Kabinet: Antilliaanse risicojongeren helpen via de algemene verwijsindex
Het instrumentarium dat nodig is voor een adequate hulpverlening aan Antilliaanse risicojongeren zal in de algemene verwijsindex voor alle risicojongeren (VIR) worden gerealiseerd. Dat heeft het kabinet vandaag besloten op voorstel van minister Van der Laan voor Wonen, Wijken en Integratie. Die heeft samen met minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin, afspraken gemaakt met de 21 gemeenten waar de meeste Antilliaanse risicojongeren wonen. Daarmee is de VIR een volwaardige alternatief geworden voor de aparte verwijsindex voor Antilliaanse risicojongeren, de VIA..
Om de persoonsgerichte en integrale lokale aanpak van de Antilliaanse risicojongeren door de zogeheten Antillianengemeenten bovenlokaal te ondersteunen, is een aantal afspraken gemaakt voor de algemene verwijsindex risicojongeren en de periode waarin die wordt beproefd. De belangrijkste daarvan zijn:
* Antillianengemeenten worden in het eerste kwartaal van 2009 bij de Verwijsindex aangesloten, zodat de coördinatoren van de casusoverleggen zich op de hoogte kunnen stellen van de gegevens van de risicojongere.
* Antilliaans-Nederlandse risicojongeren die niet geregistreerd zijn in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) krijgen een Verwijs Servicenummer (VSN) waarmee ze worden opgenomen in de Verwijsindex, zodat ze na verhuizing bekend zijn.
* Er zijn zeven aanvullende meldcriteria vastgesteld voor de Antilliaanse risicojongeren, zoals huurschuld en niet geregistreerd staan in het GBA, maar wel onderwerp in het casusoverleg zijn.
* Tijdens het eerste jaar zal worden bekeken of en hoe hulpverleners op de hoogte kunnen worden gehouden van jongeren ouder dan 23 jaar. De Antillianengemeenten hebben daarom gevraagd. De VIR gaat immers tot 23 jaar. Afgesproken is dat de problematiek van risicojongeren boven de 23 jaar wordt onderzocht en dat er medio 2009 voorstellen voor zullen worden gedaan.
* Ook zal het eerste jaar worden verkend hoe de problematiek van jongere broertjes of zusjes inzichtelijk gemaakt kan worden in de index als de jongere die geregistreerd is ouder wordt dan 23 jaar en buiten de index valt.
De discussie over de registratie van herkomstgegevens van risicojongeren zal het kabinet in het voorjaar van 2009 in de volle breedte gaan voeren. Daarbij zal het niet alleen gaan over de registratie van herkomstgegevens ter behoeve van individuele hulpverlening, maar ook over het genereren van beleidsinformatie.
Over de registratie van herkomstgegevens schrijft Van der Laan aan de Tweede Kamer: 'Dat vergt een principiële discussie verbonden met de grondwet en internationale verdragen, die vraagt om betrokkenheid van meerdere bewindspersonen en om een zorgvuldige afweging'. Het belang van registratie van herkomst kan op zichzelf worden onderschreven, maar de noodzaak en de wijze waarop de registratie dient plaats te vinden dient volgens hem eveneens adequaat te worden onderzocht.
Noot voor redacties (