4. Voortgang "zuiver" persoonsgebonden budget
Voortgang "zuiver" persoonsgebonden budget
Kamerstuk, 7 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/ZI-U-2905210
7 januari 2009
Geachte Voorzitter,
Graag informeer ik u hierbij over de stappen die ik heb gezet en de
plannen die ik heb om het persoonsgebonden budget (pgb)
toekomstbestendig te maken. Het pgb is een mooi instrument dat echter
wel goed onderhouden moet worden.
Dit doe ik naar aanleiding van aanhoudende berichten over mogelijk
oneigenlijk gebruik dan wel misbruik van het pgb. Uw Kamer heeft
tijdens de behandeling van de Begroting over 2009 van het ministerie
van VWS twee moties over dit onderwerp aangenomen, namelijk de
motie-Leijten over maatregelen tegen fraude in de thuiszorg via het
pgb (31 700-XVI, nr. 42) en de motie-Wolbert/Jan de Vries over een
plan van aanpak om te komen tot een "zuiver pgb" (31 700-XVI, nr. 52).
In mijn brief `het pgb in perspectief' van 9 november 2007
(Kamerstukken II, 2007-2008, 26 631, nr.232) heb ik u geïnformeerd
over de groei van het pgb en over mogelijke verklaringen die daaraan
ten grondslag liggen. In de brief heb ik maatregelen aangekondigd per
1-1-2008, waaronder het beperken van het verantwoordingsvrije bedrag
tot 1,5% van het beschikbare netto budget per jaar, met een minimum
van EUR 250 en een maximum van EUR 1250 per jaar. Tevens heb ik mijn
beleidsvoornemens genoemd, zoals het aanscherpen van de aanspraken in
de AWBZ en het doen van divers vervolgonderzoek. Met het aanscherpen
van de aanspraken is inmiddels een begin gemaakt zoals aangekondigd in
de brief "Zeker van zorg nu en straks"(Kamerstukken II, 2007-2008, 30
597, nr.15 d.d. 13 juni 2008), waarin het kabinet zijn visie op de
langdurige zorg heeft geschetst, en nader uitgewerkt in de brief van
16 september 2008 (Kamerstukken II, 2008-2009, 30 597, nr.29 d.d. 16
september 2008). Mijn inzet is erop gericht te komen tot een heldere
omschrijving van de aanspraken om daarmee de ruimte voor oneigenlijk
gebruik tot een minimum te beperken. Ook zal ik met het CIZ bespreken
hoe ze, in het kader van de vereenvoudiging van de indicatiestelling,
hier zo goed mogelijk aandacht aan kunnen schenken.
In deze brief informeer ik u hoe ik werk aan het onderhoud van het
pgb-instrument. Ik beschrijf welke maatregelen ik met ingang van
1-1-2009 heb genomen en welke korte- en lange termijn plannen ik voor
de komende periode heb. Hiermee geef ik uitvoering aan de
motie-Leijten die de regering vraagt met maatregelen te komen om de
fraude in de thuiszorg via het pgb aan te pakken en de kwaliteit bij
zorgaanbieders te verbeteren en aan de motie-Wolbert/Jan de Vries om
tot een "zuiver pgb" te komen, ondermeer met het doel te voorkomen dat
zorgaanbieders prikkels ervaren hun marktaandeel te vergroten door het
opdringen van een pgb aan potentiële klanten. Bij de uitwerking van
deze motie zal ik ook rekening houden met de eerder door mevrouw Van
Miltenburg ingediende motie (bij het debat over de toekomstvisie op de
AWBZ en het Kabinetsstandpunt over het SER-advies: motie 30 597, nr.
21) waarin de regering gevraagd wordt concrete stappen te zetten om de
pgb-subsidieregeling op te heffen.
Overigens wil ik benadrukken dat mijn inzet er niet op is gericht om
meer bureaucratie te creëren; ik streef naar een voor de klant
hanteerbare en betrouwbare uitvoering van de pgb-regeling binnen de
AWBZ.
a) Korte termijn
Aanpassingen in de pgb-subsidieregeling per 1-1-2009
Onlangs heb ik de pgb-subsidieregeling 2009 vastgesteld, die inmiddels
is gepubliceerd in de Staatscourant van 29 december 2008 (nr. 2573).
De subsidieregeling heb ik op een aantal punten aangescherpt met het
doel misbruik van het pgb zoveel mogelijk te voorkomen. Ten eerste mag
het verantwoordingsformulier voor de besteding van het pgb alleen nog
ondertekend worden door de budgethouder of diens wettelijk
vertegenwoordiger. Het zorgkantoor kan geen verantwoordingsformulier
meer in behandeling nemen dat door een ander is ondertekend, zoals een
bemiddelingsbureau.
Ten tweede moet de uitgebreide controle die de zorgkantoren uitvoeren
op 5 procent van de verantwoordingsformulieren, plaatsvinden op basis
van een door het College voor zorgverzekeringen op te stellen
controleprotocol. De NZa heeft een voorstel gedaan tot aanscherping
van de huidige controlesystematiek voor de controle van budgethouders
door zorgkantoren. Strekking hiervan is dat bij de opzet en uitvoering
van de controles gebruik wordt gemaakt van risicoanalyse,
cijferanalyse, bestands- en systeemanalyses ten einde een zo groot
mogelijk deel van de budgethouders te betrekken in de formele en
materiële controles. Het controleprotocol zal voor de
verantwoordingsronde van de eerste helft van 2009 beschikbaar zijn.
Ten derde is in de subsidieregeling opgenomen dat betalingen uit het
pgb naar redelijkheid dienen te passen binnen de Nederlandse
marktomstandigheden. Wanneer budgethouders kosten verantwoorden die
niet in verhouding staan tot de gangbare markttarieven, hebben
zorgkantoren hiermee de mogelijkheid deze kosten af te wijzen. Dit kan
bijvoorbeeld voorkomen als budgethouders buitensporig hoge tarieven
betalen aan hulpverleners of als zij hulpverleners inhuren gedurende
hele lange werkdagen.
Ten vierde is in de subsidieregeling een beperking opgenomen van de
reikwijdte van aan zorg gerelateerde kosten die uit het pgb kunnen
worden betaald. Hieronder kunnen geen bemiddelingskosten meer worden
gedeclareerd die gemaakt worden om een persoonsgebonden budget aan te
vragen, te beheren en te verantwoorden. Onder bemiddelingskosten
vallen nu nog uitsluitend de kosten die budgethouders maken om de zorg
te organiseren.
b) Middellange termijn
Geld alleen naar de budgethouders
Ik onderzoek op dit moment de mogelijkheid in de regeling een bepaling
op te nemen waardoor zorgkantoren het pgb nog uitsluitend rechtstreeks
aan de budgethouder kunnen uitbetalen. Daarmee wordt voorkomen dat
budgethouders hun pgb direct doorsluizen naar bijvoorbeeld een
bemiddelingsbureau en er dan zelf geen zicht meer op hebben. De
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van een dergelijke maatregel wordt
op dit moment onderzocht.
Is iedereen een geschikte budgethouder?
Het aanvragen en beheren van een pgb vergt ondernemerschap. Het hebben
van een pgb brengt verplichtingen met zich mee, die de budgethouder
aan moet kunnen. Het gaat behalve om budgetbeheer ook om het
organiseren van de benodigde zorg. Potentiële budgethouders moeten
zich hiervan bewust zijn en zij moeten zich een goed beeld kunnen
vormen van de rechten, maar ook van de plichten die horen bij het
hebben van een pgb. Ik wil de komende tijd nagaan hoe dit in de
praktijk gestalte krijgt. Kunnen alle budgethouders hun pgb wel
beheren? Moet er soms in bepaalde situaties hulp van derden worden
ingeroepen? Is zorg in natura soms wellicht een beter alternatief? Ik
zal hierover onder andere in overleg treden met de
budgethoudersvereniging Per Saldo en ook andere partijen raadplegen
die over relevante inzichten beschikken.
Onderzoek pgb-bemiddelingsbureaus
Het CVZ voert momenteel een onderzoek uit naar de kwaliteit van de
zogenaamde pgb-bemiddelingsbureaus. In januari worden budgethouders
die gebruik maken van bemiddelingsbureaus nog geïnterviewd en in
februari verwacht ik het onderzoek met beleidsaanbevelingen van het
CVZ.
Subsidie keurmerk bemiddelingsbureaus
Per Saldo en de Stichting de Ombudsman ontvangen een subsidie om te
komen tot een keurmerk voor pgb-bemiddelingsbureaus. De verwachting is
dat dit keurmerk in juni a.s. het daglicht ziet. Hiermee kunnen
budgethouders die een bemiddelingsbureau in de arm willen nemen om te
helpen bij het vinden van geschikte hulpverleners, zich dan oriënteren
op de kwaliteit daarvan.
Kwaliteit en het pgb
Voorts vind ik dat bij het verlenen van pgb-zorg - net als bij natura
zorg - ook sprake dient te zijn van kwaliteit. Bij de toekenning van
een pgb krijgt de budgethouder de verplichting zorg in te kopen die
kwalitatief verantwoord is. Kwalitatief verantwoord is zorg die
cliëntgericht, veilig en doelmatig is. Met de normen verantwoorde zorg
is dit begrip in de verschillende sectoren vertaald in duidelijke
indicatoren.
Voor de handhaving van kwaliteit van zorg zijn met name de wet BIG en
de Kwaliteitswet zorginstellingen van belang. De eerste regelt de
kwalificatie-eisen voor professionals in de zorg. Op grond van de
Kwaliteitswet is de Inspectie gehouden toezicht te houden op zorg
zoals omschreven in de AWBZ. Met name voor met een pgb ingekochte zorg
bij kleinschalige initiatieven en in de informele sfeer geldt dat IGZ
toezicht lastig is. Voor met een pgb ingekochte zorg bij reguliere/
toegelaten instellingen is dat eenvoudiger. Voor de eerste groep geldt
dat de grens tussen formeel en informeel niet altijd duidelijk is en
dat niet alle initiatieven bij de IGZ bekend zijn. Ik ga hierover
nader in gesprek met de Inspectie om te bezien waar knelpunten en
verbeterpunten liggen.
Daarnaast ontwikkelt BTN op dit moment een keurmerk voor individuele
professionals in de zorg (gebaseerd op de normen verantwoorde zorg).
Op basis hiervan zouden individuele zorgverleners gecertificeerd
kunnen worden en kunnen zij hun kwaliteitsniveau bewaken. Met Per
Saldo en BTN zal ik bezien in hoeverre dit keurmerk ook in de
pgb-markt inzetbaar is voor zorgverleners.
Verklaring omtrent het gedrag
Momenteel onderzoek ik op welke manier een verklaring omtrent het
gedrag verplicht gesteld kan worden voor bepaalde groepen
hulpverleners. De gezondheidszorg kent, in tegenstelling tot
bijvoorbeeld het onderwijs, vanuit de overheid geen verplichting tot
het overleggen van een VOG. Instellingen zelf hebben wel de
mogelijkheid tot het aanvragen van een VOG als zij nieuwe
beroepskrachten aanstellen. Ook de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport heeft eerder zijn intentie uitgesproken een VOG te
verplichten bij de artikel 3 beroepen bij het inschrijven in een
register en/of herregistratie. Hiervoor is een wetswijziging van de
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) aan de
orde. Het onderzoek naar de voor- en de nadelen van het verplicht
stellen van een VOG voor (groepen van) hulpverleners is nog niet
afgerond.
c) Lange termijn
Toekomst pgb
Tijdens de Begrotingsbehandeling 2009 heb ik aangegeven te onderzoeken
hoe het pgb wettelijke verankerd kan worden. In relatie hiermee zal ik
bezien wat dit betekent voor het subsidieplafond. Als dit verdwijnt
ontstaat er één financiële ruimte voor zowel zorg in natura als voor
pgb. Zorgkantoren zullen daardoor bij het toewijzen van zorg een
integrale en zuivere afweging kunnen maken om - met inachtneming van
de behoeften van klanten - zorg in natura dan wel een pgb toe te
kennen. In 2009 wordt een gezamenlijk onderzoek gestart door VWS en de
NZa naar de mogelijkheden om het pgb onder te brengen in de
contracteerruimte. De NZa levert in 2009 een advies over de tarifering
van het pgb met het oog op de integratie van het pgb in de
contracteerruimte.
Ik vertrouw erop u met de bovenstaande informatie naar behoefte te
hebben geïnformeerd. Zodra er aanleiding bestaat, zal ik u gaarne
wederom op de hoogte stellen van de vorderingen op het pgb-dossier.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport