kamerstuk.
Kamerbrief inzake verslag van de OVSE Ministeriële Raad (Helsinki, 4 en 5 december 2008) (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/12/Kamerbrief-inzake-verslag-van-de-OVSE-Ministeri-le.html) 17-12-2008 |
Samenvatting:
Graag bied ik u hierbij als bijlage het verslag aan van de Ministeriële Raad
van de OVSE te Helsinki op 4 en 5 december 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Verslag van de OVSE Ministriële Raad op 4 en 5 december 2008 te
Helsinki
In vervolg op mijn brief d.d. 18 november jl. onder nummer DVB/VD-318/08 over
de Nederlandse inzet tijdens de OVSE Ministeriële Raad op 4 en 5 december 2008
in Helsinki en het daarop volgende algemeen overleg met uw Kamer, bericht ik u
hierbij over het verloop en de uitkomsten van deze jaarlijkse bijeenkomst.
Inleiding
De 16de Ministeriële Raad van de OVSE werd goeddeels beheerst door de
gevolgen van het conflict tussen Georgië en Rusland van afgelopen augustus. Dit
is niet verwonderlijk aangezien dit de eerste keer in de geschiedenis van de
OVSE was dat twee deelnemende Staten met elkaar in een gewapend conflict
raakten. In de Nederlandse interventie heb ik gesproken over het overlijden van
Stan Storimans in Gori afgelopen augustus en heb ik landen opgeroepen het
Verdrag inzake Clustermunitie te ondertekenen.
Ondanks de verschillende meningen over de toedracht en consequenties van het
conflict was er toch ruimte om constructieve discussies te voeren. Vooral
tijdens de lunchbijeenkomst over de toekomst van de Europese veiligheid zijn
enkele belangrijke piketpalen geslagen. Daarnaast is consensus bereikt over
verschillende Ministeriële besluiten, waaronder een besluit om verder te werken
aan de juridische status van de OVSE. Nederland had zich in de voorfase van de
Ministeriële sterk gemaakt voor een dergelijk besluit. In een aparte interventie
heeft Nederland succesvol gepleit voor NGO-aanwezigheid tijdens de slotceremonie
van de Ministeriële.
Crisis in Georgië
Tijdens de Ministeriële stond vooral de crisis in Georgië centraal. In hun
nationale interventies spraken veel landen hun afschuw uit over het gebeurde en
riepen de aangegane OVSE-verbintenissen in herinnering. Ook op andere
OVSE-onderwerpen, bijvoorbeeld in de menselijke dimensie, drukte de crisis zijn
negatieve stempel. En marge van de Ministeriële is verder gesproken over de twee
grootste problemen momenteel met betrekking tot de OVSE-missie in Georgië,
namelijk de verlenging van het mandaat van de OVSE-missie in Georgië en de
toegang van OVSE militaire waarnemers tot Zuid-Ossetië. Hier zijn echter geen
oplossingen voor gevonden. Aangezien de kans op consensus klein werd geschat, is
afgezien van het opstellen van een regionale verklaring over Georgië.
Clustermunitie
Naar aanleiding van het overlijden van de Nederlandse cameraman Stan
Storimans op 12 augustus in Gori heb ik in mijn nationale interventie nogmaals
benadrukt dat gezien de uitwerking van clustermunitie bij inzet van dit wapen
extra voorzichtigheid moet worden betracht in situaties waarbij de kans bestaat
dat burgerslachtoffers worden gemaakt. Daarnaast heb ik de OVSE-lidstaten die
nog geen partij zijn bij het Verdrag inzake Clustermunitie opgeroepen dit alsnog
te worden. Het Verdrag inzake Clustermunitie werd door Nederland en 91 andere
landen de dag voorafgaand aan de OVSE Ministeriële Raad getekend in Oslo.
Conflicten Moldavië en Azerbeidzjan
De crisis in Georgië heeft de aandacht voor de conflicten in Moldavië
(Transdnjestrië) en Azerbeidzjan (Nagorno-Karabach) hernieuwd. Dit bleek ook
tijdens de Ministeriële, waar verschillende landen opriepen tot een snelle
oplossing van deze bevroren conflicten. Velen riepen op de rol van de OVSE bij
de beslechting van de conflicten te vergroten.
Hoewel op korte termijn een oplossing van de conflicten niet in zicht is,
werd wel een regionale verklaring over Nagorno-Karabach aangenomen tijdens de
bijeenkomst. Hierin verklaarden Armenië en Azerbeidzjan te zullen voortbouwen op
de Moskou Verklaring van 2 november jl. In deze verklaring werd verwezen naar
het zogenaamde Madrid-document, waarin de basisprincipes voor een oplossing
uiteen worden gezet. Onderhandelingen worden voortgezet in het daarvoor
bestaande raamwerk, de Minsk-groep, waarvan Rusland, Frankrijk en de VS
co-voorzitter zijn. Nederland verwelkomt het constructieve momentum in het
bereiken van een duurzame oplossing voor het conflict over Nagorno-Karabach.
Een verklaring inzake Transdnjestrië bleek niet haalbaar vanwege onenigheid
over een referentie aan de Istanboel-verplichtingen inzake troepen- en
materieelterugtrekking uit Georgië en Moldavië.
Europese veiligheid
Tijdens de lunch op 4 december bespraken de ministers de voorstellen van
president Medvedev over Europese veiligheid.
Minister Lavrov lichtte de Russische plannen toe voor een pan-Europese
veiligheidsarchitectuur; een juridische bindende architectuur die meer recht
moet doen aan de nieuwe realiteiten, waarbij over ideologische vijandigheid heen
gestapt moet worden. Minister Lavrov onderstreepte het belang van ondeelbare
veiligheid en collectieve acties.
Uit interventies van EU- en NAVO-lidstaten bleek een grote mate van
eensgezindheid dat Europa beschikt over unieke instellingen (NAVO, EU, OVSE) die
zorg dragen voor de veiligheid in Europa. Hierbij werd gesteld dat de
voorstellen van president Medvedev niet zouden mogen leiden tot een verzwakking
van deze instellingen. Bespreking van veiligheid in Europa zou op een
allesomvattende manier moeten gebeuren, en moeten voortbouwen op het sinds de
Helsinki akkoorden van 1975 bereikte acquis. Bij het bevorderen van veiligheid
in Europa hoort ook het oplossen van de bevroren conflicten en wapenbeheersing.
In lijn hiermee heeft Nederland betoogd geen behoefte te hebben aan nieuwe
instituties en dat Nederland het debat wil voeren aan de hand van gedeelde
belangen. Nederland gaf aan open te staan voor de discussie, maar dan eerst over
de inhoud en dan pas over de vorm.
De discussie riep voorlopig meer vragen dan antwoorden op. Er was echter een
breed gedeeld gevoel onder de deelnemende Staten dat de discussie voort moet
worden gezet. De OVSE was volgens velen bij uitstek het forum waarbinnen dit te
doen. Vooralsnog willen de deelnemende Staten zich nog niet vastleggen op de
bespreking van de Europese veiligheid tijdens een OVSE-top, zoals gesuggereerd
door de Franse president Sarkozy. Het is immers nog onvoldoende duidelijk
waarover staten zich zouden moeten uitspreken tijdens een dergelijke top.
Menselijke dimensie
Tijdens de Ministeriële is consensus bereikt over zes besluiten met
betrekking tot de menselijke dimensie. De Ministers besloten tot verdere actie
op het gebied van de bestrijding van mensenhandel, de positie van Roma en Sinti,
het versterken van de 'rule of law' in de OVSE-regio, bijdragen aan de
implementatiefase van het Alliantie der Beschavingen-initiatief en de naleving
van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Genocide
Conventie in het kader van het 60-jarig bestaan van beide documenten.
Tijdens de onderhandelingen viel opnieuw op dat vooral Rusland en Wit-Rusland
af proberen te dingen op de verschillende OVSE-verbintenissen. Dit is in lijn
met een algemene trend binnen de OVSE, waarbij sprake is van een steeds verdere
afkalving van de afspraken in de menselijke dimensie. Tijdens de Ministeriële
kwam het voor Nederland en gelijkgezinde landen dan ook vooral neer op het in
stand houden van datgene wat in de afgelopen jaren bereikt is in de menselijke
dimensie van de OVSE. In dat kader heb ik en marge van de Ministeriële Raad ook
gesproken met een vooraanstaande mensenrechtenverdediger uit Kazachstan.
In een aparte interventie tijdens de plenaire vergadering van de Ministeriële
Raad heeft Nederland gepleit voor NGO-aanwezigheid bij de slotceremonie van de
bijeenkomst. Ondanks het feit dat de regels van de OVSE voorschrijven dat NGO's
aanwezig kunnen zijn bij de openings-en slotceremonie van Ministeriële Raden,
was dit keer slechts voorzien NGO's hierbij te betrekken via een directe
televisieverbinding. Na de Nederlandse interventie heeft het
OVSE-voorzitterschap besloten alsnog over te gaan tot NGO-aanwezigheid bij de
slotceremonie.
Rechtspersoonlijkheid voor de OVSE
In de voorfase van de Ministeriële Raad heeft Nederland zich sterk gemaakt
voor een besluit over een juridisch kader voor de OVSE. Nederland had graag
gezien dat de ministers zouden instemmen met de Conventie betreffende
Rechtspersoonlijkheid, Juridische Status, Privileges en Immuniteiten voor de
OVSE die onder voorzitterschap van de Nederlandse permanente vertegenwoordiger
werd uitonderhandeld. Hoewel dit niet gelukt is, is Nederland blij met het
Ministeriële besluit om verder te werken aan de juridische status van de OVSE.
Slot
Aan de ene kant valt niet te ontkennen dat er tegenstellingen bestaan tussen
Oost en West van Wenen; niet alleen over Georgië, maar ook op de vele andere
terreinen waarop de OVSE zich begeeft. De Ministeriële Raad heeft deze
tegenstellingen niet kunnen overbruggen. Vooral tijdens de onderhandelingen over
de Ministeriële verklaring (waarover geen consensus werd bereikt) en over de
Ministeriële besluiten in de menselijke dimensie, werd temeer duidelijk dat
Nederland en gelijkgezinde landen er op toe moeten zien dat de aangegane
OVSE-verbintenissen overeind blijven.
Aan de andere kant heeft de OVSE haar functie als platform-organisatie
bewezen door de constructieve discussie die tijdens de Ministeriële heeft
plaatsgevonden over de toekomst van de Europese veiligheid. Tijdens deze
discussie hebben de deelnemende Staten duidelijk de rode lijnen aangegeven
waarbinnen verder gediscussieerd kan worden over het onderwerp. Dat deze
discussie voortgezet wordt in OVSE-kader zonder dat vooralsnog sprake is van een
speciaal hiertoe bijeen te roepen OVSE-top, is in lijn met de Nederlandse wens.
Het inkomende Griekse OVSE-voorzitterschap heeft de taak gekregen om
voortgang te maken met het toekennen van juridische status aan de OVSE. Ook zal
onder het Griekse voorzitterschap verder gesproken worden over Europese
veiligheid.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken