Meer mogelijkheden voor gemeenten bij armoedebestrijding
C/PEV/2008/147
24 december 2008
Meer mogelijkheden voor gemeenten bij armoedebestrijding
Gemeenten mogen straks ook mensen financieel steunen die een baan hebben en langdurig van een minimuminkomen leven en geen uitzicht op een hoger inkomen hebben. Nu komen alleen nog mensen met een uitkering voor de zogenoemde langdurigheidstoeslag in aanmerking. Daarnaast krijgen gemeenten ook meer mogelijkheden om kinderen uit een gezin met een laag inkomen beter te helpen deel te nemen aan belangrijke maatschappelijke activiteiten zoals sport en cultuur. De Eerste Kamer heeft gisteren ingestemd met een daartoe strekkend wetsvoorstel van staatssecretaris Klijnsma.
De langdurigheidstoeslag geldt nu alleen voor mensen die vijf jaar of langer een uitkering op het sociaal minimum hebben en geen perspectief op werk. Straks mogen gemeenten zelf bepalen wie hiervoor in aanmerking komen. Bijstandsontvangers hoeven dan ook niet meer de langdurigheidstoeslag kwijt te raken als ze een baan met een laag inkomen vinden. Hierdoor kunnen mensen die werken en toch van weinig geld moeten rondkomen er financieel op vooruitgaan. Gemeenten maken werken hierdoor financieel aantrekkelijker. De gemeenten moeten de extra ondersteuning aan gezinnen met kinderen zoveel mogelijk in natura verstrekken, bijvoorbeeld door het geven van een sportabonnement.
Het wetsvoorstel komt tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer om extra geld uit te trekken voor gerichte armoedebestrijding en gemeenten daartoe meer mogelijkheden te geven. Tegelijkertijd worden hiermee afspraken ingevuld die de staatssecretaris van SZW met gemeenten heeft gemaakt om werkloosheid en armoede te bestrijden.
De inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2009.
Categorieën: Bestuur, Cultuur en recreatie, Economie, Financiën, Huisvesting, Internationaal, Landbouw, Migratie en integratie, Natuur en milieu, Onderwijs en wetenschap, Openbare orde en veiligheid, Overig, Recht, Ruimte en infrastructuur, Sociale zekerheid, Verkeer , Werk, Zorg en gezondheid
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid