abcdefgh
Het Rijschoolbemiddelingsburo
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
16 december 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGMO-2008/4903 -
Onderwerp
Aanbevelingen CBR/Rijschoolbranche
Geachte heren,
In deze brief zal ik reageren op uw brief van 3 november 2008 over aanbevelingen m.b.t.
het CBR en de rijschoolbranche. In deze brief zal ik achtereenvolgens ingaan op uw
voorstellen ten aanzien van de verbeteringen en op uw verzoek om u als gesprekspartner
te zien ter vertegenwoordiging van de kleine eenmanszaak.
Verbetervoorstellen
Zoals u wellicht weet zijn eerder dit jaar door leden van de Tweede Kamer vragen gesteld
over het functioneren van het CBR en is door een aantal leden van de Tweede Kamer
kritiek geuit op het functioneren van het CBR. Dit heeft geresulteerd in twee Algemeen
Overleggen met de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat op 21 mei en 25 juni
2008. De kritiek was ondermeer gericht op de lange wacht- en doorlooptijden. In april van
dit jaar heb ik vanuit mijn toezichtrol voor het functioneren van het CBR geconstateerd dat
de wachttijden weer tot een ongewenst niveau waren toegenomen en heb ik het CBR
verzocht om hiervoor in overleg met de rijschoolbranche tot een structurele oplossing te
komen. In het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie van Verkeer en Waterstaat van
25 juni jongstleden heb ik toegezegd dat het CBR voor het einde van het jaar de huidige
normtijd van 6-8 weken zal realiseren. Tevens heb ik aangegeven dat door het CBR, in
overleg met de rijschoolbranche (BOVAG en FAM), naast de tijdelijke maatregelen, wordt
gewerkt aan structurele oplossingen en dat na invoering van die structurele maatregelen
ten aanzien van de reserveringstermijnen een normtijd zal worden gehanteerd van
maximaal 7 weken voor de eerste examens en een normtijd van 5 weken voor
herexamens.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Telefoon 070 - 351 6171
Postbus 20901 2500 EX Den Haag Fax 070 - 351 7895
Bezoekadres : Plesmanweg 1-6, Den Haag Internet www.verkeerenwaterstaat.nl
Bereikbaar met tramlijn 9 of bus 22 vanaf station CS of met tramlijn 9 vanaf station HS
VENW/DGMO-2008/4903
Vanuit de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen het ministerie
van Verkeer en Waterstaat en het CBR is het CBR verantwoordelijk voor de
bedrijfsvoering. Daartoe wordt ook het reseveringssysteem gerekend dat het CBR hanteert
ten behoeve van de taakuitvoering. Met het oog op de hiervoor genoemde toezeggingen
aan de Tweede Kamer en op een goede taakuitvoering zult u begrijpen dat ik het op dit
moment onwenselijk acht om de door het CBR genomen maatregelen terug te draaien.
Dit heeft namelijk als risico dat de gerealiseerde reductie van de reserveringstermijnen
negatief wordt beïnvloed.
Vertegenwoordiging van de eenmanszaken door RBB
Ik heb kennis genomen van uw visie ten aanzien van de rijschoolbranche en de positie van
de kleine rijscholen. Met u onderschrijf ik het van belang van een transparante publieke
taakuitvoering door het CBR. Om die reden wordt in het kader van de Instellingswet CBR
veel nadruk gelegd op transparantie en publieke verantwoording. Dit wetsvoorstel, dat
voldoet aan de eisen van de Kaderwet zbo's, zal begin 2009 in procedure worden
gebracht. In het wetsvoorstel is voorzien in de bepaling dat het CBR voorzieningen zal
treffen, waardoor personen en instellingen die met het CBR in aanraking komen in de
gelegenheid zijn voorstellen tot verbeteringen van werkwijzen en procedures te doen
(artikel 19, lid 2 Kaderwet zbo's). Hiermee wordt verdere invulling gegeven aan de
publieke verantwoording door het CBR.
Ik verzoek u om over de door u genoemde aanbevelingen ten aanzien van de
transparantie direct in contact te treden met het CBR.
Vanuit de verantwoordelijkheid voor de wet- en regelgeving voert het ministerie van
Verkeer en Waterstaat overleg met diverse geinstitutionaliseerde belangenbehartigers en
brancheorganisaties, waaronder de RAI en de BOVAG. Dit overleg is met name gericht op
de afstemming ten behoeve van beleidsontwikkeling. Op basis van uw informatie en uw
website heb ik niet op kunnen maken dat u de belangen van uw afnemers behartigt, dan
wel of daarvoor een statutaire grondslag voor aanwezig is. Daarnaast zet ik mijn
vraagtekens of een commerciële organisatie voldoende onafhankelijk kan zijn om als
belangenbehartiger op te kunnen treden. Om die reden kan ik dan ook niet ingaan op uw
verzoek om het Rijschoolbemiddelingsburo als gesprekspartner ten aanzien van de
beleidsontwikkeling op het gebied van rijvaardigheidseisen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat