Opvang zwerfjongeren 2008
Stand van zaken beleidsontwikkeling
Zwerfjongeren onder 18 jaar nog onderbelicht
Centrumgemeenten hebben meer aandacht in beleid voor zwerfjongeren
De Algemene Rekenkamer constateert een positieve ontwikkeling in de
aandacht voor zwerfjongerenproblematiek. Vrijwel alle 43
centrumgemeenten in Nederland hebben aandacht voor zwerfjongeren van
18 tot 25 jaar. Een deel van de centrumgemeenten verzamelt
systematisch informatie over het aantal zwerfjongeren en hun behoefte
aan zorg en ondersteuning in een zogenaamde probleemanalyse. De
kwaliteit van deze analyse moet wel verbeterd worden. Opvallend is dat
slechts een beperkt aantal centrumgemeenten zwerfjongeren onder 18
jaar in hun probleemanalyse betrekt.
Dit constateert de Algemene Rekenkamer in het rapport Opvang
Zwerfjongeren 2008, dat op 18 december 2008 is gepubliceerd. Het
gebrek aan aandacht voor minderjarige zwerfjongeren komt doordat
centrumgemeente (maatschappelijke ondersteuning in verzorgingsgebied
van verscheidene gemeenten) en provincie (jeugdzorg) ieder deels
verantwoordelijk zijn voor de aanpak van de problematiek. "En dan valt
juist deze kwetsbare groep dus tussen wal en schip", aldus Saskia J.
Stuiveling, president van de Algemene Rekenkamer. Zij spoort de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de
centrumgemeenten ertoe aan om ook de minderjarige zwerfjongeren in de
probleemanalyse te betrekken. Saskia J. Stuiveling vervolgt: "Deze
groep moet daarin betrokken worden, omdat de ontoereikende zorg nú
zich wreekt op latere leeftijd".
Algemene Rekenkamer sinds 2002 aandacht voor zwerfjongeren
Sinds 2002 besteedt de Algemene Rekenkamer regelmatig aandacht aan
zwerfjongeren (met onderzoek in 2002, 2003, 2004, 2005 en 2007). Deze
jongeren worden nu vaak niet tijdig bereikt, omdat zij zorg en
aandacht nodig hebben op het grensvlak van jeugdzorg en
maatschappelijke ondersteuning. In het rapport Opvang zwerfjongeren
2007 constateerde de Algemene Rekenkamer dat Nederland geen
structureel en betrouwbaar beeld heeft van het aantal zwerfjongeren,
maar dat zij het aantal schat op 6000 zwerfjongeren. De
staatssecretaris van VWS deed in dat rapport de toezegging dat zij in
2010 een landelijk onderzoek zal laten uitvoeren naar de stand van
zaken rondom zwerfjongeren.
Toets op probleemanalyse en samenhang voorzieningen
Dit jaar kiest de Algemene Rekenkamer in Opvang zwerfjongeren 2008
voor een andere invalshoek: toetsing van de stand van zaken van de
beleidsontwikkeling voor de opvang van zwerfjongeren. Beleid voor
zwerfjongeren start met een goede probleemanalyse: hoe groot is de
groep zwerfjongeren en welke hulpvragen hebben ze. Op basis daarvan
kan een samenhangend aanbod van voorzieningen (preventie, signalering,
opvang, begeleiding en nazorg) worden gerealiseerd. Een adequate
probleemanalyse én een samenhangend aanbod van voorzieningen vormen
samen de effectieve aanpak van de zwerfjongerenproblematiek. Aan deze
maatstaf is het beleid van centrumgemeenten getoetst. De Algemene
Rekenkamer heeft de toepassing van de uitgangspunten van een
effectieve aanpak in kaart gebracht en per centrumgemeente
uitgesplitst .
Positieve impulsen
In 2008 heeft de staatssecretaris van VWS gemeenten verzocht om
aandacht te besteden aan zwerfjongeren in het zogenoemde stedelijk
kompas. In dit beleidsplan leggen gemeenten vast hoe zij dak- en
thuisloosheid aanpakken. Haar verzoek is een belangrijke impuls
geweest voor de geconstateerde positieve ontwikkeling in de aandacht
voor zwerfjongeren. De plannen van centrumgemeenten moeten echter nu
wel omgezet worden in concrete activiteiten binnen een structurele
aanpak. Het is daarbij noodzakelijk dat alle betrokken partijen hun
energie blijven steken in toereikende hulp en ondersteuning voor
zwerfjongeren. "Maatschappelijke opvang geldt voor alle leeftijden en
iedereen weet dat verergering van de problemen vaak voorkomen kan
worden als je er vroeg bij bent", voegt Saskia J. Stuiveling toe. De
Algemene Rekenkamer ziet daarom een positieve impuls in de landelijke
verwijsindex risicojongeren (wettelijk verplicht vanaf 2009); dit is
een digitaal systeem voor risicomeldingen van hulpverleners over
jongeren. Het is een van de initiatieven die een belangrijke bijdrage
kan leveren aan de preventie en signalering van potentiële
zwerfjongeren.
Reactie bewindspersonen en nawoord Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer constateert in haar nawoord met instemming dat
de beide bewindspersonen de aanbevelingen overnemen. De minister voor
Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van VWS delen in hun reactie in
het rapport duidelijk de zorg over de weerbarstige realiteit van het
komen tot doorlopende zorg voor jongeren. Het ontbreken van deze
doorlopende zorg is een bekend - maar desondanks niet minder
hardnekkig - probleem bij de opvang van zwerfjongeren. De
bewindspersonen geven aan actief te zullen zorgen voor aandacht voor
zwerfjongeren in het beleid van centrumgemeenten en provincies. Daar
zullen zij ook het punt van samenwerking en afstemming tussen
gemeenten en provincies bij betrekken. Centrumgemeenten zullen
uitdrukkelijk gewezen worden op het opnemen van zwerfjongeren onder de
achttien in hun probleemanalyse.
De kwetsbare positie van zwerfjongeren verdient overigens expliciet
een plaats in de uitvoeringstoets van nieuwe wetgeving die hun positie
potentieel raakt, aldus de Algemene Rekenkamer in haar nawoord. Saskia
J. Stuiveling ten slotte: "Sinds ons eerste rapport in 2002 zie je een
geleidelijke toename in aandacht voor zwerfjongeren. Laten we hopen
dat in 2009 de zwerfjongeren nu ook zelf gaan ervaren dat hun
problemen herkend, erkend en met hen samen aangepakt worden".
Persbericht Algemene Rekenkamer, 18 december 2008
Algemene Rekenkamer