Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya (D66) over het bericht dat de rechter het dbc-systeem voor psychiaters niet opschort

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya (D66) over het bericht dat de rechter het dbc-systeem voor psychiaters niet opschort

Kamerstuk, 22 december 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

22 december 2008

CZ-K-U-2898448

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Koser Kaya (D66) over het bericht dat de rechter het dbc-systeem voor psychiaters niet opschort (2080906570).

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Vraag 1

Wat is uw reactie op de vaststelling door de rechter dat in die gevallen waarin cliënten, i.v.m. diensten in de geestelijke gezondheidszorg een beroep doen op een zorgverzekeraar, de privacy van die cliënten en het beroepsgeheim van verzoekers in het geding is?

In overweging 5.5.3 overweegt de voorzieningenrechter dat tussen partijen niet in geschil is dat de privacy van de patiënten en het medisch beroepsgeheim in het geding is. Deze overweging heeft geen kwalificerend karakter, maar is een feitelijke vaststelling over het onderwerp van het geschil.
Juist omdat de declaratie-eisen mede de privacy en het medisch beroepsgeheim raken, is uitvoerig overleg gevoerd met het College bescherming persoonsgegevens (CBP).

Vraag 2

Wat is uw reactie op de conclusie van mw. E. dat de wettelijke verplichting tot het in combinatie met persoonsgegevens verstrekken van diagnose-informatie aan de zorgverzekeraar in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM)?

Het CBP heeft de productstructuur DBC GGZ getoetst aan de wettelijke eisen en daarmee verenigbaar bevonden. Artikel 8 EVRM is in die toets en in dat oordeel verdisconteerd. Het oordeel van mevrouw E. heeft in dat verband geen nieuwe inzichten opgeleverd.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de precaire situatie voor de privacy van patiënten als informatie over hun diagnose en behandeling terecht komt bij organisaties (zoals ziektekostenverzekeraars), waarbinnen medewerkers zich slechts aan gedragsregels in plaats van aan een beroepsgeheim gebonden weten?

Medewerkers van zorgverzekeraars zijn verplicht tot geheimhouding van de betreffende persoonsgegevens op grond van artikel 87, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet. Van een precaire situatie, waarin alleen gedragsregels van toepassing zouden zijn, is geen sprake.

Vraag 4

Bent u bereid te onderzoeken of het mogelijk is de informatieverstrekking rond diagnoses van psychiaters en psychotherapeuten zo aan te passen dat deze niet terecht kan komen bij mensen in beroepen die geen beroepsgeheim kennen? Zo neen, waarom niet?

Nee. Bij de ontwikkeling van de productstructuur DBC GGZ is bepaald niet over één nacht ijs gegaan. In nauw overleg met toezichthouder en adviescollege CBP en met instemming van de brancheorganisaties in de ggz is op een zeer zorgvuldige wijze een productstructuur ontwikkeld die het gebruik van diagnosegegevens op hoofdgroepniveau beperkt tot het hoogstnoodzakelijke. Daarnaast bieden zowel geheimhoudingsbepalingen als gedragsregels de noodzakelijke en adequate bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Gelet daarop zie ik geen aanleiding voor aanpassingen of nader onderzoek.


1) LJN: BG5280,Voorzieningenrechter College van Beroep voor het bedrijfsleven , AWB 08/697. 25 november 2008, 13950, Wet marktordening gezondheidszorg (5.5.3.) - http://jure.nl/bg5280 -
2) Evers, C., 2008, Privacyschending in de Geestelijke Gezondheidszorg, Universiteit Utrecht, pagina 48