College van Beroep voor het bedrijfsleven

De voorgestelde passage is niet op rechtsgevolg gericht. Tegen het ontbreken daarvan staat geen bezwaar open

Bij besluit van 26 juli 2006 heeft het College de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor voorlopige belastingaanslagen over 2003 en 2004 afgewezen. Bij besluit van 24 oktober 2006 heeft het College het bezwaar van appellant tegen het niet opnemen in het besluit van 26 juli 2006 van de passage âdat de mogelijkheid open wordt gehouden om op de beslissing terug te komen indien er toch een nabetaling aan de Belastingdienst zou volgen.â ongegrond verklaard. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de in geding zijnde passage niet op enig rechtsgevolg is gericht zodat, nog daargelaten de vraag of is afgesproken deze passage op te nemen in het besluit van 26 juli 2006, in zoverre geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat tegen deze passage, noch tegen het ontbreken daarvan, bezwaar openstond als bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, als gevolg waarvan het bezwaar niet-ontvankelijk is.

LJ Nummer:

BG6922

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 17 december 2008