Ministerraad
Meer eenheid en doelmatigheid Nederlandse politie
Persbericht | 19-12-2008
De ministerraad heeft ingestemd met het voorstel van de ministers Ter
Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Hirsch
Ballin van Justitie over de politie. Een grotere eenheid, betere
samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger
aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties van de
politie verder te verbeteren. Dit staat het kabinet voor ogen bij de
voorgenomen wijziging van de Politiewet. Het regionaal bestel blijft
behouden, er komt dus geen nationale politie. Veel ondersteunende
bedrijfsvoeringstaken van de politie zullen wel landelijk gebundeld
worden. Uiteindelijk leidt dat tot minder overhead en ondersteuning en
dus tot meer politie op straat. In de tweede helft van 2009 zullen de
ministers een voorstel bij de Tweede Kamer indienen tot wijziging van
de huidige Politiewet.
Het vorige kabinet heeft een wetsvoorstel voor een nationale politie
ingediend bij de Tweede Kamer. Het huidige kabinet heeft besloten de
behandeling van dat wetsvoorstel stil te leggen en eerst te kijken wat
afspraken over betere samenwerking tussen de korpsen opleveren. De
afgelopen jaren is er al grote vooruitgang geboekt op weg naar meer
samenwerking en eenheid binnen de politie. Dat blijkt uit onderzoek
door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en uit
voortgangsrapportages van de korpsbeheerders en van de ministeries van
BZK en Justitie. Maar ook blijkt dat er nog belangrijke stappen zijn
te zetten naar meer eenheid, kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit
van de politieorganisatie. Dat is de reden dat het kabinet met
wijzigingen in de huidige wet zal komen.
Behoud regionaal bestel
De Nederlandse politie blijft regionaal georganiseerd om daarmee dicht
bij de bevolking en het lokale bestuur (de gemeenten) te staan. De
korpsbeheerders (burgemeesters van de centrumgemeente in de regio)
blijven verantwoordelijk voor het beheer van het regionale
politiekorps. Het regionale college, dat bestaat uit alle
burgemeesters in de regio en de hoofdofficier van justitie, blijft
verantwoordelijk voor het bestuur van de regionale politiekorpsen.
Daarmee blijven zij verantwoordelijk voor het regionale politiebeleid,
de regionale begroting en verdeling van het aantal politiemensen
binnen de regio.
Ook in het gezag over de politie verandert niets, dat blijft bij de
burgemeesters en bij de officieren van justitie. Zij zullen ook in de
toekomst in de lokale driehoek, met advies van de lokale politiechef,
het lokale politiebeleid bepalen.
Sterkere positie Korpsbeheerdersberaad
Het kabinet wil wel meer eenheid en een slagvaardigere besturing gaan
bewerkstelligen binnen de politie. Nu ontbreekt het nog aan een
duidelijke landelijke besluitvormings- en afstemmingsstructuur. Het
kabinet zal daarom de positie versterken van het Korpsbeheerdersberaad
(KBB), waarin de verzamelde korpsbeheerders en de voorzitter van het
college van procureurs-generaal zitting hebben. Dat beraad, dat nu
geen formele status heeft, wordt in de wet opgenomen. De verzamelde
korpsbeheerders gaan, onder voorzitterschap van een vrijgesteld
voorzitter, met de ministers afspraken maken over landelijke
prioriteiten en gaan tevens zorgen voor het vaststellen en uitvoeren
van het gemeenschappelijke beleid op het terrein van de taakuitvoering
en het beheer van de politie. De voorzitter wordt benoemd op
voordracht van de ministers van BZK en Justitie. Het
Korpsbeheerdersberaad krijgt een recht op aanbeveling, opdat de voor
te dragen kandidaat het vertrouwen van het beraad heeft.
Besluiten van het Korpsbeheerdersberaad worden in beginsel bij
meerderheid van stemmen genomen en zijn bindend voor alle
korpsbeheerders. Het Korpsbeheerdersberaad legt hierover
verantwoording af aan de beide ministers. De ministers leggen
verantwoording af aan de Tweede Kamer over de landelijke
doelstellingen voor de politie, de bereikte resultaten en de
landelijke strategische koers van de politie. Het
Korpsbeheerdersberaad zal worden ondersteund door een Raad van
Korpschefs (RKC), die ook in de wet zal worden opgenomen.
Bovenregionale samenwerking
De ministers zullen met het Korpsbeheerdersberaad en het College van
procureurs-generaal overleg voeren over de onderwerpen die zich lenen
voor bovenregionale samenwerking. Dit omdat veel politieregio's te
klein zijn om zelfstandig alle expertise in huis te hebben. Nu al zijn
sommige taken bovenregionaal georganiseerd, zoals sommige
recherchetaken op het terrein van de middencriminaliteit, milieuteams
en fraudeteams. Uitbreiding met andere specialistische opsporingstaken
ligt voor de hand, zoals digitale opsporing (cybercrime). De
samenwerking zal gebeuren in een vaste geografische indeling van
clusters van regionale korpsen.
Een te geringe schaalgrootte kan reden zijn om regio's samen te
voegen. Samen met de betrokken korpsbeheerders wordt gekeken waar dat
wenselijk of nodig is. Gedacht wordt aan een schaalvergroting naar 20
tot 22 regio's. Harde randvoorwaarden daarbij zijn congruentie met de
veiligheidsregio's en goede aansluiting bij de grenzen van de
gerechtelijke kaart, die momenteel wordt herzien.
De sturing door de ministers moet nog meer dan nu worden verplaatst
van aantallen agenten (input) naar de kwaliteit van de politie en de
resultaten van het politiewerk (output). Daarom zullen afspraken over
de basiskwaliteit in regelgeving worden vastgelegd.
Landelijke samenwerking
Er komt een landelijke dienst die bestaat uit drie onderdelen: de
concernstaf, de Dienst Bedrijfsvoering en de Politieacademie. Als de
efficiency daarmee gediend is, worden bedrijfsvoeringstaken van de
politie landelijk gebundeld in een Dienst Bedrijfsvoering, die onder
het Korpsbeheerdersberaad valt. Bepaalde taken op het gebied van
personeels- en salarisadministratie, informatievoorziening,
organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting
kunnen op die manier niet alleen efficiënter uitgevoerd worden, maar
ook effectiever en met meer kwaliteit. De winst die dat oplevert komt
vrij voor de politiekorpsen in de vorm van meer executief beschikbare
politiemensen.
Voor sommige uitvoerende taken geldt dat ze beter (boven)regionaal
uitgevoerd blijven of kunnen worden. Op basis van onderzoek wordt in
de eerste maanden van 2009 bepaald welke taakvelden in beginsel door
die landelijke ondersteunende dienst zullen worden uitgevoerd en welke
(boven)regionaal.
Toppolitiegroep
Om de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de
politie op landelijk niveau te bevorderen komt er een topppolitiegroep
voor de leden van de korpsleiding, vergelijkbaar met de
topmanagementgroep van het Rijk bij de Algemene Bestuursdienst (ABD).
Dit bevordert de mobiliteit tussen de korpsen, zorgt voor uniformering
van kennis en kunde en voor harmonisering van de toepassing van de
arbeidsvoorwaarden.