Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 18-19 december 2008
09 december 2008 - kamerstuk
rectie Internationale Zaken
Di
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
IZ. 2008/2294 8 december 2008
onderwerp bijlagen
Geannoteerde agenda Landbouw- en
Visserijraad 18-19 december 2008
Geachte Voorzitter,
Op 18 en 19 december a.s. vindt in Brussel de volgende vergadering plaats van de Raad
van Ministers voor Landbouw en Visserij van de Europese Unie. In deze brief informeer ik
u over de onderwerpen die op de agenda staan en de Nederlandse inzet daarbij. Het is
mogelijk dat er nog onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd, of juist worden
uitgesteld tot een volgende vergadering.
De Raad zal ten eerste een oriënterend debat voeren over het Groenboek Voedsel-
kwaliteit. Vervolgens staat de decontaminatie van pluimveevlees op de agenda en wordt
het punt van communautaire regels voor import van agrarische producten besproken.
Zoals gebruikelijk staat tijdens de decemberraad de onderhandeling over de toegestane
vangsthoeveelheden voor de visserij voor 2009 op de agenda. Ten slotte zal de Commissie
de stand van zaken van de WTO-onderhandelingen geven.
Groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten: normen, eisen en kwaliteits-
programma's
(Oriënterend debat)
Het College van Commissarissen heeft op 15 oktober jl. het Groenboek over de kwaliteit
van landbouwproducten vastgesteld en dit tijdens de Landbouwraad van 27 oktober
gepresenteerd. In het Groenboek geeft de Commissie aan, betrokkenen te willen consul-
teren over hun zienswijze op de kwaliteit van landbouwproducten. Het Groenboek bestaat
uit drie onderdelen. Deel I heeft betrekking op de basisvoorschriften voor de landbouw en
de door de EU gesteunde handelsnormen voor producten, met inbegrip van die waarbij
specifieke kwaliteitsklassen voor producten zijn vastgesteld. In deel II gaat de Commissie
in op de bestaande kwaliteitsregelingen, waarbij het gaat om geografische aanduidingen,
de producten die erkend zijn als `gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS)', specifieke
producten uit de ultraperifere gebieden en het functioneren van een eengemaakte markt
in het geval van producten van de biologische landbouw. Deel III heeft betrekking op de
certificeringsregelingen, hoofdzakelijk in de privésector, die de producten helpen om de
kopers/consumenten voor te lichten over hun product.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
8 december 2008 IZ. 2008/2294 2
Tsjechië zal over dit onderwerp een conferentie op hoog niveau organiseren tijdens het
Tsjechische Voorzitterschap in de eerste helft van 2009. Ik zal mij in de discussie in de Raad
baseren op het kabinetsstandpunt over het Groenboek dat ik uw Kamer op 3 december jl.
toezond.
Chemische ontsmetting met chloor (decontaminatie) van pluimveevlees
(Aanname)
De Raad zal spreken over het voorstel tot intrekking van een Commissievoorstel om de
chemische ontsmetting toe te staan van pluimveevlees met chloor. Deze decontaminatie
wordt in de VS toegepast. Eerder dit jaar bleek dat geen enkele lidstaat het voorstel van de
Commissie kan steunen omdat zij unaniem van oordeel zijn dat decontaminatie indruist
tegen de hygiëneprincipes in de productieketen zoals deze in de EU gelden uit oogpunt
van voedselveiligheid. Ook ik heb eerder aangegeven dat we microbiële risico's in de hele
keten moeten borgen en dat decontaminatie daarom geen goed idee is.
Import van agrarische producten en communautaire regels
(Raadsconclusies)
Het Franse voorzitterschap zal Raadsconclusies presenteren over importeisen aan
voedingsmiddelen en (andere) dierlijke en plantaardige producten. Het gaat om betere en
efficiëntere waarborging van de veiligheid van geïmporteerde producten en conformiteit
aan de EU-normen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de concurrentiepositie voor EU-
ondernemers en een voedselaanbod dat voldoet aan de Europese wensen en voorkeuren
(onder andere via informatieverstrekking aan consumenten). Hierbij wordt vooral gefocust
op de verbetering van importcontroles, risicoanalyses, voorkoming van concurrentie-
verstoringen en een breder scala aan legitieme factoren en collectieve voorkeuren bij het
toelaten van producten op de (EU-)markt. Het belang van veiligheid voor de Europese
consument staat daarbij voorop.
Ik kan instemmen met initiatieven ter verbetering van de veterinaire en fytosanitaire
buitengrenscontrole. Ik vind het een goede zaak dat aspecten die te maken hebben met
de productie van en de handel in voedsel, dieren en planten in onderlinge samenhang
bekeken worden. Ik onderstreep het belang van veilig voedsel voor mens en dier,
ongeacht waar deze producten en grondstoffen zijn geproduceerd en/of verwerkt.
De sector en de overheid dragen hier gezamenlijke verantwoordelijkheid. In sommige
gevallen stelt de sector zelf vrijwillige normen op die soms verder gaan dan de wettelijke
normen. De naleving van Europese voorschriften en het toezicht daarop is belangrijk en
dient vanzelfsprekend binnen het kader van de WTO-regels te gebeuren.
Vaststellen toegestane vangsthoeveelheden en visquota voor 2009
(Politiek akkoord)
De Raad zal de toegestane vangsthoeveelheden (total allowable catches - TACs) voor de
communautaire visbestanden voor 2009 vaststellen, alsmede de voorwaarden waaronder
op de betrokken bestanden kan worden gevist. De vangstadviezen van de internationale
biologen vormen de basis voor deze voorstellen. In de voorstellen zijn tevens de resultaten
verwerkt van onderhandelingen met derde landen en regionale visserijorganisaties,
waarbij met name de onderhandelingen met Noorwegen van belang zijn.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
8 december 2008 IZ. 2008/2294 3
Voor Nederland zijn de belangrijkste bestanden haring, makreel, schol, kabeljauw (in
gezamenlijk beheer met Noorwegen) en tong, horsmakreel, blauwe wijting en een aantal
geassocieerde bestanden (bijvangsten bij de schol en tongvisserij), zoals bijvoorbeeld
tarbot en griet.
De onderhandelingen met Noorwegen over de gedeelde bestanden in de Noordzee zijn
nog niet afgerond. Het onderhandelingsproces verloopt tot nu toe moeizaam. In de
onderhandelingen staan met name centraal: vaststelling van de vangsthoeveelheden voor
de gezamenlijk met Noorwegen beheerde bestanden, de balans met betrekking tot de
uitruil van visserijmogelijkheden tussen de Gemeenschap en Noorwegen, de vaststelling
van gezamenlijke beheerplannen, het onder gezamenlijk beheer brengen van een aantal
additionele visbestanden, en de maatregelen gericht op reductie van de teruggooi in de
kabeljauw- en wijtingvisserij.
Wat betreft de voor Nederland belangrijke visserij op tong wordt volgens de regels van
het meerjarenplan voor 2009 een TAC van 14.000 ton voorgesteld (in 2008 12.800 ton).
Voor de overige platvissoorten, de zogenaamde geassocieerde soorten, stelt de Commissie
TAC-verlagingen met 10% voor. Voor horsmakreel in de wateren ten westen van Ierland
wordt een status-quo van de TAC voorgesteld. Tevens wordt voorgesteld de beheer-
gebieden voor dit bestand in overeenstemming te brengen met de door ICES
(International Council on the Exploration of the Sea) gehanteerde zones. Ten aanzien van
blauwe wijting wordt in overeenstemming met de afspraken in NEAFC-kader (North East
Atlantic Fisheries Commission) een aanzienlijke TAC-verlaging (van 1,2 mln. ton in 2008
naar 590.000 ton in 2009) voorgesteld. De Commissie stelt ook voor om een aantal
roggesoorten in de wateren ten westen van Ierland en in de Golf van Biskaje onder een
TAC-regime te brengen.
Naast aanpassingen in de toegestane vangsthoeveelheden stelt de Commissie, in overeen-
stemming met het kabeljauwherstelplan en het meerjarenplan voor tong en schol,
verlagingen van de toegestane visserijinspanning (aantal zeedagen) voor. Voor de
kabeljauwvisserij komt dit neer op een verlaging met 25% en voor de boomkorvisserij op
een verlaging met 10%. Voorts wordt voorgesteld om ook in 2009 in de boomkorvisserij
op beperkte schaal de pulstechniek toe te staan. De pulsvisserij is ontwikkeld met het oog
op het verminderen van het energiegebruik, de bijvangsten en de impact op het bodem-
leven.
Bij de onderhandelingen met Noorwegen blijft mijn inzet gericht op het bereiken van een
overeenkomst met Noorwegen, waarin ook de belangen van de Nederlandse visserij tot
hun recht komen. Meer specifiek voor Nederland zijn hier aan de orde: de vaststelling van
het Noordzeescholbeheerplan, de vaststelling van de toegestane vangsthoeveelheid van
haring en schol in de Noordzee, en de overdrachten tussen de EU en Noorwegen van
Noordzeeschol en blauwe wijting. Met name ten aanzien van de overdracht van blauwe
wijting van de EU naar Noorwegen ben ik van oordeel dat deze (zeker gelet op de grote
TAC-daling voor dit bestand) substantieel lager moet liggen dan dit jaar. De visserij op dit
bestand is van belang voor de Nederlandse pelagische visserijsector.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
8 december 2008 IZ. 2008/2294 4
Bij de komende besluitvorming in de Raad, waarbij ook de uitkomst van de onder-
handelingen met Noorwegen wordt meegenomen, is mijn inzet gericht op een even-
wichtig resultaat dat biologisch verantwoord is en rekening houdt met de sociaal-
economische belangen van de Nederlandse vloot. De toegestane vangsthoeveelheden
voor schol en tong in de Noordzee moeten naar mening gebaseerd zijn op het
meerjarenplan voor deze bestanden. Ik ga er dan ook van uit dat de TAC voor de
Noordzeeschol, welke gezamenlijk met Noorwegen wordt vastgesteld, op een niveau van
55.500 ton en voor tong op 14.000 ton uitkomt. Met de dalingen van de TAC voor de
geassocieerde soorten, zoals bijvoorbeeld tarbot en griet, schar en bot, kan ik niet
instemmen. Deze gaan te ver en zijn ook niet gebaseerd op wetenschappelijke analyses.
Aangezien de TACs voor schol en tong omhoog gaan, en de geassocieerde soorten
worden bijgevangen in deze visserij, zou verlaging van de TAC gemakkelijk kunnen leiden
tot teruggooi van deze soorten. Ik bepleit hier een status-quo ten opzicht van 2008. Met
een herziening van de indeling van de beheergebieden voor horsmakreel kan ik
instemmen op voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van de vangstmogelijkheden voor
de Nederlandse visserijsector.
Ten aanzien van het zeedagensysteem heeft de Raad van november jl. in het kader van het
kabeljauwherstelplan op hoofdlijnen besluiten genomen. Ik kan instemmen met de
voorgestelde verlagingen van de visserijinspanning met 25% voor de Noordzeekabeljauw
en 10% voor de boomkorvisserij. Deze zijn in overeenstemming met het kabeljauwherstel-
plan en het meerjarenplan voor tong en schol. Belangrijk acht ik verder dat in het zee-
dagensysteem voldoende flexibiliteit blijft om rekening te kunnen houden met de
visserijpraktijk in de platvisvisserij.
Ik ben positief over het voorstel met betrekking tot de pulsvisserij. Het opnieuw op kleine
schaal toestaan van deze visserijtechniek leidt tot een beter inzicht in de praktische toe-
passingsmogelijkheden en biedt bij positieve ervaringen perspectief op bredere toepas-
sing in de Nederlandse vloot. Besluiten over het permanent toestaan van deze vorm van
visserij moeten nog genomen worden op basis van de definitieve onderzoekresultaten.
Diversen: WTO
(Stand van zaken)
Commissaris Fischer Boel zal de Raad een overzicht geven van de stand van zaken in de
WTO-onderhandelingen. Ik betreur het we er eind juli jl. in Genève niet in geslaagd zijn
een doorbraak te bereiken. Op dit moment worden in Genève technische besprekingen
gehouden. Naar verwachting zal directeur-generaal Lamy van de WTO op korte termijn
besluiten of er medio december een nieuwe ministeriële bijeenkomst zal plaatsvinden.
Nederland blijft zich inzetten voor een ambitieus en evenwichtig akkoord dat rekening
houdt met de offensieve en defensieve belangen van Nederland en de Unie en dat ook
serieus werk maakt van de ontwikkelingsdimensie van deze ronde. Nederland is voor-
stander van spoedige politieke besluitvorming in de Doha-ronde over modaliteiten voor
landbouw en industriegoederen (NAMA) op basis van de resultaten die bij het vorige
ministeriële overleg in juli zijn bereikt.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
8 december 2008 IZ. 2008/2294 5
Ik vind het van groot belang dat de EU een gelijkluidend en consistent standpunt naar
buiten brengt om de onderhandelingspositie van de Unie te versterken en de Commissie
als constructieve onderhandelaar blijft steunen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit