Kamerbrief inzake 'bescherming in de regio'
'Bescherming in de regio' beoogt de vluchtelingenbescherming te versterken en
duurzame oplossingen te creëren in regio's van herkomst. 'Bescherming in de
regio' sluit aan bij het principe van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR dat
het bieden van internationale bescherming aan mensen bij voorkeur zo dicht
mogelijk bij huis zou moeten plaatsvinden. De vluchtelingenbescherming die
elders ter wereld wordt geboden, alsmede hervestiging, zijn daarnaast een
belangrijk vorm van solidariteit met de landen die grote aantallen vluchtelingen
opvangen.
Het beleidsconcept 'bescherming in de regio' is tot op heden in Nederland en
in EU-verband invulling gegeven door middel van kleinschalige projeecten. De
Nederlandse regering is echter van mening dat de beoogde EU-regionale
beschermingsprogramma's in deze vorm niet voldoende tot wasdom kunnen komen.
Door middel van deze brief wordt u geïnformeerd over het voornemen om het
beleidsconcept 'bescherming in de regio' een andersoortige invulling te geven.
Stand van zaken
Nederland is één van de initiatiefnemers van 'bescherming in de regio'. In
2004 werd onder Nederlands EU-voorzitterschap versterking van 'bescherming in de
regio' opgenomen in het Haags Programma, het JBZ-meerjarenprogramma, als
onderdeel van de externe dimensie van het asiel- en migratiebeleid. Dit werd
bevestigd in conclusies van de Europese Raad. Ook werd tijdens het Nederlands
EU-Voorzitterschap tussen de lidstaten beginselovereenstemming bereikt over de
te ontwikkelen Europese programma's voor 'bescherming in de regio'. De Europese
Commissie bracht over dit programma een Mededeling
uit.1 (#ftn1)
Per 1 januari 2007 zijn in het kader van de regionale beschermingsprogramma's
(RPPs) met EU-financiering vier relatief kleinschalige pilotprojecten
gestart, in Oekraïne, Moldavië, Wit-Rusland en Tanzania. De pilots vormen
mogelijk een opmaat voor eventueel grotere en meer omvattende EU-regionaal
beschermingsprogramma's. De Europese Commissie zal in de loop van 2008
de proefbeschermingsprogramma's evalueren. Nederland cofinanciert het
RPP-Tanzania.2 (#ftn2) Deze pilot beoogt de
vluchtelingenbescherming in Tanzania te versterken en duurzame oplossingen te
realiseren voor met name Burundese en Congolese vluchtelingen. Het project
beoogde tevens een basis te bieden voor een dialoog en samenwerking met Tanzania
waarin over moeilijk liggende zaken als lokale integratie kan worden gesproken.
De pilot in Tanzania omvat momenteel goeddeels UNHCR-activiteiten.
Daarnaast geeft Nederland jaarlijks (ongeoormerkte) corebijdragen
aan de verschillende VN-organisaties waaronder UNHCR, en andere relevante
organisaties als het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) en de
Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Zo ontvangt UNHCR van Nederland
een jaarlijkse corebijdrage van ca. 41 miljoen euro. Ook worden
Supplementary Appeals gesteund, aanvullende financiële verzoeken geoormerkt op
landenniveau, voor een jaarlijks bedrag van tussen de 10 en 20 miljoen euro.
Nederland voert een intensieve beleidsdialoog met UNHCR over het beleid van de
organisatie.
Voor het overige heeft Nederland (Justitie en Buitenlandse
Zaken/Ontwikkelingssamenwerking) een aantal losstaande projecten van UNHCR
ge(co)financierd op het gebied van versterking van 'bescherming in de regio'.
Uw Kamer is sinds 2003 regelmatig van de ontwikkelingen op het terrein van
'bescherming in de regio' op de hoogte gesteld.3 (#ftn3)
Analyse
Nederland blijft de uitgangspunten van `bescherming in de regio'
onderschrijven. 'Bescherming in de regio' past bij het gegeven dat het merendeel
van de vluchtelingen reeds in herkomstregio's, veelal
ontwikkelingslanden4 (#ftn4), bescherming vindt.
'Bescherming in de regio' kan ertoe bijdragen dat secundaire
migratie5 (#ftn5) niet hoeft plaats te vinden. Tevens kan
terugkeer na verbetering van de situatie in het land van herkomst gemakkelijker
worden bewerkstelligd als vluchtelingen relatief dicht bij huis verblijven. Het
bewerkstelligen van duurzame oplossingen voor langdurige vluchtelingensituaties,
te weten terugkeer, lokale integratie en hervestiging, is een belangrijk
onderdeel van versterking van bescherming in de regio. Ook uit financieel
oogpunt biedt bescherming in de regio voordelen boven de opvang in Nederland.
'Bescherming in de regio' dient overigens niet in de plaats van het nationale
asielstelsel te worden gezien, maar als complementair.
Terugkijkend op vijf jaar 'bescherming in de regio' kan worden geconcludeerd
dat het beleidsconcept in Nederland en in EU-verband uitsluitend heeft
geresulteerd in kleinschalige projecten die feitelijk goeddeels reguliere
UNHCR-activiteiten omvatten. Dit wordt bevestigd door de eerste rapportage over
het pilotproject in Tanzania waarin verschillende activiteiten zijn opgenomen
die reeds vóór en/of ook buiten deze pilot werden/worden geïmplementeerd.
Dit kan mede worden toegeschreven aan de keuzes die in de
Mededeling6 (#ftn6) over regionale
beschermingsprogramma's zijn gemaakt. In deze Mededeling wordt uitgegaan van
individuele projecten die onder een regionaal beschermingsprogramma kunnen
vallen. Ook wordt gesteld dat regionale beschermingsprogramma's 'op bestaande
acties, met name de financieringsprogramma's AENEAS en TACIS, worden geënt en
niet op een nieuw financieringskader worden gebaseerd'.
De keuze voor een dergelijke implementatie van het beleidsconcept
'bescherming in de regio' kan onder andere worden verklaard uit het feit dat de
programma's zijn opgezet vanuit
JBZ-perspectief7 (#ftn7), dat doorgaans meer gericht is
op een projectmatige aanpak dan ontwikkelingssamenwerking dat opereert vanuit
een holistischer perspectief. Binnen het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid wordt
immers meer en meer gestreefd naar vermindering van het aantal kleine projecten
en naar meer ongeoormerkte corefinanciering van organisaties en steun
aan ontwikkelingslanden op basis van de ontwikkelingsstrategieën van die landen
zelf.
De Nederlandse regering is van mening dat de regionale
beschermingsprogramma's in deze vorm, op basis van kleine, niet
noodzakelijkerwijs samenhangende projecten, niet voldoende tot wasdom kunnen
komen. Het financieren van activiteiten op projectniveau doorkruist het staand
beleid van Nederland ten aanzien van UNHCR waarbij zoveel mogelijk ongeoormerkt
wordt bijgedragen aan UNHCR en waarbij UNHCR vervolgens zelf de prioriteiten
stelt. Aan het beleidsconcept dient derhalve een andersoortige invulling te
worden gegeven.
Toekomstige Nederlandse inzet
In de toekomst zal Nederland 'bescherming in de regio' een meer strategisch,
politiek en multilateraal karakter willen geven met een grotere nadruk op
coherentie tussen de relevante beleidsterreinen zodat secundaire migratie geen
noodzaak is. Hierbij zal voor de voor Nederland meest relevante
vluchtelingenpopulaties (bijvoorbeeld Irak en Somalië) een inschatting worden
gemaakt van de mogelijkheden voor beleidsintensiveringen. Gekeken zal worden of
er hiaten zijn in de vluchtelingenbescherming in deze vluchtelingensituaties
alsmede welke inzet er nodig is om duurzame oplossingen te bereiken. Bij een
eventuele extra inzet zullen de verschillende componenten/beleidsvelden worden
betrokken die met vluchtelingenbescherming en asiel verbonden zijn, zoals
humanitaire hulp, capaciteitsopbouw ten aanzien van asiel en migratie in de
betreffende regio, asielbeleid in Nederland/de EU, hervestiging, beleid ten
aanzien van fragiele staten, ontwikkelingssamenwerking en politieke
inspanningen. Zo kan een situatie bijvoorbeeld extra onder de aandacht worden
gebracht in de bestaande beleidsdialoog met UNHCR, andere organisaties en/of het
betreffende land. Hierbij wordt niet noodzakelijk gestreefd naar de inzet van
extra financiële middelen. Het uitgangspunt hierbij is dat de inzet voor
`bescherming in de regio' in overeenstemming is met de uitgangspunten van het
humanitaire beleid (good humanitarian donorship) en het
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Aansluiting zal worden gezocht bij processen
als One UN en de clusterbenadering, die trachten de coördinatie tussen
VN-organisaties in ontwikkelingslanden te bevorderen.
Bij deze invalshoek is een actieve rol weggelegd voor zowel Buitenlandse
Zaken als Justitie, die vanuit hun eigen expertise gezamenlijk kunnen opereren.
De doelstelling blijft om bij acute vluchtelingensituaties voldoende bescherming
te bieden aan vluchtelingen in regio's van herkomst. Bij langjarige
vluchtelingensituaties wordt gestreefd naar duurzame oplossingen (terugkeer, dan
wel lokale integratie of hervestiging). Bij een goed resultaat kan deze
werkwijze ook in de EU worden voorgestaan.
Bovengenoemde invalshoek sluit ook goed aan bij het standpunt van UNHCR over
de Regionale Beschermingsprogramma's (de pilots). In zijn reactie op het
Groenboek van de Europese Commissie over de toekomst van het gemeenschappelijke
Europees asielstelsel8 (#ftn8) plaatste UNHCR
kanttekeningen bij de huidige aanpak. UNHCR stelde vraagtekens bij de
financiering uit het Europese AENEAS-programma, waarbij organisaties een keer
per jaar projectvoorstellen kunnen indienen en waarbij de beste voorstellen
worden gehonoreerd. UNHCR pleitte voor een benadering die gestoeld is op
bevordering van coherentie, waarbij alle relevante actoren op het gebied van
humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking, justitie en externe relaties
samenwerken met UNHCR, andere internationale organisaties en betrokken landen.
Uit de reacties van de Europese lidstaten op bovengenoemd Groenboek is op te
maken dat er bij de Europese lidstaten nog steeds een groot draagvlak is voor de
versterking van de vluchtelingenbescherming in de regio's van herkomst. Veel
lidstaten hebben te kennen gegeven uit te zien naar de evaluatie van de
proefprojecten, maar zij hebben tegelijkertijd ook al hun twijfels geuit over de
vorm waarin het beleidsconcept `bescherming in de regio' invulling wordt
gegeven.
Zoals aangegeven, kan Nederland bij een goed resultaat deze gezamenlijke
aanpak ook in EU voorstaan. De motie Van de Camp (19637, nr. 1142), waarin wordt
opgeroepen tot een gezamenlijke Europese aanpak van 'bescherming in de regio',
vraagt ook om die voortrekkersrol van Nederland.
In de onlangs gepresenteerde Mededeling Beleidsplan
Asiel9 (#ftn9) ontvouwt de Commissie haar plannen voor de
verdere ontwikkeling van de regionale beschermingsprogramma's. De Commissie
geeft aan te streven naar regionale meerjarige actieplannen die coherent zijn
met nationale en regionale actieplannen en het Thematisch programma voor
samenwerking met derdelanden op het gebied van asiel en
migratie10 (#ftn10). In deze meerjarige actieplannen
zullen hiaten in de bescherming worden geïdentificeerd alsmede concrete
activiteiten die kunnen worden geïmplementeerd. Ook zal de Commissie wellicht
voorstellen doen voor nieuwe regio's voor regionale beschermingsprogramma's.
Nederland dringt in de EU aan op een spoedige evaluatie van de huidige
pilot-regionale beschermingsprogramma's alsmede op het betrekken van de
resultaten van deze evaluatie bij de eventuele verdere ontwikkeling van de
regionale beschermingsprogramma's. Voorts zal Nederland in overleg treden met de
Europese Commissie en andere geïnteresseerde EU-lidstaten om het strategische,
politieke en multilaterale karakter van de regionale beschermingsprogramma's te
versterken. Een belangrijke doelstelling hierbij is het vergroten van de
betrokkenheid bij 'bescherming in de regio' van de DG voor buitenlandse
betrekkingen (Relex) en de DG voor Ontwikkeling en humanitaire hulp (ECHO,
Europe Aid). Het onderwerp wordt tevens opgebracht in de daartoe geëigende fora,
zoals de High Level Working Group on Migration and Asylum.
Dat versterking van bescherming in de regio nog immer in de belangstelling
staat blijkt ten slotte ook uit de recente discussie die zich hierover ontspon
in het Algemeen Overleg van de staatssecretaris van Justitie met uw Kamer van 24
september jl. Zoals de Staatssecretaris van Justitie tijdens dit debat heeft
toegezegd, zal zij in de tweede helft van 2009 een langere-termijnvisie op
bescherming presenteren.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
De staatssecretaris van Justitie,
Mr. N. Albayrak
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
1 (http://www.minbuza.nl:80#): COM (2005) 388; BNC-fiche: Tweede Kamer, vergaderjaar 20052006, 22
112, nr. 396.
2 (http://www.minbuza.nl:80#): Het budget voor het RPP Tanzania bedraagt 1,9 miljoen euro. Nederland
(BZ en Jus) draagt maximaal 90 duizend euro bij. De EU-financiering komt uit de
zogeheten AENEAS-middelen waarbij verschillende organisaties jaarlijks
voorstellen kunnen indienen voor financiering. In 2007 is AENEAS opgevolgd door
het 'Thematisch programma voor de samenwerking met derde landen op het gebied
van migratie en asiel'.
3 (http://www.minbuza.nl:80#): Tweede Kamer, 2002 2003, 19 637, nnr. 739; Tweede Kamer, 2003 2004,
19 637, nr. 785 en nr. 840; Tweede Kamer, 2004 2005, 23 490 en 199637, nr. 349;
Op 1 december 2004 vond een Algemeen Overleg plaats over 'bescherming in de
regio'. Voorts voortgangsrapportages Migratie en Ontwikkeling: Tweede Kamer,
2004 2005, 29 693, nr. 4; Tweede Kamer, 20052006, 29 693693, nr. 6, nr. 9 en nr.
11; Tweede Kamer, 20072008, 29 693, nr. 14.
4 (http://www.minbuza.nl:80#): Tweederde van alle vluchtelingen verblijft in ontwikkelingslanden.
Zeven van de tien landen met de grootste vluchtelingenpopulaties behoren tot de
Minst Ontwikkelde Landen.
5 (http://www.minbuza.nl:80#): Migratie nadat al bescherming is of had kunnen worden gevonden.
6 (http://www.minbuza.nl:80#): COM (2005) 388; BNC-fiche: Tweede Kamer, vergaderjaar 20052006, 22
112, nr. 396.
7 (http://www.minbuza.nl:80#): Pas in december 2007 woonden voor het eerst andere relevante actoren
binnen de Europese Commissie een RPP-bijeenkomst bij (DG voor buitenlandse
betrekkingen (Relex), DG Ontwikkeling en en humanitaire hulp (ECHO, Europe
Aid)).
8 (http://www.minbuza.nl:80#): COM (2007) 301, Tweede Kamer, vergaderjaar 20062007, 23 490, nr. 461.
9 (http://www.minbuza.nl:80#): COM (2008) 360/3; BNC-fiche: Tweede Kamer, vergaderjaar 20082009, 22
112, nr. 716.
10 (http://www.minbuza.nl:80#): Opvolger van het AENEAS-programma
Ministerie van Buitenlandse Zaken