Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Brief aan de Tweede Kamer over de rol CTIVD bij
veiligheidsonderzoeken
18 december 2008
Op 25 september jongstleden is tijdens een debat naar aanleiding van
een algemeen overleg met uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties een (voorgenomen) motie van de heer Van Raak
besproken met daarin - kort gezegd - het verzoek om de commissie van
toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD)
een rol te laten spelen in het kader van veiligheidsonderzoeken, meer
in het bijzonder bij voorgenomen weigeringen van verklaringen van geen
bezwaar.
Ik heb aan de leden van de vaste commissie uitgelegd dat ik daar geen
voorstander van ben. Een belangrijk argument daarbij is dat de CTIVD
in de voorgestelde rol zelf onderdeel zou gaan uitmaken van het
besluitvormingstraject in het uitvoeringsproces. Een dergelijke rol
verdraagt zich naar mijn mening niet met de uitoefening van
onafhankelijk toezicht door de CTIVD op die uitvoering. Ik heb aan het
slot van het overleg toegezegd dat ik aan de CTIVD de vraag zou
voorleggen of zij deze mening deelt.
Bijgaand doe ik u de reactie van de CTIVD op mijn vraag toekomen. Ik
constateer dat de CTIVD mijn eerder ingenomen standpunt onderschrijft.
De CTIVD geeft in haar brief daarnaast aan weigeringen van
verklaringen van geen bezwaar te monitoren en indien nodig daarover te
rapporteren. Tevens kan
de CTIVD een concreet veiligheidsonderzoek aan een
rechtmatigheidsonderzoek onderwerpen zoals ze aangeeft te gaan doen in
het veiligheidsonderzoek van de heer F.P. Goudwaard. Bij dat laatste
teken ik aan dat die zaak ook nog onder de rechter is.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst