Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 22 december 2008 - Ons kenmerk Uw kenmerk RWS/SDG/2008/1636/73643 18106-190 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen die uw vaste Commissie van Verkeer en Waterstaat heeft gesteld over Voortgangsrapportage 14 Zandmaas en Grensmaas (18 106, nr. 190).


1. Ten aanzien van de normen van Wbr en Wwk wordt in de aanbiedingsbrief bij de 14e VGR uitgelegd dat het verschillende normen betreft. Naar aanleiding daarvan de volgende vragen:

a. Kunt u dit nader toelichten?

a. De Wwk regelt de beveiliging tegen hoogwater vanuit onder meer de grote rivieren. In de Wwk worden de te beschermen gebieden - de zogeheten dijkringgebieden ­ specifiek aangeduid en wordt per gebied een veiligheidsnorm bepaald. Voor het onbedijkte deel van de Maas is deze veiligheidsnorm op 1:250 per jaar gesteld.

De Wbr richt zich op de bescherming van alle objecten die in het beheer zijn bij het rijk, bijvoorbeeld de rivier de Maas. Het gaat dan vooral om de bescherming van de aan dat object verbonden functies. Bij een rivier betreft dit onder meer de waterafvoerende functie, dat wil zeggen het handhaven van de beschikbare ruimte in het winterbed. Het winterbed is dat deel van de rivier dat onder maatgevende omstandigheden door water in beslag wordt genomen. In het onbedijkte deel van de Maas is bepaald dat de maatgevende Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71 Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag Fax 070 351 78 95 Internet www.minvenw.nl

Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station Den Haag Centraal en Den Haag HS

RWS/SDG 2008/1636/73643

afvoer hoort bij de afvoer die kan optreden met een kans van 1:1250 per jaar. Alle potentiële ingrepen die binnen deze begrenzing worden beoogd, dienen te worden getoetst op hun effect op het (waterafvoerend vermogen van het) riviersysteem. Indien dat effect negatief is, kán dat een reden zijn een vergunning op grond van de Wbr te weigeren of om daaraan specifieke voorwaarden te verbinden.

b. Welke afweging heeft geleid tot deze verschillende normen en welke consequenties heeft dit in de praktijk?

b. Bij de norm zoals deze in de Wet op de waterkering wordt gehanteerd, is het rapport van de commissie onder leiding van de heer Boertien (1994) leidend. Door deze commissie is destijds voorgesteld om het Maasdal te beschermen op het niveau van een overschrijdingskans van 1:250 jaar. Het advies van deze commissie is door het kabinet overgenomen en naar de Tweede Kamer gezonden. Het advies van Boertien is vervolgens verwerkt in het Deltaplan Grote Rivieren (1995). De Tweede Kamer is hiermee akkoord gegaan.

Voor de rivieren is een instrument ontwikkeld om te kunnen beoordelen of initiatieven een vergunning op grond van de Wbr kunnen krijgen. Dit instrument heet de Beleidslijn grote rivieren. De voorloper van deze beleidslijn is de Beleidslijn ruimte voor de rivier (1997).

In de Beleidslijn ruimte voor de rivier is aangegeven dat het toepassingsgebied van deze beleidslijn wordt bepaald door de begrenzing van het winterbed. Langs de bedijkte rivieren zijn dat de dijken. Langs de onbedijkte Maas ontbreekt een harde fysiek begrenzing en daarom is de bepaling van de begrenzing nader omschreven. Het winterbed wordt bepaald door de maatgevende afvoer van de Maas, dat wil zeggen de rivierafvoer die behoort bij een kans van voorkomen van 1:1250 per jaar.

Het voorgaande betekent o.a. dat de gebieden die door de kaden langs de onbedijkte Maas worden beschermd wel in het winterbed van de rivier zijn gelegen. De bescherming wordt gegarandeerd tot een niveau van 1:250 per jaar. Daarboven zullen de omkade gebieden vollopen vanuit de rivier. Dit is ook nodig aangezien de omkade gebieden in het winterbed zijn gelegen. Zouden de omkade gebieden niet vollopen, dan zou dat leiden tot omvangrijke effecten benedenstrooms. In de plannen van de Maaswerken is een nadrukkelijke eis opgenomen dat de uitvoering van de Maaswerken niet mag leiden tot negatieve effecten benedenstrooms. Daarmee wordt dus geaccepteerd dat de omkade gebieden in de situatie dat er een afvoer groter dan de 1:250 per jaar optreedt, zullen vollopen.

c. Wat zouden de verschillende normen concreet kunnen betekenen voor de Maaswerken?


---

RWS/SDG 2008/1636/73643

c. Zie antwoord onder b.

d. In hoeverre is bij het hanteren van deze - op kansberekening gebaseerde - normen rekening gehouden met de nieuwe risicobenadering in relatie tot de waterveiligheid?

d. Er is geen rekening gehouden met de nieuwe risicobenadering, aangezien deze benadering beleidsmatig nog niet is vastgesteld. De normen van zowel de wet op de waterkering als ook de Wbr dateren al van een aantal jaren geleden.

2 Wat betekent de vertraging, die wordt opgelopen binnen het deelproject Zandmaas bij het verhogen van de kadevakken over 1 km lengte, voor de overstromingskans van het gehele gebied? Kunt u aangeven voor welk gedeelte van het gebied Zandmaas Grensmaas deze vertraging gevolgen heeft voor de overstromingskans? Wat is exact de overstromingskans totdat alle projecten zijn voltooid? Worden er hier nu tijdelijke maatregelen genomen en zo ja, welke zijn dat?

2 De vertraging van 1 km heeft geen gevolgen voor de overstromingskans voor het gehele gebied. De vertraging van 1 km betreft de aanleg van de definitieve bescherming bij Venlo Blerick en Gennep centrum/haven Heijen. Door middel van tijdelijke voorzieningen wordt voor deze deelgebieden in afstemming met de gemeenten en het waterschap hoogwaterbescherming gegeven tot een overstromingskans van 1:250. Deze voorzieningen zijn opgenomen in het calamiteitenplan van de het waterschap.

Totdat het project Maaswerken is voltooid (2015/2017) blijft de huidige overstromingskans in de resterende gebieden waar nog geen Maaswerken maatregelen zijn getroffen onveranderd, namelijk 1:50. De vertraging (van de 1 km kaden) heeft hierop geen invloed.


3 U rapporteert dat de, ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 vereiste nationale aanwijzing van Natura 2000-gebieden, in volle gang is. In VGR 13 is gemeld dat deze aanwijzing gevolgen kan hebben voor de uitvoering van de werkzaamheden van RWS Maaswerken. U verwacht dat de huidige ontwerp-aanwijzingsbesluiten geen belemmering hoeven te vormen voor de tijdige uitvoering van de Maaswerken. Zijn er reeds bezwaren of beroepen ontvangen? Verwacht u dat (dergelijke) bezwaren een belemmering zullen vormen?

3 Het ontwerp aanwijzingsbesluit van de Grensmaas (152) heeft van 11 september 2008 tot 22 oktober 2008 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode had een ieder de gelegenheid een zienswijze over de ontwerpbesluiten kenbaar te maken. Er zijn 42 inspraakreacties ontvangen die momenteel worden geanalyseerd. Mede op basis van ingediende zienswijzen zal de minister van LNV eind 2009 de definitieve aanwijzingsbesluiten vaststellen. De mogelijkheden voor beroep staan open bij de publicatie van het definitieve aanwijzingsbesluit. Op dit moment bestaat
---

RWS/SDG 2008/1636/73643

geen aanleiding te veronderstellen dat ingediende zienswijzen zullen leiden tot een dusdanige aanpassing van het ontwerp aanwijzingsbesluit dat de tijdige uitvoering van de Maaswerken wordt belemmerd.


4 Kunt u meer duidelijkheid verschaffen over wat de gevolgen van de Invoeringswet Waterwet en de uitvoeringsregeling zullen zijn voor de projecten Zandmaas en Grensmaas? Kan dit leiden tot hogere kosten? Kan dit leiden tot vertraging?

4 In de tweede helft van 2008 zijn de voorontwerpen van de Invoeringswet en van het Waterbesluit openbaar gemaakt. Onder andere de voorontwerpen van de Waterregeling en de waterverordeningen zullen nog volgen. De voorontwerpen van de Invoeringswet en van het Waterbesluit geven op dit moment geen aanleiding te veronderstellen dat deze regelgeving tot hogere kosten of vertraging voor de Maaswerken zal leiden.


5 Kunt u een exacte definitie geven van het begrip 'zelfrealisatie' zoals bedoeld bij het project rondom de hoogwatergeul Well-Aijen?

5 Zelfrealisatie speelt in het kader van onteigening. Het biedt de particuliere grondeigenaar, die dreigt te worden onteigend, in beginsel de mogelijkheid die onteigening tegen te gaan, indien hij bereid is en in staat om hetgeen de overheid op zijn grond beoogt te verwezenlijken zelf te realiseren. Omdat een groot deel van de gronden in het projectgebied van de hoogwatergeul Well-Aijen in particuliere eigendom is, was de verwachting dat er een beroep op zelfrealisatie zou worden gedaan, indien de overheid het project zou laten realiseren. Om die reden is het project hoogwatergeul Well-Aijen vormgegeven als zelfrealisatieproject. Concreet betekent dit dat de "zelfrealisator" bereid en in staat is gevonden om het project voor eigen rekening en risico, en derhalve op voor de overheid budgettair neutrale wijze, uit te voeren.


6 Betekent de stap om, nu de 'zelfrealisator' Kampergeul BV heeft aangegeven te twijfelen aan de haalbaarheid van zelfrealisatie van de hoogwatergeul Well-Aijen, hetzelfde private bedrijf ruimte te bieden om (onder andere) tot extra zandwinning over te gaan, dat het overheidsbeleid rondom zelfrealisatie toestaat dat een project ook door private partijen mag worden uitgevoerd wanneer er geen sprake is van budgetneutraliteit met betrekking tot het oorspronkelijke project?

6 Nee, kern blijft een voor de overheid budgettair neutrale zelfrealisatie van de HWG Well-Aijen. Dat de zelfrealisator daar een ander ruimtelijk project aan koppelt is een keuze van de zelfrealisator. In een brief aan GS van Limburg heb ik onlangs nogmaals bevestigd dat ik geen financiële bijdrage zal leveren aan de realisatie van hoogwatergeul Well-Aijen door de zelfrealisator of het Maaspark Well.


7 Wat zijn de gevolgen van de vondst van een grafveld en een cultusplaats uit de IJzertijd bij opgravingen in Lomm? Zal dit leiden tot vertraging? Zal dit leiden tot hogere kosten? Zo ja, wie zal deze kosten dragen?
---

RWS/SDG 2008/1636/73643

7 De vondsten geven een aanvullend beeld over de ijzertijd. Op dit moment heb ik geen signalen dat de genoemde opgravingen leiden tot vertragingen of extra kosten voor V&W.


8. Naar aanleiding van uw opmerking, dat de kans dat eind 2008 zal blijken dat de hoogwatergeul Well-Aijen volgens het principe van zelfrealisatie zal worden gerealiseerd, afgenomen is door wensen van de gemeente Bergen m.b.t. integrale gebiedsontwikkeling en door archeologisch onderzoek, de volgende vragen:

a. Wat is de huidige stand van zaken m.b.t. de realisatie van de hoogwatergeul Well- Aijen? Is reeds gestart met de aanleg van de hoogwatergeul? Zo nee, waarom niet?

a. De daadwerkelijke uitvoering is nog niet gestart. Wel heeft de zelfrealisator het ontwerp opgesteld en inmiddels diverse vergunningen aangevraagd. De zelfrealisator moet nog schriftelijk verklaren het project in een voortgaand (continu) proces te realiseren voor eind 2015. Ik heb de zelfrealisator hiervoor onlangs een maand langer de tijd gegeven. Deze schriftelijke verklaring moet derhalve eind januari 2009 in mijn bezit zijn.

b. Is het voor u reeds duidelijk of dit plan tijdig gerealiseerd kan en zal worden? Zo nee, wat zijn hiervan de gevolgen?

b. Ik ga er nog steeds vanuit dat er een mogelijkheid is dat de zelfrealisator in staat zal zijn het project tijdig te realiseren. Zoals aangeven heb ik voor de zekerheid een parallel spoor opgestart om het project zonodig zelf tijdig te realiseren

c. Welke mogelijkheden zijn er om tijdige realisatie te waarborgen?

c. Zie antwoord b.

d. Gaat u de realisatie zelf ter hand nemen wanneer eind 2008 de financiering nog niet rond is?

d. Zie antwoord a. Indien de zelfrealisator eind januari 2009 niet schriftelijk heeft verklaard het project in een voortgaand (continu) proces te realiseren voor eind 2015, zal ik de realisatie van de hoogwatergeul zelf ter hand nemen.

e. Mocht u dit project in eigen handen moeten nemen, wat zullen de gevolgen zijn voor het tijdsbestek en de kosten?

e. Het zelf ter hand nemen heeft als doel tijdig de doelstellingen te realiseren. Van een budgettair neutrale realisatie zal dan geen sprake meer zijn. De
---

RWS/SDG 2008/1636/73643

kosten voor realisatie van de hoogwatergeul komen dan voor mijn rekening. Binnen de scope Zandmaas zijn hiervoor middelen gereserveerd.

f. Is deze bovengenoemde integrale gebiedsontwikkeling opgelegd door de gemeente Bergen?

f. Het is een initiatief van de gemeente Bergen en de private partij Kampergeul B.V. dat volgens opgave van de provincie Limburg op bestuurlijk draagvlak kan rekenen.

g. Kan deze integrale gebiedsontwikkeling worden losgekoppeld van het deelproject Zandmaas?

g. Ja.

h. Deelt de gemeente Bergen in de kosten van de integrale gebiedsontwikkeling? Wie zal de extra kosten moeten dekken?

h. De verdeling van kosten en verantwoordelijkheden met betrekking tot het integrale gebiedsplan Maaspark Well wordt bepaald door de afspraken die de gemeente Bergen en de zelfrealisator Kampergeul BV hieromtrent onderling hebben gemaakt. Ik ben niet bekend met de inhoud van deze afspraken. De realisatie van het integrale gebiedsplan Maaspark Well behoort immers niet tot de scope van Maaswerken.


9 Welke vertraging voor het gehele project heeft het vertraagde onteigeningstraject op de locatie Bosscherveld opgeleverd?

9 Op dit moment worden geen consequenties voor de einddata voorzien.


10 Wat gaat er gebeuren als de doelstelling om in 2015 556 ha. natuur te realiseren, niet wordt gehaald?

10 De realisatie van de natuur gebeurt grotendeels op basis van vrijwillige verwerving van gronden. Ik ben in overleg met de convenantpartijen welke aanvullende maatregelen ingezet kunnen worden om de doelstelling in 2015 zeker te stellen.


11 Is de contractueel verplichte evaluatie van de voortgang van het Grensmaasproject al gereed? Wat is de uitkomst van deze evaluatie? Wat verwacht u te kunnen concluderen op basis van deze (voorlopige) informatie?

11 Op 3 november zijn de conclusies uit de evaluatie vastgesteld door de projectdirectie Maaswerken en het Consortium Grensmaas. Zij zijn daarbij onder meer tot de volgende conclusies gekomen:
o Er is vertraging opgetreden bij de start van het werk (w.o. Locatie Bosscherveld).

---

RWS/SDG 2008/1636/73643

o Er bestaat op dit moment evenwel geen aanleiding de drie in de Uitvoeringsovereenkomst genoemde data voor het behalen van de projectdoelstellingen te wijzen.
o Deze einddata worden derhalve gehandhaafd. Zie ook antwoord op vraag 9.

Ter toelichting, de drie data bij de projectdoelstellingen zijn: o Het reduceren van hoogwateroverlast in het projectgebied voor 31 december 2017;
o Het realiseren van grootschalige natuurontwikkeling in het projectgebied voor 31 december 2018;
o Het winnen van oppervlaktedelfstoffen in het projectgebied voor 31 december 2022.


12 Maakt een kleine boer of tuinder evenveel kans bij een verzoek tot ontwikkeling in het stroomgebied van een rivier, als een grote projectontwikkelaar? Welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen?

12 Ja, bewoners, kleine boeren c.q. tuinders maken evenveel kans als (grote) projectontwikkelaars. Uiteraard dienen initiatieven tot ontwikkeling in een stroomgebied van een rivier in alle gevallen te voldoen aan de eisen die voortvloeien uit terzake geldende wet- en regelgeving en het vigerend beleid en worden de plannen hierop getoetst.


13 In hoeverre passen de plannen voor het ontwikkelen van een hotel in het stroomgebied van de Maas ter hoogte van Heijen (Limburg) binnen de doelstellingen zoals opgesteld voor 'Ruimte voor de rivier'? Waarom is er ruimte gemaakt voor de private ontwikkeling van een hotel?

13 Plannen voor ontwikkeling van een hotel in Heijen (Limburg) zijn mij niet bekend. De gemeente Venlo heeft wel een hotel voorzien in het stedelijk gebied op de plaats van de geplande waterkering in Blerick. Momenteel wordt met de gemeente gekeken naar mogelijke beperkte aanpassing van het kadetracé. Door de voorziene sloop van de aanwezige bebouwing ten behoeve van de ontwikkeling van het hotel ontstaat de mogelijkheid de kering op een beter tracé uit te voeren. De verdere ontwikkeling van het hotel achter de Maaskaden is een zaak van de gemeente (bestemmingsplan) en het waterschap (keurvergunning). Hierbij vindt ook beoordeling plaats volgens de criteria van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken en de beleidslijn Grote Rivieren.


14 Kunt u verklaren waarom de toegekende procentuele loon-en prijsbijstelling voor de Zandmaas anderhalf maal zo groot is als bij de Grensmaas?

14 De aangehaalde bijstelling bestaat uit twee delen: bijstelling voor de looncomponenten van de organisatie en bijstelling voor de loon- en prijswijzigingen van het uitvoeringsdeel. De bijstellingen voor de afzonderlijke componenten zijn
---

RWS/SDG 2008/1636/73643

voor Grensmaas en Zandmaas gelijk. Echter door de afwijkende opbouw van het projectbudget van Grensmaas (immers grotendeels een zelfrealisatieproject en dus weinig productkosten) komt de gewogen bijstelling zoals ze in de VGR wordt weergegeven voor Grensmaas lager uit dan bij Zandmaas.


15 Verwacht u dat de mutaties en overboekingen die hebben plaatsgevonden in de posten "Onvoorzien" en "Risico algemeen" van de Zandmaas en de Grensmaas, minder ruimte over laten om risico's en tegenvallers op te vangen? 15 Nee, de onttrekkingen voor risico's en tegenvallers komen tot nu toe overeen met de verwachtingen. Het bedrag dat nu nog gereserveerd staat voor de post "Onvoorzien" en "risico algemeen" voldoet naar huidig inzicht. Dit kunt u ook zien aan tabel 11 op bladzijde 19 van VGR 14: de prognoses van zowel Zandmaas als Grensmaas blijven binnen de beschikbare budgetten.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa


---