Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Let op: embargo tot maandag 15 december 23:00 uur in verband met moment van verschijning van wetenschappelijke publicatie

Persbericht
15 December 2008

Keuze voor biobrandstof heeft effecten op natuurlijke plaagonderdrukking in de landbouw

Een toename in teeltareaal van maïs voor de productie van biobrandstoffen, kan onbedoelde negatieve effecten hebben op natuurlijke plaagonderdrukking in andere gewassen. Dat blijkt uit de resultaten van een uitgebreide veldstudie van Michigan State University en Wageningen Universiteit, die 15 december gepubliceerd worden door het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift PNAS. Het effect van veranderd landgebruik, voor teelt van biobrandstofgewassen, op natuurlijke plaagonderdrukking zou daarom betrokken moeten worden in afwegingen rondom het gebruik van biobrandstof.

Het beleid van de regering van de VS, om 10% bio-ethanol in benzine bij te mengen, heeft ervoor gezorgd dat het areaal korrelmaïs in de VS in 2007 met ongeveer 19% is toegenomen t.o.v. 2006. In 2008 was het areaal 7% minder dan in 2007 maar nog steeds het op een-na-hoogste sinds 1946. De korrels van de maïs worden gebruikt voor de productie van bio-ethanol. Het blijkt dat er in gebieden met grote arealen maïs minder natuurlijke plaagonderdrukking in sojabonen optreedt dan in gebieden met minder maïs. Bij het maken van keuzes rondom het gebruik van biobrandstoffen zouden daarom effecten van veranderingen van gewas-arealen op het functioneren van het agro-ecosysteem moeten worden meegewogen.

Veldonderzoek
De resultaten komen uit een uitgebreid veldonderzoek in vier staten in het noorden van de VS waar veel korrelmaïs en sojabonen geteeld worden. Daarbij werd onderzocht in hoeverre en op welke wijze de problemen met bladluizen in de sojateelt in de VS beperkt blijven, doordat nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes, de luizenpopulatie klein houden.

De onderzoekers toonden aan dat in landschappen met een hoog aandeel maïs de natuurlijke onderdrukking van populaties van de sojaboon-luis was verminderd. Maïs is geen goede leef- en verblijfplaats voor lieveheersbeestjes en andere nuttige insecten.

Computermodellen
De onderzoekers maakten een koppeling tussen de veldwaarnemingen en simulatiemodellen waarmee bijvoorbeeld de populatiegroei van bladluizen kan worden berekend.

In 2005 en 2006 was in werkelijkheid in 30% van de sojaboonpercelen een bespuiting met pesticiden nodig. Als het areaal maïs in de modelberekeningen werd verhoogd tot het niveau van 2007, dan was in 43% van de sojaboonpercelen een bespuiting nodig.

Het effect van natuurlijke vijanden op plaagonderdrukking vertegenwoordigt volgens de modelberekeningen een waarde van 33 dollar per ha onder landschapscondities van 2005/2006. De toename van het maïsareaal verminderde deze waarde van natuurlijke plaagonderdrukking tot 25 dollar per ha. Hoewel het per hectare om bescheiden bedragen gaat, zijn deze op bedrijfs- en nationaal niveau economisch wel van belang. In de vier staten van het onderzoek werd de totale

waarde van de vermindering van natuurlijke plaagbestrijding in de sojateelt berekend op 58 miljoen dollar, door hoger opbrengstverlies en kosten van extra bespuitingen.

Naast dit concrete economische effect speelt vanzelfsprekend ook het milieu-effect van extra bespuitingen.


---