4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over de vakbekwaamheid van
ambtenaren van zorgloketten
Antwoorden op kamervragen van Leijten over de vakbekwaamheid van ambtenaren
van zorgloketten
Kamerstuk, 19 december 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2896871
19 december 2008
Antrwoorden van staatssecretaris Bussemaker op de vragen van het
Kamerlid Leijten (SP) over de vakbekwaamheid van ambtenaren van
zorgloketten (2080906040).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het onderzoek van Zorgbelang Overijssel? (Trouw,
18 november 2008 "Ambtenaren van zorgloketten onvoldoende vakbekwaam")
Antwoord 1
Het onderzoek dat door Zorgbelang is uitgevoerd is interessant vanwege
de inhoudelijke aanbevelingen, maar ook belangwekkend vanwege de
manier waarop de resultaten van het onderzoek gepresenteerd zijn. Het
ging bij de presentatie vooral om het uitverkiezen van het beste
zorgloket in de provincie. Bovendien werden de resultaten per gemeente
gepresenteerd aan de verantwoordelijk wethouder, de betrokken
ambtenaar en de Wmo-raden. Daardoor konden deze drie relevante lokale
partners direct met de resultaten aan de slag.
Vraag 2
Bent u bereid ook in alle andere provincies soortgelijk onderzoek te
laten uitvoeren? Zo ja, wanneer kan de Kamer hiervan de uitkomst
verwachten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Het initiatief van Zorgbelang laat zien dat lokale partijen heel goed
in staat zijn om de Wmo en de Wmo-loketten zelf vorm te geven. Dat
sluit heel goed aan bij het decentrale karakter van de Wmo en de
horizontale verantwoording die daar bij past. Ik zie geen goede reden
om lokale patiënten/cliënten organisaties voor te schrijven hoe zij
hun rol moeten invullen. Zorgbelang Overijssel is daar een goed
voorbeeld van.
Vraag 3
Erkent u dat het belangrijk is dat de beleidsplannen Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die in gemeenten zijn ontwikkeld,
ook snel, goed en volledig in de praktijk moeten worden gebracht? Zo
ja, hoe controleert u de invoering van de Wmo-beleidsplannen en de
resultaten van het gevoerde Wmo-beleid? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, beleidsplannen moeten zo snel mogelijk ingevoerd worden. Het is
niet mijn primaire verantwoordelijkheid om daar op toe te zien. Lokale
partijen zien toe op het in praktijk brengen van de
Wmo-beleidsplannen. De gemeenteraad heeft daar het voortouw, maar ook
andere lokale partijen spelen daarbij een belangrijke rol. In het
kader van mijn systeemverantwoordelijkheid volg ik wel de
ontwikkelingen en laat ik, zoals de wet voorschrijft evaluaties
uitvoeren. Daarover rapporteer ik aan uw Kamer.
Vraag 4
Erkent u dat ambtenaren die burgers moeten helpen te participeren
moeten beschikken over voldoende kennis en vaardigheden? Welke eisen
worden gesteld aan de kennis en vaardigheden van ambtenaren die de
lokale zorgloketten bemensen?
Antwoord 4
Elke gemeente bepaalt zelf aan welke eisen ambtenaren die de lokale
loketten bemensen moeten voldoen. Hiervoor geleden geen landelijke
vereisten.
Vraag 5
Bent u bereid eisen te ontwikkelen aan de kennis en vaardigheden van
ambtenaren die de Wmo moeten uitvoeren en in rechtstreeks contact
staan met de burgers? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Ik zie geen reden om vanuit een centraal punt eisen te formuleren
waaraan ambtenaren van het Wmo-loket moeten voldoen. In het kader van
de implementatie van de Wmo is veel aandacht besteed aan het lokale
loket en de vormgeving daarvan. Dat is door gemeenten goed opgepikt.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport