Radboud Universiteit Nijmegen


Elektronisch patiëntendossier geeft zicht op trends in volksgezondheid

Datum bericht: 17 december 2008

Het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) heeft als doel patiënten beter te kunnen behandelen. Daarnaast kunnen de - geanonimiseerde - gegevens uit EPD's een beeld geven van ontwikkelingen in de volksgezondheid. Met welke klachten komen mensen bij de huisarts en zijn daarin veranderingen te constateren? Epidemiologe en medisch informatiekundige Marion Biermans ontwikkelde een methode om die informatie goed uit EPD's uit de huisartsenpraktijk te halen. Zij promoveert op 8 januari 2009 aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Epidemiologen doen onderzoek naar het vóórkomen van ziektes en de factoren die daarop van invloed zijn. Medische informatiekunde houdt zich bezig met de vraag hoe ICT kan worden ingezet om de gezondheidszorg te verbeteren. Beide vakgebieden treffen elkaar in het promotieonderzoek van Marion Biermans, die morbiditeitscijfers (hoe vaak zijn mensen ziek?) uit Elektronische Patiëntendossiers (EPD's) uit de huisartsenpraktijk wilde halen.

Goede weerspiegeling
Biermans koos voor de huisartsenpraktijk omdat die in Nederland een poortwachtersfunctie vervult. 'De EPD's van huisartsen weerspiegelen wat er leeft in de maatschappij en zijn daarom heel bruikbaar voor epidemiologische surveillance, het in de gaten houden van de volksgezondheid. Bovendien zijn huisartsen, vergeleken met veel andere medische beroepsgroepen, vergevorderd in het gebruik van EPD's.'

Geautomatiseerde episoderegistratie
Om morbiditeitscijfers uit de EPD's te halen, moeten de gegevens worden gegroepeerd in episodes. 'Stel: iemand meldt zich maandag met spanningshoofdpijn en dinsdag met migraine. Dat hangt samen. Als echter ieder afzonderlijk contact wordt geteld, lijken beide 'hoofdpijnen' los van elkaar te staan en krijg je een vertekend beeld van het vóórkomen van hoofdpijn in Nederland.'

Biermans ontwikkelde EPICON, een verbeterde versie van een bestaand episodeconstructiesysteem. Dat werkte deels geautomatiseerd, deels moesten episodes handmatig worden ingevoerd. EPICON berekent echter alle episodes zelf - geen overbodige luxe voor surveillance-onderzoek, waar bij voorkeur véél data op dezelfde manier vastgelegd moeten zijn.

'Case based reasoning'
Biermans 'leerde' EPICON om episodes te construeren via case based reasoning, afkomstig uit de kunstmatige intelligentie. 'Ik heb data gebruikt uit de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk, een grootschalig onderzoek uit 2001. Ik heb cases uit die studie in EPICON ingevoerd en het systeem, heel kort samengevat, geleerd om die te imiteren. Neem die spanningshoofdpijn waar ik het eerder over had: als je in de Tweede Nationale Studie regelmatig de koppeling spanningshoofdpijn-migraine tegenkomt, speurt EPICON die koppeling ook op in de data en maakt daar een episode van.'

Huisartsen werken met zo'n 680 verschillende codes voor gezondheidsproblemen, daarin zijn erg veel combinaties mogelijk. Maar EPICON maakt geen willekeurige koppelingen: het systeem weet welke koppelingen bij welke patiënt waarschijnlijker en minder waarschijnlijk zijn.

Controle: EPICON werkt
Biermans controleerde op twee manieren of EPICON werkte: ze vergeleek of het systeem met de data uit de Tweede Nationale Studie tot dezelfde morbiditeitscijfers leidt als die studie. Ook voerde ze de data in van zes huisartsenpraktijken die werken met episoderegistratie en keek of de resultaten vergelijkbaar zijn. In beide gevallen kwam EPICON meestal tot dezelfde morbiditeitscijfers met uitzondering van heel algemene klachten als buikpijn of vermoeidheid. Biermans: 'Bij die klachten moet je als epidemioloog dus even extra opletten. Niettemin: ik was aangenaam verrast dat het zo goed werkte.'

Opvallende trends
In de laatste fase van haar onderzoek paste Biermans EPICON toe op EPD's uit huisartsenpraktijken uit de jaren 2002-2005. Vervolgens ontwikkelde ze een aanpak om de grote hoeveelheid gegevens te analyseren en op systematische wijze te interpreteren. De deelnemerspool verschilde per jaar; gemiddeld ging het om 55 praktijken, afkomstig uit heel Nederland. Een aantal trends valt op: zo kwamen in de onderzochte periode steeds meer mensen bij de huisarts die bezorgd waren over de bijwerkingen van medicijnen. Ook nam het aantal urogenitale problemen toe. Het aantal nieuwe gevallen van vergrote of ontstoken amandelen (bij kinderen van 0 tot 14 jaar) nam juist sterk af in de tijd. En terwijl de angst voor geslachtsziektes in de loop der tijd toenam, nam de angst voor zwangerschap juist af.

Biermans heeft niet voor al deze trends naar een verklaring gezocht. Ze vermoedt dat de angst voor bijwerkingen van medicijnen samenhangt met de ruimere beschikbaarheid van zelfzorgmedicatie, zonder recept. De toename van urogenitale klachten kan goed te maken hebben met reclamecampagnes voor middelen tegen plasklachten. En de angst voor geslachtsziektes kan samenhangen met de daadwerkelijke toename van die ziektes, die uit andere registraties blijkt.

De afname bij de ontstoken amandelen bekeek Biermans wel nader. Zij verklaart die afname deels uit veranderingen in de vraag naar zorg (kinderen gaan sowieso minder vaak naar de huisarts) en in het aanbod van zorg (de huisarts verwijst minder vaak door naar de KNO-arts en schrijft minder vaak antibiotica voor bij vergrote of ontstoken amandelen).

Voordelen landelijk EPD
Biermans' slotconclusie is dat EPD's goed te gebruiken zijn om te signaleren wat er verandert in ziektepatronen in Nederland. Nuttige informatie voor (huis)artsen, maar ook voor bijvoorbeeld het ministerie van Volksgezondheid, dat daardoor op het spoor komt van ongebruikelijke ziektepatronen, maatregelen kan nemen om verdere verspreiding van ziektes te voorkomen en de gezondheidszorg beter kan organiseren.

Het ligt voor de hand te denken dat Biermans een voorstander is van de invoering van het landelijk Elektronisch Patiëntendossier, waar momenteel een stevige publieke discussie over woedt. Dat is ze ook - althans: 'Ik ben het met iedereen eens die zegt dat de privacy goed geregeld moet zijn, zowel technisch als organisatorisch. En het primaire doel van het EPD is natuurlijk het verbeteren van de behandeling van patiënten, zoals het voorkómen van medische fouten. Het opleveren van morbiditeitscijfers is een secundair doel. EPD's zijn echter voor beide doelen bruikbaar, op voorwaarde dat de gegevens zorgvuldig zijn vastgelegd en de privacy is gewaarborgd.

Marion Biermans (Eindhoven 1967) studeerde psychologie (1986-1992) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 1998 begon en voltooide ze de postdoctorale opleiding epidemiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In 2003 startte ze bij de afdeling medische informatiekunde van het UMC St Radboud met haar promotieonderzoek. Sinds juli 2008 werkt ze daar aan een interuniversitair project dat zich richt op het verzamelen van patiëntendata en biomaterialen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek.

Biermans, M.C.J. 'Epidemiologic surveillance based on electronic medical records in general practice' (Medische Wetenschappen) 8 januari 2009. Promotores: Prof. dr. P.F. de Vries Robbé; prof. dr. ir. G.A. Zielhuis. Copromotor: Prof. dr. D.H. de Bakker

Contact
Persvoorlichting
UMC St Radboud
(024) 361 89 10
info@sb.umcn.nl

Wetenschapsredactie
(024) 361 60 00
E-mail