4. Reactie op aangenomen en aangehouden moties Begroting VWS 2009
Reactie op aangenomen en aangehouden moties Begroting VWS 2009
Kamerstuk, 16 december 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO/ADV-2896245
16 december 2008
Geachte voorzitter,
Met deze brief willen wij u graag op de hoogte stellen van de wijze
waarop wij uitvoering zullen geven aan de moties die zijn aangenomen
na de behandeling van de Begroting van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 2009. Over de aangehouden
moties wordt u hieronder, indien van toepassing, ook geïnformeerd.
De motie-Atsma/Koppejan over een LOOT-school in Zeeland (31 700-XVI,
nr. 18)
Op basis van een kort feitenonderzoek zal worden nagegaan of er een
school in Zeeland is die voor de LOOT- status in aanmerking kan komen
op grond van de daartoe geldende criteria. Een school kan daarvoor een
verzoek indienen bij de Stichting LOOT. De financiering van LOOT-
scholen valt overigens onder de verantwoordelijkheid van de minister
van OCW. Wij streven ernaar u in de eerste maanden van 2009 nader te
berichten.
De motie-Atsma/Jan de Vries over onderzoek naar de haalbaarheid van
topsportprogramma's voor alle ministeries (31 700-XVI, nr. 19)
Met de topsportselectie bij het ministerie van Defensie en bij enkele
politieregio's (zoals Amsterdam) zijn goede ervaringen opgedaan. Mede
op basis van deze ervaringen zal VWS overleg voeren met het ministerie
van BZK over de mogelijkheden een dergelijk programma ook bij andere
ministeries in te voeren. Bij deze aanpak zal de NOC*NSF worden
betrokken. Wij streven ernaar u vóór de zomer 2009 nader te
informeren.
De gewijzigde motie-Atsma/Van Dijken over een stimuleringsregeling
voor internationale sportevenementen (31 700-XVI, nr. 20)
De uitvoering van deze motie zal worden meegenomen in het kader van
het Olympisch Plan 2028. Naar verwachting zal de organisatie van meer
internationale sportevenementen in ons land, als onderdeel van een
integraal evenementenbeleid, een van de speerpunten zijn in het OP
2028. Komend voorjaar zal het kabinet een besluit nemen over de
ondersteuning van de volgende fase van het OP 2028 dat nu in
voorbereiding is. Daarbij zal deze motie worden betrokken.
De motie-Leijten over maatregelen tegen fraude in de thuiszorg. (31
700-XVI, nr. 42)
Met deze motie verzoekt de Kamer de regering met maatregelen te komen
om de fraude in de thuiszorg via het pgb aan te pakken en de kwaliteit
bij zorgaanbieders te verbeteren. Over wat wij momenteel al ondernemen
aan activiteiten bent u per brief van 10 november jl. (Kamerstuknr.
31700-XVI, nr. 85) geïnformeerd. De ingediende motie zijn wij van plan
als volgt uit te voeren.
a) Korte termijn
Op voorstel van het CVZ zullen wij de pgb-regeling 2009 op een aantal
punten aanscherpen om oneigenlijk gebruik van het pgb zoveel mogelijk
tegen te gaan. Dit gaat vooral door de al bestaande mogelijkheden
hiertoe te intensiveren.
b) Middellange termijn
Er komt een plan van aanpak (begin 2009) dat de mogelijkheden verkent
ter verbetering van de kwaliteit van zorg die met een pgb wordt
ingekocht. In dit plan worden de onderzoeksgegevens van het onderzoek
naar bemiddelingsbureaus waarvan de resultaten in januari 2009 worden
verwacht en het keurmerk voor bemiddelingsbureaus dat Per Saldo en de
Stichting de Ombudsman ontwikkelen, betrokken. Gedacht wordt voorts
onder meer aan het aansluiten bij het keurmerk dat BTN
(Brancheorganisatie Thuiszorg Nederland) ontwikkelt voor zijn
aangesloten zorgaanbieders. Een andere mogelijkheid die verkend wordt
is een verplichte VOG voor mensen die zorg verlenen aan kinderen met
een pgb. In het plan van aanpak zal ook aandacht worden besteed aan
mogelijke acties gericht op het verder terugdringen van oneigenlijk
gebruik van het pgb.
De aangehouden motie-Jan de Vries over afzien van de
vermogensinkomensbijtelling in het kader van AWBZ en Wmo (31 700-XVI,
nr. 43)
Het voornemen van het kabinet voor de invoering van een
vermogensinkomensbijtelling bij de vaststelling van de eigen bijdragen
in de AWBZ zal niet worden uitgevoerd. Zie ook verder de nota van
wijziging van (PM)
Motie-Van Miltenburg c.s. over landelijk keurmerk voor
homovriendelijke instellingen (31 700-XVI, nr. 46)
VWS zal in overleg treden met de ANBO, COC en Actiz om de wens tot het
instellen van een keurmerk de 'Roze loper' bij partijen onder de
aandacht te brengen. Wij streven ernaar u in mei 2009 te informeren
over de uitkomsten van dit overleg.
De motie-Van Miltenburg/Van der Veen over periodieke kwaliteits- en
veiligheidscontroles (31 700-XVI, nr. 47)
De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in de reactie op de
Staat van de Gezondheidszorg, die uiterlijk 1 maart 2009 aan de Kamer
gestuurd zal worden.
De motie-Van der Veen c.s. over de verantwoordelijkheidsverdeling in
zorginstellingen (31 700-XVI, nr. 49) Zie reactie bij motie nr. 50.
Motie-Van der Veen c.s. over een notitie inzake het beter inbedden van
zorginstellingen in de lokale samenleving (31 700-XVI, nr. 50)
Beide moties hebben betrekking op de governance van zorginstellingen,
dus op de wijze waarop maatschappelijke ondernemingen het bestuur, het
interne toezicht en de omgang met belanghebbenden organiseren.
Het voorstel is om beide moties uit te voeren in de door de minister
van VWS aangekondigde brief over winst in de zorg.
Het is de bedoeling om de brief in het voorjaar (2009) naar de Tweede
Kamer te zenden.
De gewijzigde motie-Van der Veen c.s. over herstel van de clawback (31
700-XVI, nr. 51)
Over deze motie bent u reeds schriftelijk geïnfomeerd per brief van de
minister van VWS, d.d. 5 december 2008 met kenmerk GMT/VDG-2896155.
De gewijzigde motie-Wolbert/Jan de Vries over een plan van aanpak om
te komen tot een "zuiver pgb" (31 700-XVI, nr. 52)
Zie ook de brief van 10-11-2008 (Kamerstuknr. 31700-XVI, nr. 85) en
mijn reactie op de motie-Leijten over maatregelen tegen fraude in de
thuiszorg (31 700_XVI, nr. 42)
Met deze motie verzoekt de Kamer de regering een plan van aanpak op te
stellen om te komen tot een "zuiver" pgb (motie 52). Dit om te zorgen
dat zorgaanbieders geen prikkels meer ervaren hun marktaandeel te
vergroten door het opdringen van een pgb aan potentiele klanten. Bij
de uitwerking van de motie Wolbert/Jan de Vries om te komen tot een
"zuiver pgb" willen wij onder andere rekening houden met de eerder
door mevrouw Van Miltenburg ingediende motie (bij het debat over de
toekomstvisie op de AWBZ en het Kabinetsstandpunt over het SER-advies:
motie 30 597, nr. 21) waarin de regering gevraagd wordt concrete
stappen te zetten om de pgb-subsidieregeling op te heffen.
In vorengenoemd Kabinetsstandpunt is al aangegeven hoezeer wij hechten
aan een heldere beschrijving van de aanspraken in de AWBZ en welke
stappen wij daartoe zetten. Dit draagt ook bij aan een zuiver pgb.
Tijdens de Begrotingsbehandeling hebben wij voorts in reactie op de
Motie Miltenburg aangegeven dat door wettelijke verankering van het
pgb, het subsidieplafond verdwijnt en er een financiele ruimte
ontstaat, voor zowel zorg in natura als voor pgb. Zorgkantoren zullen
daardoor bij het toewijzen van zorg een integrale en zuivere afweging
kunnen maken om - met inachtneming van de behoeften van klanten - zorg
in natura danwel pgb toe te kennen. Wij zijn op dit moment met de NZA
in overleg over de mogelijkheid om binnen afzienbare termijn hierover
een uitvoeringstoets uit te brengen. Daarmee wordt dan ook duidelijk
wat de verankering impliceert voor bijvoorbeeld de administratie,
controle en declaratievoorschriften en de tariefstelling.
Wij werken op dit moment aan een plan van aanpak waarin wordt
beschreven welke (aanvullende) stappen gezet moeten worden om te komen
tot een zuiver pgb. Daarbij komt o.a. ook de kwaliteitseisen aan
bemiddelingsbureaus aan de orde.
De gewijzigde Motie-Wolbert/Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over
een Rapid Response Team (31 700-XVI, nr. 53)
De Motie Wolbert/ Wiegman vraagt om een rapid response team op VWS bij
de invoering van de pakketmaatregelen AWBZ in te stellen om snel te
kunnen beoordelen of de beleidsregel juist is geïnterpreteerd en de
uitwerking van de pakketmaatregel zo nodig te wijzigen.
U kunt het rapid respons team zien als een frequent
samenwerkingsverband van ons ministerie, MEE en CIZ.
Vanuit ons ministerie zal in de eerste maanden van 2009 nauw contact
worden gehouden met de MEE-organisaties, maar ook met het CIZ en
gemeenten en provincies, om te volgen of er eventueel schrijnende
situaties ontstaan door de maatregelen en de manier waarop deze
uitwerking krijgen.
Daarnaast hebben wij de cliëntenorganisaties gevraagd een monitor op
te stellen om de effecten expliciet vanuit hun perspectief in beeld te
hebben. Belangrijk onderdeel van die monitor is het kunnen melden van
probleemsituaties. Hoewel dit niet al in de eerste weken tot een
rapportage zal leiden, kan hier in de loop van het jaar een
belangrijke signalerende werking van uit gaan.
Met deze instrumenten kunnen eventuele apert onredelijke situaties
worden gesignaleerd en kan er, binnen de bevoegdheden en
verantwoordelijkheden van een ieder, direct naar oplossingen worden
gezocht. Hiermee gaat het rapid response team niet in op individuele
situaties, maar op het bijsturen van onvoorziene apert onredelijke
gevolgen van de uitvoering van de pakketmaatregelen. Waar nodig maak
ik gebruik van de signalen die ik bijvoorbeeld vanuit de gemeenten en
VNG krijg.
Motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. over een nadere uitwerking
van de toekomst van de AWBZ (31 700-XVI, nr. 56)
Mevrouw Wiegman heeft door middel van een motie gevraagd om een nadere
uitwerking van de toekomst van de AWBZ. Wij komen hier graag aan
tegemoet door de Tweede Kamer in het voorjaar van 2009 een brief te
sturen waarin de kabinetsvisie op de toekomst van de AWBZ, die op 13
juni 2008 aan de Tweede Kamer is gestuurd, nader wordt ingevuld. In de
brief die in het voorjaar wordt gestuurd, zal onder andere de visie
worden gegeven op de aansluiting tussen de vraag en het aanbod, de rol
van zorgverzekeraars, het indiceren, het persoonsvolgend budget, het
scheiden van wonen en zorg en zal ik vanuit cliëntperspectief
beschrijven hoe de AWBZ er in 2020 uit kan gaan zien en welke
elementen hierbij vooral belangrijk zijn.
De gewijzigde motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over beschikbaar
houden van de bij de voorjaarsnota toegevoegde middelen (31 700-XVI,
nr. 57)
In 2008 wordt EUR 1 miljoen besteed aan projecten van VBOK, Fiom en
WWI. Het gaat bijvoorbeeld om projecten gericht op
deskundigheidsbevordering, methodiekontwikkeling en voorlichting voor
tienermoeders. De projecten van WWI zijn specifiek gericht op
Antilliaanse tienermoeders.
Daarnaast wordt EUR 6 miljoen in 2008 toegevoegd aan de specifieke
uitkering van 35 centrumgemeenten vrouwenopvang. Hiermee krijgt de
lokale hulp en opvang van tienermoeders eenmalig een extra impuls.
Het resterende bedrag van EUR 3 miljoen - dat in 2008 niet uitgegeven
wordt - zal bij voorjaarsnota, via de eindejaarsmarge - meegenomen
worden naar 2009. Hiervoor zullen in ieder geval projecten van VBOK en
Fiom worden uitgevoerd.
Zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling zult u rond de
jaarwisseling hierover nader worden geïnformeerd.
De aangehouden motie-Sap c.s. over wettelijke minimumnormen voor de
kwaliteit van de zorg (31 700-XVI, nr. 58)
Vóór het eind van 2008 ontvangt de Kamer het algemeen handhavingskader
van de IGZ. Bij die gelegenheid zal de Kamer ook worden geïnformeerd
over de planning ten aanzien van het opstellen van meer gedetailleerde
veiligheidsnormen.
De aangehouden motie-Koser Kaya over meerjarige subsidie voor de VSOP
(31 700-XVI, nr. 60)
Per 1 januari 2009 treedt de nieuwe Subsidieregeling voor organisaties
van patiënten, gehandicapten en ouderen (pgo) in werking. Met de
nieuwe regeling beogen wij enerzijds het vele goede werk dat de
pgo-organisaties verrichten te behouden en anderzijds tot een verdere
versterking van deze organisaties te komen. Om dit te realiseren
hebben wij vanaf begin 2008 10 miljoen euro extra structureel
uitgetrokken voor een verdere versterking van het pgo-veld.
VSOP is een samenwerkingsverband van pgo-organisaties. Ook in de
nieuwe systematiek kan de VSOP aanspraak blijven maken op subsidie.
Allereerst komt VSOP in elk geval in aanmerking voor een
instellingssubsidie van maximaal 30.000 euro per jaar. Deze subsidie
kan worden besteed aan lotgenotencontact, belangenbehartiging,
voorlichting en/of ontwikkeling. Daarnaast kan VSOP ook meerjarige
projectsubsidies aanvragen.
Voorgaande betekent concreet dat VSOP er niet op achteruit hoeft te
gaan als zij goede projectvoorstellen indient. De instellingssubsidie
die VSOP nu ontvangt wordt weliswaar stapsgewijs verlaagd naar een
bedrag dat alle met de VSOP vergelijkbare pgo-organisaties ontvangen.
Tegelijkertijd is er financiële ruimte voor het aanvragen van
langlopende projectsubsidies.
Ook willen wij erop wijzen dat het VSOP een samenwerkingsverband is
van pgo-organisaties. Voor samenwerkingsorganisaties geldt dat hun
lidorganisaties over het algemeen pgo-organisaties zijn die ook
instellingssubsidie ontvangen. De aangesloten organisaties kunnen
vanuit hun instellingssubsidie bijdragen aan de financiering van zo'n
samenwerkingsverband. De lidorganisaties profiteren immers van de
synergievoordelen van het bundelen van een deel van de krachten en
activiteiten in het samenwerkingsverband.
In de nieuwe regeling kunnen de koepels geen projectsubsidie
aanvragen. Zij kunnen wel een instellingssubsidie aanvragen en
subsidie voor de ondersteuning van het pgo-veld. Omdat CG-raad, CSO en
de NPCF gezamenlijk beogen het gehele pgo-veld te ondersteunen, zonder
onderscheid naar organisaties of sectoren, zijn wij uitgegaan van drie
koepels. Aan hen is expliciet aangegeven dat zij in hun
ondersteuningstaak bijzondere aandacht moeten hebben voor de VG- en
GGZ-sector.
Ook hebben de CG-raad, CSO en NPCF ons een gezamenlijke brief gestuurd
waarin zij aangeven zich in te willen zetten voor de totstandkoming
van een nieuwe organisatie. Daarbij zijn zij het gesprek aangegaan met
het Landelijk Platform GGz en het Platform VG om te komen tot deze
nieuwe organisatie.
Tot slot willen wij benadrukken dat wij veel belang hechten aan
zorgvuldige invoering van de nieuwe subsidieregeling. Daarom zullen we
gelijk vanaf de start van de nieuwe systematiek per 1 januari
aanstaande de vinger aan de pols houden. In de loop van 2009 wordt
bezien of er sprake is van onbedoelde effecten van de nieuwe
subsidiesystematiek. Indien dat het geval is, worden voor de start van
de tweede tranche projectsubsidies voor projecten vanaf 1 januari 2011
noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd in de subsidiesystematiek.
Daarnaast zullen we ook in 2011 de Subsidieregeling PGO evalueren.
Vanzelfsprekend zal het pgo-veld ook daarbij worden betrokken.
Motie-Koser Kaya over het in kaart brengen van obstakels voor
innovatie in de zorg (31 700-XVI, nr. 62)
Ten aanzien van de motie Koser Kaya, over het in het kaart brengen van
obstakels voor innovatie in de zorg, verwijzen wij u allereerst naar
de schriftelijke beantwoording op de vragen die tijdens de eerste
termijn van de begrotingsbehandeling zijn gesteld, in het bijzonder de
vraag van het lid Smilde over innovatie (zie brief van 5 november
2008). Verdere uitvoering van de motie zal worden gegeven in de reeds
geplande voortgangsbrief over het zorginnovatiebeleid en het
ZorgInnovatiePlatform, die in maart 2009 naar de Kamer zal worden
gestuurd.
De aangehouden motie-Ouwehand over een nulmeting van het aantal
vegetariërs, veganisten en vleesverlaters (31 700-XVI, nr. 69)
De eventuele uitvoering van deze motie hebben wij overgedragen aan de
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die u hierover nader
zal berichten.
Wij vertrouwen erop u met bovenstaande reacties voldoende te hebben
geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport