Zekere getuige is niet altijd betrouwbaar
Een zekere getuige is over het algemeen betrouwbaarder dan een
minder zekere getuige. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van
psychologe Geralda Odinot. Maar, rechters en politie opgelet:
100% zekerheid is geen garantie voor 100% accuraatheid. Vandaag
verdedigt Odinot haar proefschrift.
Geralda Odinot: `Een uitspraak van een getuige mag nooit alleen
op basis van zekerheid voor waar worden aangenomen.'
Strafzaken
Het belang van Odinots bevindingen voor de juridische praktijk
is groot. Odinot: `In veel strafzaken wordt de verdachte
uitsluitend of vrijwel uitsluitend veroordeeld op grond van
getuigenverklaringen. Objectieve middelen om de verklaringen te
toetsen zijn er meestal niet. Dus gaat de rechter op zoek naar
ander indicatoren voor de juistheid van een verklaring.' Eén
van die indicatoren is de zekerheid die een getuige uitspreekt
over een herinnering. Uit onderzoek blijkt dat zekerheid een
grote overtuigingskracht heeft, zowel op juridische geschoolde
als op ongeschoolde toehoorders. Vaak ten onrechte, wijst het
onderzoek van Odinot uit: zekerheid is slechts onder bepaalde
omstandigheden een redelijk betrouwbare indicator voor
accuraatheid.
Geheugenprocessen
Geheel verrassend is deze bevinding niet. Studies naar de
relatie tussen zekerheid en accuratesse bij het herkennen van
personen demonstreerden eerder dat het veronderstelde verband
zwak is. Maar of deze conclusie ook opgaat voor herinneringen
van ervaringen en gebeurtenissen, was nog relatief weinig
onderzocht. `Het aanwijzen van een verdachte in een line-up
doet een beroep op andere geheugenprocessen dan het vrijelijk
navertellen van een overval', legt Odinot uit. `In het eerste
geval vindt er snel en onbewust herkenning plaats, terwijl
mensen in het tweede geval een actieve reconstructie maken van
wat ze hebben gezien en gehoord.'
Foutenmarge
Odinot voerde een aantal laboratoriumexperimenten uit waarin ze
proefpersonen een videofilm met een gedramatiseerd maar
realistisch verhaal rond een verkeersongeluk liet zien. Na één
of meer weken kregen proefpersonen een aantal open vragen over
details van de film voorgelegd. Bij elk antwoord moesten ze
aangeven hoe zeker ze ervan waren dat het antwoord correct was.
De resultaten van de experimenten schetsen een tweeledig beeld.
Naarmate proefpersonen zekerder zijn, neemt het aantal correcte
antwoorden toe en het aantal incorrecte antwoorden af.
Zekerheid biedt dus wel enige indicatie voor de juistheid van
een herinnering. Er is echter altijd sprake van een
foutenmarge: zelfs bij maximale zekerheid is 6% tot 16% van de
gegeven informatie onjuist, afhankelijk van de tijd die
verstreken is sinds het bekijken van de film. Hoe langer
geleden dit is, hoe groter het foutenpercentage.
Omslag proefschrift: Odinot waarschuwt er in haar proefschrift
voor dat de zekerheid van een getuige na verloop van tijd
steeds minder betrouwbaar wordt als indicator voor de juistheid
van een herinnering.
Voorzichtig
Vanwege deze foutenmarge is de forensische bruikbaarheid van
het verband tussen zekerheid en accuratesse beperkt, stelt
Odinot. `Je kunt de zekerheid van een getuige met de nodige
voorzichtigheid wel gebruiken als indicator voor de juistheid
van een herinnering van een ervaring of een gebeurtenis. Zeker
in het vroege stadium van een opsporingsonderzoek. Maar
zekerheid biedt geen garantie voor accuraatheid. Een uitspraak
van een getuige mag nooit alleen op basis van zekerheid voor
waar worden aangenomen.'
Details
Het geheugen is feilbaar en dat is problematisch in een
juridische context. `Het menselijk geheugen is niet ontworpen
voor de rechtszaal', aldus Odinot. Tegelijkertijd bestrijdt ze
de suggestie dat verklaringen van getuigen over details per
definitie onbetrouwbaar zijn. Deze suggestie is volgens haar
ontstaan door psychologisch onderzoek waarin de nadruk ligt op
het falen van het geheugen of het implanteren van valse
herinneringen. `Mensen maken inderdaad fouten, maar het
grootste deel van de herinnerde informatie is correct', zegt
Odinot. Haar onderzoek laat zien dat mensen zich de meeste
details van een gebeurtenis zelfs na meerdere weken nog
accuraat kunnen herinneren.
Suggestieve vragen
Althans, wanneer zij correct gestelde, open vragen krijgen
voorgelegd. Wanneer de vragen suggestief zijn, blijft er weinig
over van dat overwegend accurate geheugen. Proefpersonen die
van Odinot de vraag kregen wáár het slachtoffer bloedde terwijl
de eerder vertoonde film geen druppel bloed bevatte, bleken na
verloop van tijd steeds vatbaarder voor de suggestieve
informatie. Veel van hen herinnerden zich, vaak met grote
zekerheid, dingen die ze niet hadden gezien. Het onderzoek van
Odinot bevestigt daarmee andermaal het desastreuze effect van
suggestieve vragen.
Snel
Dat gevaar is volgens Odinot nog een reden om getuigen zo snel
mogelijk tijdens een opsporingsonderzoek grondig te verhoren.
Als het verhoor pas op een later moment plaatsvindt, bestaat de
kans dat de herinneringen van getuigen in de tussentijd zijn
beïnvloed door aanvullende of onjuiste informatie die zij
bijvoorbeeld via de media hebben vernomen. Dan moet het eerste
verhoor uiteraard wel goed uitgevoerd worden, zonder
suggestieve vragen. En, zo adviseert Odinot: `Registreer
verhoren van belangrijke getuigen altijd op video. Een
proces-verbaal is selectief en vaak geen letterlijke weergave
van wat er is gezegd. Vanwege de grote hoeveelheid verzamelde
informatie kan die werkwijze weliswaar functioneel zijn, maar
het gevaar is dat er belangrijke informatie verloren gaat.'
Odinot onderzocht het geheugen van veertien getuigen van een
gewapende overval op een supermarkt.
Veldstudie
Hoe steekhoudend zijn dergelijke aanbevelingen eigenlijk?
Kunnen onderzoeksresultaten uit het laboratorium wel
gegeneraliseerd worden naar de juridische praktijk? Odinot
erkent dat ze het onverwachte en ingrijpende karakter van echte
misdrijven of ongelukken niet kan nabootsen in het
laboratorium. Ze was daarom dolblij dat ze tijdens haar
promotie de kans kreeg om een veldstudie te verrichten. Met
medewerking van de Politie Zuid-Holland-Zuid onderzocht ze de
herinneringen van veertien getuigen van een gewapende overval
op een supermarkt in Gorinchem. De overval was opgenomen op
bewakingscamera's, wat Odinot de kans bood om de accuraatheid
van de herinneringen te meten. De resultaten bevestigden wat de
psychologe in haar laboratoriumexperimenten al had aangetoond:
het geheugen van mensen is zo slecht nog niet, maar een zekere
getuige is niet per definitie een betrouwbare getuige.
Odinot voerde haar promotieonderzoek uit bij het Nederlands
Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
Momenteel werkt ze als postdoc research fellow aan de
Universiteit van Aberdeen in Schotland.
Geralda Odinot. Eyewitness confidence: The relation between
accuracy and confidence in episodic memory.
Promotoren
+ prof.dr. W.A. Wagenaar (Universiteit Leiden, Universiteit
Utrecht),
+ prof.dr. P.J. van Koppen (Universiteit Maastricht, Vrije
Universiteit Amsterdam, voorheen NSCR)
Co-promotor
Dr. G. Wolters (Universiteit Leiden).
(16 december 2008/Tristan Lavender)
16/12/2008
Universiteit Leiden