4. Antwoorden op kamervragen van Langkamp en Leijten over
bezuinigingen ten aanzien van zwerfjongeren
Antwoorden op kamervragen van Langkamp en Leijten over bezuinigingen ten
aanzien van zwerfjongeren
Kamerstuk, 6 januari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
6 januari 2009
DMO-K-U-2897272
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin de
antwoorden op de vragen van de Kamerleden Langkamp en Leijten (beiden
SP) over bezuinigingen ten aanzien van zwerfjongeren (2080906150).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat er meer jongeren dakloos zijn dan
gedacht en dat deze groep door de aangekondigde bezuinigingen in de
AWBZ in de kou komt te staan? 1)
Vraag 2
Deelt u de mening van de hulpverlening dat het aantal zwerfjongeren
niet zesduizend, maar het drievoudige is? Hoeveel zwerfjongeren hebben
wij momenteel in Nederland?
Antwoord op vragen 1 en 2
In het rapport van de Algemene Rekenkamer `Opvang zwerfjongeren 2007'
is de schatting zesduizend. In 2010 zullen de Minister voor Jeugd en
Gezin en ik een onderzoek laten uitvoeren naar zwerfjongeren. Daarbij
wordt ook het aantal onderzocht.
Wat betreft de maatregelen in de AWBZ verwijs ik naar het antwoord op
vraag 6.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een woning alleen niet voldoende is voor deze
groep jongeren en zo neen, waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de mening van de hulpverlening dat de problemen waar deze
jongeren mee te kampen hebben steeds ingewikkelder worden? Wat gaat u
eraan doen dat deze grote groep jongeren de noodzakelijke zorg blijft
houden?
Antwoord op vragen 3 en 4
Het is bekend dat zwerfjongeren vaak te maken hebben met meerdere
problemen. Het is duidelijk dat die problemen niet worden opgelost
door de jongeren alleen te huisvesten. Om die reden voer ik het
project "Tijd voor zwerfjongerenbeleid" uit, waarin gemeenten worden
geholpen om regie te nemen over de hulpverlenings- en opvangketen voor
zwerfjongeren. Ook maken zwerfjongeren deel uit van het Stedelijk
Kompas van de centrumgemeenten maatschappelijke opvang. De basis
daarvan is dat voor iedere zwerfjongere een individueel plan wordt
gemaakt dat bestaat uit een aanbod voor huisvesting, zorg, inkomen en
dagbesteding.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het niet wenselijk is dat deze groep jongeren
terugvalt in de criminaliteit? Wat gaat u eraan doen om dit te
voorkomen?
Antwoord op vraag 5
Niet iedere zwerfjongere heeft een criminele achtergrond. Als dat wel
het geval is, is terugval in criminaliteit niet wenselijk. Aan
minderjarige zwerfjongeren die wel met justitie in aanraking zijn
gekomen, wordt in de meeste gevallen door de Jeugdreclassering
begeleiding geboden. Daarin staat zorgverlening, gezien de aard van de
problematiek van de jongeren, centraal.
In de nazorg voor jongeren die een justitiële jeugdinrichting
verlaten, is sprake van een trajectaanpak. Sinds september 2008 is
daartoe de structuur van het netwerk- en trajectberaad ingevoerd.
Daarin werken de Raad voor de Kinderbescherming, de JJI's, de
Jeugdreclassering en de gemeente waar de jongere verblijft, nauw samen
om aanpak voor de nazorg voor iedere individuele jongere te
ontwikkelen. Het resultaat is dat de JJI, de Jeugdreclassering en de
gemeente hun nazorg inhoud geven vanuit één planmatige aanpak. In die
aanpak wordt door de justitiepartners en de gemeente op dezelfde wijze
rekening gehouden met de specifieke aspecten waaraan moet worden
gewerkt om terugval in de criminaliteit zo veel mogelijk te voorkomen.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle gemeenten aan deze jongeren dezelfde
begeleiding kunnen bieden zoals dat geregeld was in de AWBZ?
Antwoord op vraag 6
De verwachting is, dat als gevolg van het schrappen van de
psychosociale grondslag in de AWBZ, mensen met psychosociale problemen
vaker een beroep zullen doen op door gemeenten gefinancierde
voorzieningen. Daarom heeft het kabinet besloten gemeenten voor de
financiële gevolgen van deze maatregel tegemoet te komen door het
relevante bedrag dat in de AWBZ als gevolg van deze maatregelen
vrijkomt, volledig over te hevelen naar de (centrum)gemeenten.
De centrumgemeenten maatschappelijke opvang zijn daardoor in staat de
begeleiding die zwerfjongeren kregen op basis van de grondslag
psychosociaal voort te zetten.
Daarnaast houdt de AWBZ-pakketmaatregel begeleiding in dat vanaf 1
januari 2009 alleen mensen met matige of ernstige beperkingen op een
aantal specifieke onderdelen nog AWBZ-begeleiding krijgen. Omdat de
maatregel niet gericht is op specifiek doelgroepen kan niet worden
aangegeven, welke gevolgen de maatregel op individueel niveau heeft.
Ook in 2009 zullen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het
bureau jeugdzorg (BJZ) iedereen individueel beoordelen. Naast het
algemene criterium dat sprake moet zijn van matige of ernstige
beperkingen , zal bij de indicatiestelling ook worden bezien of het
risico bestaat op verwaarlozing of opname in een instelling. Ook in
deze gevallen zal begeleiding worden toegewezen.
Momenteel wordt een nader onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de
maatregel voor mensen met een lichte beperking. Daarin wordt ook
gekeken naar zwerfjongeren.
Tot slot zullen de maatregelen in 2009 gemonitord worden door de
gezamenlijke cliëntenorganisaties en het CIZ. Ook zal de Federatie
Opvang signalen doorgeven, wanneer blijkt dat er knelpunten ontstaan.
1) de Volkskrant, 22 november 2008
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport