerheid
voor een aantal zorgverzekeraars kennelijk al minder groot dan voor
andere zorg.
Wanneer zorgverzekeraars met dit sturingsinstrument meer kennis en
ervaring hebben, krijgen zij meer inzicht in de toepasbaarheid. Zo
kunnen zij bijvoorbeeld verzekerden stimuleren zich gezond te gedragen
en preventieprogramma's te volgen. Maar ze kunnen verzekerden ook
stimuleren om te kiezen voor preferente geneesmiddelen en
hulpmiddelen. In 2009 hebben de zorgverzekeraars het eigen risico
hiervoor nog niet ingezet.
De grootste belemmering die zorgverzekeraars bij de uitvoering van deze
regeling ervaren is dat het verplicht eigen risico niet wordt
kwijtgescholden, maar wel op andere vormen van zorg van toepassing is.
Dit komt niet ten goede aan de (financiële) inzichtelijkheid en effectiviteit
van de regeling. De NZa blijft de ontwikkelingen omtrent de invulling van
het verplicht eigen risico door zorgverzekeraars volgen.