Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 23 december 2008 PO/KOV/76902

Onderwerp Bijlagen: Evaluatie experiment innovatieve kinderopvang Onderzoeken van Sardes en van de Inspectie van het Onderwijs naar innovatieve gastouderopvang


1. Aanleiding
De Wet kinderopvang biedt met een experimenteerregeling de mogelijkheid tot het aanwijzen van innovatieve vormen van kinderopvang. Het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang, dat op 27 april 2005 in werking trad, maakt twee nieuwe vormen van opvang mogelijk1:
· gastouderopvang van maximaal zes (in plaats van maximaal vier) niet-eigen kinderen en
· gastouderopvang op het woonadres van de (gast)ouder niet zijnde de woonsituatie. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een tuinhuisje. Deze twee vormen zijn bekend onder de term "innovatieve gastouderopvang".

Het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang heeft een duur van maximaal vier jaar met mogelijk een verlenging van ten hoogste twee jaar. Dit besluit loopt in eerste instantie af op 27 april 2009. In deze brief informeer ik u over mijn voornemens ten aanzien van de voortzetting van het experiment na 27 april 2009. Daarvoor zal ik ingaan op de resultaten van de onderzoeken ten behoeve van de evaluatie van dit experiment.

Tevens bied ik u met deze brief de twee onderzoeksrapporten aan:
· een door Sardes uitgevoerd onderzoek `Evaluatie van de innovatieve kinderopvang' onder gastouderbureaus, GGD-inspecteurs, gastouders en vraagouders;
· een door de Inspectie van het Onderwijs uitgevoerd deelproject evaluatie innovatieve gastouderopvang, gericht op het gemeentelijk toezicht.


2. Evaluatieonderzoeken
Bij het onderzoek van Sardes stonden twee vragen centraal: a. Hoe heeft het aanbod van de innovatieve gastouderopvang zich sinds 2005 feitelijk ontwikkeld?
b. Welke maatregelen nemen gastouders en gastouderbureaus om verantwoorde kinderopvang conform de wet te bieden?

Dit onderzoek werd uitgevoerd in de periode van augustus tot en met oktober 2008 onder gastouderbureaus, GGD-inspecteurs, gastouders en vraagouders. Uit dit onderzoek blijkt dat van de gastouderbureaus die aan de enquête hebben meegewerkt (292), 51 procent (151) daarvan in 2008 innovatieve opvang aanbiedt. Ter vergelijking: in 2007 boden 57 gastouderbureaus in Nederland


1 Staatsblad 2005, nr. 119
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl




blad 2/3

innovatieve gastouderopvang aan. Van alle gastouders samen (werkzaam voor bureaus met en zonder innovatieve opvang) biedt ruim 5 procent innovatieve opvang aan. Als we alleen kijken naar de bureaus die innovatieve opvang in hun pakket hebben dan is het percentage ruim 6 procent. De meeste daarvan vangen maximaal 5 kinderen op.
Daarnaast zijn de vraagouders geënquêteerd. De vraagouders die gebruik maken van innovatieve gastouderopvang, doen dit doorgaans voor één of twee kinderen. Naast de wettelijke eisen stellen de meeste gastouderbureaus aanvullende eisen aan innovatieve gastouderopvang. De aanvullende eisen betreffen vooral de kwaliteit van de gastouder (ervaring en opleiding), de leeftijd van de kinderen (maximaal aantal jonge kinderen) en de opvangruimte. De meerderheid van de GGD-inspecteurs maakt in haar toezicht een onderscheid tussen reguliere en innovatieve gastouderopvang en vraagt extra informatie over de innovatieve gastouders. Dat betreft dan onder meer de beschikbaarheid van de achterwacht.

Daarnaast is aan de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om onderzoek te doen naar de verschillen tussen gastouderbureaus met reguliere gastouderopvang, gecombineerde opvang en gastouderbureaus die alleen innovatieve gastouderopvang bieden. Er zijn in totaal 69 GGD-rapporten onderzocht. Er blijken verschillen te bestaan in de prestaties tussen innovatieve en reguliere gastouderopvang op de domeinen waar de GGD onderzoek naar doet. Het onderzoek van de IvhO laat zien dat onder de innovatieve gastouderbureaus zowel goede als slechte voorbeelden zijn. De gevonden verschillen tussen de verschillende bureaus zijn niet zodanig groot, dat gekomen kan worden tot een uitspraak in het voor- of nadeel van reguliere of innovatieve gastouderopvang. Wel scoren de innovatieve gastouderbureaus op onderdelen minder goed dan de reguliere gastouderbureaus.


3. Conclusies
De uitkomsten van deze onderzoeken bevestigen reeds uitgezet beleid:

Verbeterd toezicht
Ik heb het afgelopen jaar maatregelen genomen om het toezicht en de handhaving ten aanzien van gastouderopvang te verbeteren:


1) Het budget voor gemeenten voor toezicht en handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang (waaronder gastouderopvang) is met ingang van 2008 structureel met 3 miljoen euro per jaar verhoogd.

2) GGD Nederland en VNG zijn specifiek ondersteund met extra middelen ter versterking van toezicht en handhaving voor wat betreft gastouderopvang.

Nieuw systeem van gastouderopvang
Ik ben voornemens om het stelsel van gastouderopvang ingrijpend te herzien. Hiertoe zal ik begin 2009 een wetsvoorstel bij uw Kamer indienen, zoals ik u bij brief van 20 juni jl. (Kamerstukken II, 2007-08, 31322, nr. 25) heb gemeld. Deze brief vermeldt tevens dat er een geprofessionaliseerde vorm van gastouderopvang zal komen. De herziening van het stelsel is voorzien op 1 januari 2010.


1) Het onderzoek toont aan dat in een nieuw stelsel duidelijke en goed toetsbare kwaliteitseisen moeten bestaan. Ik heb aan convenantpartijen de vraag voorgelegd om het Convenant kwaliteit kinderopvang op het punt van de gastouderopvang te bezien. Aan de nieuwe vorm van professionele gastouderopvang zullen strengere kwaliteitseisen worden gesteld dan in de huidige situatie.

2) Ik ben voornemens om professioneel werkende gastouders direct object van toezicht te laten worden, zodat ik in de controle van de kwaliteitsaspecten niet afhankelijk ben van het indirecte toezicht door het gastouderbureau. De GGD-inspecteur komt dan bij de gastouder thuis om de kwaliteit van opvang te controleren.




blad 3/3

Het experiment innovatieve gastouderopvang loopt af op 27 april 2009. Voorafgaand aan het nieuwe wetsvoorstel wil ik geen onomkeerbare stappen op het terrein van gastouderopvang nemen. Daarom ben ik voornemens om bij AMvB het experiment te verlengen tot het moment waarop de wijziging van de Wet kinderopvang zoals hiervoor beschreven, van kracht wordt.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma