Kamerbrief inzake het verslag van de 63ste zitting van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de 63ste zitting van de Eerste
Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), die werd
gehouden van 6 oktober tot 4 november 2008 in New York.
Nederlandse inzet
In de Eerste Commissie werden 54 resoluties en 4 besluiten op het gebied van
ontwapening, non-proliferatie, wapenbeheersing en internationale veiligheid
aangenomen. Nederland heeft dit jaar op nationale titel twee resoluties
ingediend: de resolutie Transparency in Armaments inzake het
VN-Wapenregister, waarbij Nederland traditioneel het voortouw neemt en de
resolutie betreffende de VN Disarmament Commission, waarvan Nederland
dit jaar Voorzitter was.
Nederland heeft zich ingezet voor voortgang in de besprekingen en concrete
resultaten. Besprekingen over de resoluties werden toegespitst op relevante
vraagstukken en waar mogelijk werd een rituele herhaling van bestaande
resolutieteksten vermeden. Discussies over de meeste resolutieteksten verliepen
relatief constructief, omdat er geen controversiële nieuwe resoluties werden
ingediend.
Nederland opereert waar mogelijk in EU-verband. De belangrijkste spelers
tijdens de Eerste Commissie waren naast de EU, de VS, de Russische Federatie,
China en de Niet-gebonden Landen (NAM). Daarbij kan worden opgemerkt dat de
houding van de VS zich in aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen
vooral kenmerkte door een afwachtende opstelling. Toch viel tijdens deelname van
de Nederlandse delegatie aan diverse 'side events' en marge van de Eerste
Commissie op te merken dat de VS hernieuwde belangstelling leek te hebben voor
de nucleaire ontwapeningsagenda. Hieraan hebben waarschijnlijk de vier
Amerikaanse oud-politici (Kissinger, Nunn, Perry en Schulz) bijgedragen, die
twee artikelen over nucleaire ontwapening hebben gepubliceerd. (Zie o.a. de
beantwoording van kamervragen van het kamerlid Van Velzen d.d. 1 februari 2007
met kenmerk 2060706920.)
Non-proliferatie en ontwapening
Op het terrein van non-proliferatie en ontwapening spitste de discussie zich
vooral toe op een drietal resoluties: de vermindering van de operationele
paraatheid van kernwapensystemen (Nieuw-Zeeland, Zwitserland, Zweden e.a.),
transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen op het gebied van activiteiten
in de ruimte (Russische Federatie) en het voorkomen van de proliferatie van
raketten (Iran). Op de resolutie over de operationele paraatheid van
kernwapensystemen onthield Nederland zich dit jaar wederom van stemming. De
reden hiervoor is dat de strekking van deze resolutie niet in overeenstemming is
met het NAVO-veiligheidsbeleid, waarin nucleaire afschrikking nog steeds een rol
speelt. Bovendien acht Nederland de resolutie nog steeds niet van toegevoegde
waarde, aangezien deze geen steun krijgt van alle kernwapenstaten. Zonder deze
steun heeft de resolutie in de praktijk weinig betekenis. De Japanse resolutie
over de totale eliminatie van kernwapens waarin meer in algemene zin een
referentie wordt gemaakt aan de operationele paraatheid van kernwapensystemen,
kon wel op Nederlandse steun rekenen.
De Russische resolutie over transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen
in de ruimte leverde veel discussie op omdat de tekst ten opzichte van vorig
jaar was aangepast. De indiener had een verwijzing toegevoegd naar de
presentatie van een verdragsvoorstel getiteld The Prevention of the
Placement of Weapons in Outer Space Treaty (PPWT) eerder dit jaar in de
Ontwapeningsconferentie in Genève. De EU was van mening dat dan ook een
verwijzing naar initiatieven van de EU over het veilig gebruik van de ruimte
moest worden opgenomen. Over de formulering van deze verwijzingen is door de EU
uitvoerig met de Russische Federatie onderhandeld. Nederland heeft binnen de EU
een sterk pleidooi gehouden om als gehele EU de resolutie te ondersteunen.
Uiteindelijk hebben 22 EU-lidstaten de resolutie mede ingediend. 5 Lidstaten,
waaronder het VK en Frankrijk, hebben alleen een voorstem uitgebracht.
Inzake de Iraanse resolutie over raketten heeft Nederland dit jaar wederom
tegen gestemd. Hoewel een groot deel van de EU van mening was dat niet tegen de
resolutie kon worden gestemd aangezien er niets op de inhoud viel aan te merken,
speelde voor Nederland naast de inhoud ook de politieke realiteit een rol. Niet
alleen ontbrak een verwijzing naar de Haagse Gedragscode tegen ballistische
raketproliferatie (HCoC), maar ook vond Nederland het bezwaarlijk dat juist Iran
de boodschapper was, hetgeen de inhoud ongeloofwaardig maakte. Iran werkt immers
nog steeds actief aan de uitbreiding en verbetering van zijn raketprogramma en
weigert internationale maatregelen uit te voeren die oproepen tot meer
transparantie. Behalve Nederland stemden ook Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk,
Denemarken en Litouwen tegen de resolutie. De rest van de EU onthield zich van
stemming.
Een andere belangrijke resolutie die tijdens de Eerste Commissie werd
besproken was de resolutie over de Haagse Gedragscode tegen Ballistische
Raketproliferatie (HCoC). Deze resolutie werd vorig jaar niet ingediend omdat
hiervoor toen onvoldoende steun bestond. Om dit jaar een krachtiger signaal af
te geven, werd de resolutie door het Voorzitterschap namens de EU ingediend.
Nederland met enkele andere EU partners was nauw betrokken bij een intensieve
campagne om minimaal 97 co-sponsors te krijgen, zodat de resolutietekst
ongewijzigd naar de Algemene Vergadering kon worden doorgestuurd voor stemming.
Voorafgaand aan de stemming in de Eerste Commissie werd tevens door
Nederland, in samenwerking met Hongarije (HCoC-voorzitter), Oostenrijk, Japan,
VK, Frankrijk en Costa Rica een succesvol verlopen bijeenkomst inzake HCoC
georganiseerd. Doel was om de HCoC, die door 130 staten is onderschreven, in
VN-verband opnieuw onder de aandacht te brengen en maximale steun voor de
HCoC-resolutie te genereren. De bijeenkomst past in het bredere Nederlands
streven om de implementatie en universaliteit van de HCoC te bevorderen, en
volgt op mijn brief van maart dit jaar aan collega's van andere bij de HCoC
aangesloten staten, waarin ik oproep om samen te werken om de HCoC te versterken
en een nieuwe impuls te geven.
Ondanks voortdurende problemen ten aanzien van dit belangrijke
wapenbeheersingsinstrument als gevolg van een Amerikaans-Russische controverse,
werd de HCoC-resolutie met 148 voorstemmen (waarvan ruim 100 ook als
co-sponsor), 1 tegenstem (Iran) en 20 onthoudingen aanvaard. De Russische
Federatie stemde voor en de VS trad zelfs op als co-sponsor.
Dit jaar was er wederom geen draagvlak voor een resolutie of besluit over een
verbod op de productie van kernsplijtstof voor ontploffingsdoeleinden (FMCT). In
de Japanse resolutie over de totale eliminatie van kernwapens, waar Nederland
co-sponsor van is, werd echter wel tot spoedige onderhandelingen over een FMCT
opgeroepen. De VS herhaalde het belang dat het hecht aan een FMCT, maar koppelde
dit aan non-proliferatie, niet aan ontwapening.
De resolutie inzake de Disarmament Commission van de VN (UNDC) werd
door Nederland namens het Bureau van de UNDC ingediend, omdat Nederland, in de
persoon van plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger van de missie in New
York, dit jaar Voorzitter was. De resolutie werd met consensus aangenomen.
Conventionele wapenbeheersing
De door Nederland ingediende resolutie Transparency in Armaments
over het VN-Wapenregister waarin gegevens worden uitgewisseld over wapenexport
en regelgeving kon wederom rekenen op een groot aantal co-sponsors. De resolutie
werd met 144 voorstemmen, 0 tegenstemmen en 22 onthoudingen aangenomen en heeft
hiermee meer steun gekregen dan twee jaar geleden toen Nederland de resolutie de
laatste keer indiende.
De Britse resolutie inzake een Arms Trade Treaty, waarbij het VK
werd gesteund door de EU, maar gehekeld werd door de VS, werd met ruime
meerderheid van stemmen aangenomen. Een aantal landen, waaronder de Russische
Federatie, China en India, onthield zich van stemming. Volgens deze resolutie
wordt volgend jaar een 'open-ended' werkgroep opgericht om onderhandelingen over
een desbetreffende verdragstekst voor te bereiden, hetgeen een brug te ver bleek
voor de VS. Met meer dan de helft van de VN-lidstaten als mede-indieners en de
ruime meerderheid waarmee de resolutie in de Eerste Commissie is aangenomen, kan
gesproken worden van een stap in de richting van een juridisch bindend
instrument over wapenhandel.
Nederland heeft dit jaar voor de resolutie inzake het gebruik van verarmd
uranium in munitie en ander wapentuig gestemd. De Nederlandse inzet is steeds
geweest dat de bespreking van de eventuele gevolgen van het gebruik van verarmd
uranium in het kader van de VN op feiten gebaseerd dient te worden. De
Nederlandse regering hecht er daarom aan dat verwijzingen naar dergelijk
onderzoek neutraal in de resolutie verwoord worden, zolang er geen causaal
verband is vastgesteld tussen de blootstelling aan verarmd uranium en eventuele
gezondheidsklachten. Hiertoe heeft de Nederlandse vertegenwoordiging bij de VN
in New York dit jaar in een vroeg stadium - conform de Motie Van Velzen uit 2007
- bij de indiener van de resolutie gepleit voor aanpassing van het woord
'potential' in 'possible'. Dit laatste bleek niet haalbaar.
Het Nederlandse besluit om dit jaar in de Eerste Commissie voor de
ontwerpresolutie te stemmen is gebaseerd op nieuwe verwijzingen in de tekst naar
het rapport van de Secretaris-Generaal over dit onderwerp. Dat rapport
reflecteert de uiteenlopende opvattingen die over dit onderwerp bestaan,
inclusief die van de Nederlandse regering.
De Nederlandse regering blijft voorstander van onderzoek naar de gevolgen van
het gebruik van verarmd uranium in wapensystemen. De regering zal de uitkomsten
van nieuw en aanvullend onderzoek dan ook nauwkeurig blijven volgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken