Kamerbrief inzake overzicht stand van zaken m.b.t. de implementatie van
EG-richtlijnen
16-12-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bij brief van 11 november, gericht aan de Staatssecretaris van
Buitenlandse Zaken, reageert de voorzitter van de vaste commissie voor
Justitie op de aanbiedingsbrief bij het implementatieoverzicht bij het
derde kwartaal 2008 (Kamerstuk I, 2008/09, 21109/30928 nr. E). Daarbij
geeft hij aan dat de leden van deze commissie zeer onaangenaam
getroffen waren door de zinsnede bij richtlijn 2005/29/EG (oneerlijke
handelspraktijken): "In de Eerste Kamer zijn vragen gesteld over de
bij amendement gewijzigde handhavingssystematiek, hetgeen tot een
verdere vertraging leidde." Naar mening van de leden lijkt hierin een
verwijt aan de Eerste Kamer besloten te liggen.
Vooropgesteld zij dat wij met deze passage, die overigens ook reeds in
de aanbiedingsbrief bij het voorgaande kwartaaloverzicht voorkwam,
geenszins beoogden een verwijt richting Eerste Kamer te maken.
Overeenkomstig het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 5 december 2007,
(Kamerstukken II 2007/08, 21109 nr. 173) wordt met ingang van 2008 in
de aanbiedingsbrief bij een kwartaalrapportage meer informatie
verschaft over onder meer oorzaken van vertragingen.
Aan dit verzoek geven wij aldus uitvoering dat, bij besluiten waarvan
de implementatietermijn is of dreigt te worden overschreden, alle voor
de voortgang van het implementatietraject relevante gebeurtenissen
genoemd worden. Aan de selectie van deze gebeurtenissen ligt dus geen
oordeel over vermijdbaarheid of verwijtbaarheid daarvan ten grondslag.
Wij onderschrijven zonder meer uw stelling dat het stellen van vragen
inherent is aan het wetgevingsproces, zoals ook het amenderen of
afstemmen van een wetsvoorstel dat is. Het is ook geenszins onze
bedoeling te suggereren dat voor dergelijke incidenten geen ruimte zou
zijn bij implementatietrajecten. In het bijzonder daar waar de
nationale wetgever inhoudelijke keuzes moet maken is het van belang
dat de Kamers ten volle hun taken kunnen waarmaken, zowel met het oog
op de democratische legitimatie van de resulterende wetgeving als op
de kwaliteit daarvan.
Dit laat echter onverlet dat dergelijke gebeurtenissen wel effecten
hebben op de lengte van het implementatietraject, die niet altijd in
de planning zijn te voorzien of op te vangen. Voor een volledig beeld
van de problematiek rondom implementatievertragingen is het daarom
naar onze mening noodzakelijk ook dat onder ogen te zien.
Zoals ook in de aanbiedingsbrief bij de kwartaalrapportage aangegeven
is de tijdige implementatie van Europese besluiten, in het bijzonder
bij formele wetgevingstrajecten, een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van regering en Staten-Generaal. De permanente opgave daarbij is om
daarvoor een weg te vinden waarin ook recht gedaan kan worden aan de
andere belangen die evenzeer aan de orde zijn in en gedurende het
wetgevingstraject. Wij vertrouwen er op hierbij ook op uw medewerking
te kunnen blijven rekenen.
De staatssecretaris voor Europese Zaken, De minister van Justitie,
drs. F.C.G.M. Timmermans dr. E.M.H. Hirsch Ballin
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken