07-01-2009 |
Kamerbrief over situatie Gaza, alsmede beantwoording schriftelijke vragen Van Dam, Van Baalen en Kant resp. Van Bommel
Graag bied ik u, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken van 5 januari 2009 met kenmerk 2009Z00029 om een brief inzake de situatie
in Gaza.
Ofschoon deze brief inhoudelijk antwoord geeft op een groot deel van de
schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Van Bommel en Kant (kenmerk
2008Z10358 / 2080908780, ingezonden 30 december 2008), Van Baalen (kenmerk
2008Z10378 / 2080908870, ingezonden 31 december 2008) en Van Dam (kenmerk
2008Z10379 / 2080908880, ingezonden 31 december 2008) zal ik deze vragen
volledigheidshalve ook spoedig separaat beantwoorden.
Voor de goede orde laat ik u weten dat ik uiteraard graag bereid ben deze
week nog over de situatie in Gaza overleg te voeren met uw Kamer.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Inleiding
Sinds 27 december 2008 voert Israël militaire acties uit in de Gazastrook.
Daarmee reageert Israël op de raketbeschietingen van burgerdoelen vanuit de
Gazastrook door Hamas. De humanitaire situatie in de Gazastrook, die voordien al
ernstig was, is in deze periode verslechterd. De regering, die de zorg van de
internationale gemeenschap en de Europese Unie over deze humanitaire
noodsituatie deelt, meent dat zo spoedig mogelijk een daadwerkelijk en permanent
staakt-het-vuren tot stand gebracht moet worden. Ter ondersteuning van de
inspanningen dienaangaande van het EU-voorzitterschap - mede in het licht van de
bereidheid van Egypte op dit punt overleg te voeren - en van anderen voert zij
overleg met diverse relevante partijen. Een staakt-het-vuren moet worden bereikt
teneinde te voorkomen dat nog meer burgerslachtoffers vallen en teneinde de zo
nodige humanitaire hulp te kunnen verstrekken, aan welke hulpverlening Nederland
bereid is bij te dragen en die door Israël onvoorwaardelijk moet worden
toegelaten.
Recente ontwikkelingen
In de tweede helft van 2008 zijn de spanningen rond de Gazastrook geleidelijk
opgelopen. Nadat op 4 november 2008 Israël een tunnel ontdekte die Hamas had
gegraven onder de grens met Israël, vonden gevechtshandelingen plaats waarbij
zes Hamasstrijders werden gedood. In reactie hierop heeft Hamas zijn
raketbeschietingen vanuit Gaza op Zuid-Israël, die waren gestaakt met ingang van
het bestand op 19 juni, hervat. In de weken daarna zijn vele honderden raketten
en mortiergranaten afgeschoten op Israël, waaronder ook raketten die de grotere
Israëlische bevolkingscentra in Ashdod, Ashkelon, Beersheva en Gedera hebben
getroffen. Gedera is het meest noordelijk doel van Hamas tot nu toe.
Op 14 december 2008 heeft de in Damascus gevestigde leiding van Hamas
publiekelijk bekend gemaakt het bestand eenzijdig op te zeggen. Aansluitend is
Hamas overgegaan tot vuurgevechten aan de grens.
In reactie op de toenemende raketbeschietingen vanuit de Gazastrook is Israël
op zaterdag 27 december 2008 begonnen met een militaire operatie. Israël heeft
verklaard dat deze operatie gericht is tegen de militaire infrastructuur van
Hamas (wapenopslagplaatsen, aanvoertunnels, afvuurinstallaties), niet op
herbezetting van de Gazastrook en niet tegen de civiele bevolking van de
Gazastrook, die het ook expliciet zegt te willen ontzien. De militaire actie
bestond in eerste instantie uit luchtaanvallen en is op 3 januari 2009 gevolgd
door een grondoffensief. Naar opgave van de Israëlische autoriteiten is deze
grondactie gericht op de plaatsen van waaruit Hamas raketten op Israël afvuurt,
teneinde die beschietingen in de toekomst onmogelijk te maken.
Over het verloop de gevechtshandelingen kan weinig meer worden gezegd dan wat
in de internationale media is verschenen. Israëlische troepen zijn in het
noorden, midden en zuiden de Gazastrook ingetrokken, gesteund door artillerie en
vanuit de lucht. Door het offensief is de infrastructuur van Hamas schade
toegebracht. Door Israël is de dood van meerdere Hamaskopstukken gemeld; een
onbekend aantal strijders zou zijn gesneuveld of gewond. De militaire actie
heeft nog niet geleid tot beëindiging van de raketbeschietingen.
Verifieerbare cijfers over de aantallen slachtoffers, aangerichte schade en
omvang van de humanitaire noodsituatie zijn moeilijk te produceren. Volgens
cijfers van de VN (OCHA Office for the Coordination of Humanitariian
Affairs; overzicht d.d. 6 januari bijgevoegd) zijn aan Palestijnse kant
sinds het begin van de grondoperaties op 3 januari minstens 94 Palestijnen
gedood, meest burgers. Volgens het Palestijnse ministerie van Gezondheid zijn
sinds het begin van de luchtaanvallen op 27 december 2008 minstens 640 doden en
minstens 2.850 gewonden gevallen; minstens 20% van de doden zouden vrouwen en
kinderen zijn, van de gewonden zouden dat minstens 40% zijn. Het exacte aantal
slachtoffers is vanwege de omstandigheden moeilijk te bepalen.
Aan Israëlische kant is de dood van zes soldaten gemeld, alsmede van drie
burgers. Ruim honderd burgers zijn gewond geraakt als gevolg van de
raketbeschietingen en enkele tientallen militairen zijn gewond in de
gevechtshandelingen.
Israël heeft verklaard de humanitaire hulp aan Gaza in beginsel te willen
opvoeren. Zo is de afgelopen week volgens Israëlische cijfers onder meer ruim
10.000 ton humanitaire goederen het gebied binnengelaten en mochten 226
bipatride Palestijnse burgers de Gazastrook verlaten. De
Wereldgezondheidsorganisatie heeft bevestigd dat sinds 27 december 2008 105
patiënten via de grensovergang met Egypte bij Rafah de Gazastrook hebben mogen
verlaten en ook heeft Israël een aantal gewonde Gazaanse burgers toegelaten voor
medische verzorging in Israël. Mediaberichtgeving duidt er evenwel op dat deze
hulp achter blijft bij de bestaande ernstige medische noden; zo is er volgens
OCHA gebrek aan voldoende medisch personeel en ziekenhuiscapaciteit. Volgens de
VN-coördinator voor Humanitaire Hulp is er sprake van een 'verergerde en
toenemend alarmerende crisis'.
Er is derhalve sprake van ernstige humanitaire omstandigheden in de
Gazastrook. De regelmatige bevoorrading van het gebied was al zeer bemoeilijkt
door het besluit van het Israëlische kabinet van 19 september 2007, waarbij de
Gazastrook tot hostile territory werd verklaard. Als reactie op de
voortdurende beschietingen besloot Israël vervolgens tot de geleidelijke
vermindering van stroomleverantie aan de Gazastrook vanaf 7 februari 2008. Met
de ingang van het tijdelijke bestand op 19 juni 2008, is de situatie enigszins
gestabiliseerd, zij het op een laag niveau.
De leveranties die Israël sinds het uitbreken van de vijandelijkheden heeft
toegelaten, zullen de noden slechts in beperkte mate lenigen. Ter vergelijking:
Israël heeft op maandag 5 januari 2009 tachtig vrachtwagens met hulpgoederen
toegelaten via de zuidelijke grenspost Kerem Shalom; vóór de machtsgreep van
Hamas in Gaza in mei 2007 kwamen dagelijks ongeveer 650 vrachtwagens Gaza
binnen. Zelfs wanneer de grensposten open zijn voor humanitaire leveranties, zal
de interne distributie nu een stuk moeilijker zijn, omdat het noorden afgesloten
is door de Israëlische incursie. Bovendien wordt de distributie ernstig
gehinderd door de veiligheidssituatie. De grenspost Nahal Oz is maandag 5
januari 2009 opengesteld om 215.000 liter brandstof voor de
elektriciteitscentrale in Gaza en 47 ton gas voor huishoudelijk gebruik binnen
te laten. Ook hier verhindert de veiligheidssituatie verdere distributie.
De voedseldistributie verloopt uiterst moeizaam. Vanuit de
UNRWA-opslagplaatsen is slechts voedsel beschikbaar dat Gaza al binnengebracht
was voor het uitbreken van de vijandelijkheden. WFP slaagt er met moeite in om
voedsel aan ziekenhuizen te distribueren. Bijna alle bakkerijen zijn gesloten
wegens de veiligheidssituatie en gebrek aan brandstof. UNRWA heeft reeds vier
van zijn achttien klinieken moeten sluiten. Hospitalen draaien op
noodvoorzieningen en zullen het niet lang meer volhouden. Ruim 1.200 mensen
verblijven in noodopvang van UNRWA (meestal scholen). Water, telefoon- en
elektriciteitsverbindingen functioneren ondertussen slecht. Grote delen van Gaza
zijn verstoken van water. Driekwart van de elektriciteit in Gaza is afgesloten
waardoor de bevolking ook niet meer geïnformeerd kan worden. Water- en
rioleringsystemen lopen groot risico op ineenstorting.
Nederland acht de Israëlische bereidheid een corridor in te stellen waar
langs humanitaire hulp kan worden verleend een belangrijke stap; Nederland
dringt er op aan dat Israël zich optimaal inspant dat de nodige hulp de
bevolking bereikt.
Diplomatiek traject / Staakt-het-vuren
Het geweld in en rondom de Gazastrook van de afgelopen weken treft
onschuldigen aan beide kanten. Internationale bemiddeling zal ertoe moeten
leiden dat beide partijen inzien dat geweld en escalatie geen uitzicht bieden op
een duurzame regeling. Nederland vindt het belangrijk dat deze bemiddeling
steunt op bijdragen en inspanningen van zowel de Kwartet partners (VN, EU, VS en
Rusland), alsook de Arabische landen.
Reeds enige tijd is er sprake van indirecte diplomatie tussen Israël en
Hamas. Deze liep via Egypte, dat eertijds het bestand tot stand bracht en dat
daarna actief was in de bemiddeling over de vrijlating van Gilad Shalit, de
korporaal die Hamas in juni 2006 heeft ontvoerd, in ruil voor Palestijnse
gevangenen. De start van de lopende militaire operatie heeft het diplomatieke
verkeer geïntensiveerd. Op het moment van schrijven van deze brief wordt de
regio bezocht door een EU-trojka en door de president van Frankrijk, dat deze
maand voorzitter is van de VN-Veiligheidsraad. Deze inspanningen worden
ondersteund door bemiddelingspogingen van het Kwartet en van de Arabische Liga.
Een delegatie van Hamas is naar Egypte afgereisd voor overleg met Egypte.
De Europese Unie heeft op 30 december 2008 in een informele zitting van de
RAZEB haar standpunt bepaald; de Kamer is hierover geïnformeerd in de brieven
van 30 en 31 december 2008. Kern van de Europese positie is dat er spoedigst een
staakt-het-vuren tot stand moet worden gebracht hetgeen verlening van
humanitaire hulp mogelijk moet maken en voortzetting van de vredesbesprekingen.
Nederland ondersteunt actief de diplomatieke inspanningen en meent dat deze
zo spoedig mogelijk moeten leiden tot een direct en permanent staakt-het-vuren
tussen Israël en Hamas, juist ook met het oog op het voorkomen van meer
burgerslachtoffers. Nederland verwacht dat Israël, zoals het heeft verklaard te
zullen doen, al het mogelijke zal doen om te voorkomen dat burgers slachtoffer
worden van de militaire actie. Voorts verwacht Nederland van Israël dat het de
zo dringend nodige humanitaire hulp toelaat en de regering spreekt Israël daar
ook op aan. In dit verband vindt Nederland het belangrijk dat vertegenwoordigers
van VN-organisaties en het Internationale Rode Kruis direct toegang krijgen tot
het gebied. Ook acht Nederland het van belang dat objectieve verslaggeving van
de gebeurtenissen en situatie in de Gazastrook plaats kan vinden, reden waarom
Nederland toegang van internationale mediavertegenwoordigers tot het gebied
heeft bepleit bij Israël.
Naast een feitelijk staakt-het-vuren is het ook noodzakelijk te komen tot
beëindiging van wapensmokkel door tunnels of anderszins en gecontroleerde
openstelling van grensposten voor humanitaire hulp en normale goederenstromen.
De EU kan aan dit proces bijdragen door, in samenwerking met Israël, de
Palestijnse Autoriteit en Egypte, de EU-grensmissie EUBAM-Rafah op de grens
tussen Egypte en Gaza te reactiveren, en door de bereidheid uit te spreken deze
uit te breiden naar posten op de grens tussen Gaza en Israël (zoals Karni, Erez
en andere). Dit impliceert dat Hamas zijn zeggenschap over de grenzen van Gaza
opgeeft en de Palestijnse Autoriteit in staat stelt om de veiligheidscoördinatie
aan Palestijnse kant in handen te nemen. Hiermee wordt een element van
internationale presentie in de regio geïntroduceerd die kan bijdragen aan een
betere grenscontrole en aan internationale monitoring van huidige en eventuele
toekomstige akkoorden. Daarmee kan het vertrouwen aan Israëlische zijde dat het
in de toekomst niet meer bedreigd kan worden vanuit de Gazastrook en aan
Palestijnse zijde het vertrouwen dat het in de toekomst niet verstoken is van
economische en humanitaire basisvoorzieningen, worden versterkt.
In dit licht heeft Nederland overlegd met diverse relevante partijen,
waaronder de VS, Israël, en de Palestijnse Autoriteit, over initiatieven die het
tot stand brengen van een staakt-het-vuren kunnen bevorderen. Op basis van deze
contacten heeft Nederland, in samenwerking met Denemarken, een voorstel gedaan
aan het EU-voorzitterschap. Kern daarvan is dat de EU zich bereid zou moeten
verklaren in geval van een staakt-het-vuren een effectief grenstoezicht tot
stand te brengen, zo mogelijk samen met Arabische landen, op de
Gazaans-Egyptische grens. Dergelijk toezicht zou wel de invoer van humanitaire
hulp en normale goederen stromen mogelijk moeten maken maar moeten voorkomen dat
Hamas zich via die grens herbewapent. Bijgaand treft u kopie aan van mijn
voorstel aan het EU-voorzitterschap.
Nederland is bereid te bezien op welke wijze het kan bijdragen aan een
dergelijk internationaal grenstoezicht. Het wordt van belang geacht dat een
dergelijk toezicht breed gesteund wordt door betrokken partijen, en dus ook door
Arabische landen.
Het vredesproces mag niet verzwakt uit deze strijd komen. Benadrukt zij dat
Israëli's en Palestijnen nog nooit zo rechtstreeks en intensief met elkaar in
onderhandeling geweest zijn als het afgelopen jaar in het Annapolis-proces. Die
winst mag niet verloren gaan. Deze Israëlisch-Palestijnse inspanningen verdienen
onze voortdurende steun. Het doel blijft een levensvatbare Palestijnse staat en
veilige en erkende grenzen voor Israël.
Beoordeling van het gebruik van geweld door beide partijen
Vast staat dat in de maanden voorafgaand aan 27 december, Israël bestookt is
met raketten en mortieren vanuit de Gazastrook. Israël heeft het recht hiertegen
ter zelfverdediging militair op te treden. Dit optreden dient in overeenstemming
met het internationale recht, proportioneel en noodzakelijk te zijn.
Het maken van burgerslachtoffers dient daarbij vermeden te worden, conform
het humanitair oorlogsrecht. Nederland verwacht van alle strijdende partijen dat
zij zich in het conflict gedragen in overeenstemming met het oorlogsrecht;
Israël kent deze opvatting van Nederland.
Het is een feit dat aan Palestijnse zijde veel burgerslachtoffers en gewonden
zijn gevallen en Nederland betreurt deze, evenals de burgerslachtoffers en
gewonden aan Israëlische kant. Nederland is geschokt door de berichten over de
militaire actie waarbij een school in Gaza is geraakt en betuigt zijn oprechte
deelneming met de slachtoffers. Bij twijfel over juiste toepassing van geweld
zoals bij deze school, steunt Nederland het door de VN gewenste nadere
onderzoek.
Uiteraard beschikt Nederland niet over eigen of anderszins geobjectiveerde
waarnemingen van de precieze Israëlische gevechtshandelingen of militaire
instructies, maar de indruk bestaat dat Israëlische strijdkrachten zich wel
degelijk beperken tot de uitgesproken doelstelling, te weten uitschakeling van
het militaire vermogen van Hamas teneinde toekomstige aanvallen op Israëlische
burgers te voorkomen. Dat hierbij toch burgerslachtoffers vallen is mede het
gevolg van de omstandigheid dat Hamas bewust zijn militaire installaties en
wapens positioneert en verbergt te midden van de Gazaanse burgers.
De raketbeschietingen door Hamas zijn daarentegen bij uitstek gericht op
burgers in Israëlische steden. Zij dienen geen legitiem militair doel.
Deze beoordeling kan niet verder gaan dan deze indruk, daarvoor is de
toestand in Gaza te fluïde en de informatie te beperkt. De regering blijft
aandringen bij Israël om de allergrootste zorg te blijven uitoefenen en om
uiterste terughoudendheid te betrachten. Alle partijen dienen het humanitair
oorlogsrecht te respecteren. Het beoogde staakt-het-vuren is daarom des te
urgenter teneinde meer burgerslachtoffers te voorkomen.
Intensivering relatie EU-Israël
De gang van zaken omtrent Gaza noopt naar het oordeel van de regering niet
tot een herziening van het EU-standpunt over de verdieping van de betrekkingen
van Israël met de EU in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid. Nederland
is niet van mening dat Israël overgegaan is tot handelingen die nopen tot
bestraffing of sanctionering. Het is nu juist nodig de politieke dialoog,
waartoe besloten is door de Associatieraad EU-Israël in juni 2008, te
intensiveren en aan te grijpen om Israël te wijzen op zijn internationale
verplichtingen jegens de Palestijnse bevolking.
Ministerie van Buitenlandse Zaken