abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
15 december 2008 2
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGW-2008/2078 -
Onderwerp
Beleidsdoorlichting Waterkwantiteit
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u het rapport van de beleidsdoorlichting die ik heb laten uitvoeren op
het waterkwantiteitbeleid (artikel/operationeel doel 31.03 van HXII van de
Rijksbegroting, 2008). Daarbij is teruggekeken naar het waterbeleid 21e eeuw (WB21)
en de bijbehorende instrumenten van het rijk, met aandacht voor de aanleiding,
doelstellingen, aanpak en effecten. Het op orde brengen van het hoofdwatersysteem,
waarvoor het rijk exclusief verantwoordelijkheid draagt is hier buiten beschouwing
gelaten, omdat de uitvoering en financiering van deze maatregelen samenvallen met
uitvoeringsmaatregelen ten behoeve van veiligheid (artikel 31.02). Deze
beleidsdoorlichting is de eerste beleidsdoorlichting op het waterbeleid op basis van de
RPE 2006. Bij het beantwoorden van RPE-vragen is zoveel mogelijk gebruik gemaakt
van eerder gedane effect-onderzoeken (evaluaties). Doel van deze beleidsdoorlichting
is om op beknopte wijze verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid en te
leren van de ervaringen uit het verleden. De belangrijkste lessen worden opgepakt via
het Nationale Waterplan, dat eind december naar de kamer zal worden gestuurd.
De beleidsdoorlichting is uitgevoerd door adviesbureau Berenschot. Een onafhankelijk
oordeel van de Inspectie Verkeer en Waterstaat over de kwaliteit van de
beleidsdoorlichting (objectiviteit van de analyse en beoordeling) vindt u in bijgevoegde
brief.
WB21 beleid
Het waterkwantiteitbeleid richt zich op "het voorkomen en bestrijden van
wateroverlast en watertekort in rijkswateren en regionale wateren door het nemen
van anticiperende maatregelen, het maken van ruimte voor water en het vasthouden
van het water op de plaats van ontstaan van de problematiek" (zie begrotingsartikel).
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGW-2008/2078
Het beleid kenmerkt zich door indirecte verantwoordelijkheid van het rijk
(systeemverantwoordelijkheid) en uitvoering door de decentrale overheden.
Een belangrijk instrument is het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
Hierin hebben de betrokken overheden (waterschappen, gemeenten, provincie, rijk)
afspraken gemaakt over doelstellingen en maatregelen om het watersysteem in 2015
kwantitatief op orde te hebben en vervolgens te houden. In 2009 zullen de provincies
de gebiedsnormen voor wateroverlast vastleggen in provinciale verordeningen en
worden bijbehorende maatregelpakketten vastgesteld voor uitvoering.
Bevindingen
De beleidsdoorlichting oordeelt over het algemeen positief over de start van het
ingezette proces, waarbij rijk en decentrale overheden afspraken hebben gemaakt over
de aanpak van wateroverlast en tekort, de rol van het rijk bij de implementatie van
afspraken en de instrumenten die het rijk daarbij heeft ingezet. Tegelijkertijd wordt
geconstateerd dat de uitvoering van maatregelen vertraging oploopt.
Bovendien ontbreekt het aan voldoende beleidsinformatie op rijksniveau over de stand
van zaken van de uitvoering. Daardoor is onduidelijk of de voortgang voldoende is om
het in het NBW gestelde doel (het watersysteem op orde in 2015) gehaald zal worden.
Berenschot constateert dat het rijk onvoldoende zicht heeft op de uitvoering om het
proces bij te kunnen sturen. Ook kan in de beleidsdoorlichting geen oordeel gegeven
worden over de effectiviteit van het geheel aan ingezette instrumenten. Over de
effectiviteit van de 100-miljoen regeling zijn geen gegevens voorhanden. Wel is in de
evaluatie van het NBW (2006) geconstateerd dat verschillende projecten sneller tot
uitvoering kwamen door de financiële bijdrage. Overigens loopt een deel van de
projecten onder de regeling vertraging op in de uitvoering, onder andere door
problemen met grondverwerving.
Vervolg
Ik deel de constatering dat op rijksniveau onvoldoende beleidsinformatie beschikbaar
is over de stand van zaken van de uitvoering. Daarom kondig ik in het Nationale
Waterplan aan dat ik in 2009 afspraken met de NBW-partners zal maken over
monitoring en evaluatie. Dit is nodig om zicht te krijgen op de vraag of voldoende
voortgang wordt geboekt om de gestelde doelen te bereiken. Er moet op transparante
wijze en op de juiste momenten landelijk inzicht gegeven kunnen worden over de
doelen, effecten en kosten van het ingezette beleid om te zorgen dat het
watersysteem in 2015 op orde is, zonder daarbij afbreuk te doen aan de
verantwoordelijkheid voor de uitvoerende taken die bij de decentrale overheden
belegd zijn. Door gezamenlijk afspraken te maken over informatievoorziening kan
gezocht worden naar een vorm waar alle partners, van uitvoering tot beleid, zoveel
mogelijk aan hebben. Waar nodig kan dan op basis van inzicht in de effecten van
beleid besloten worden om het ingezette beleid en de gekozen instrumenten aan te
passen.
Ook ben ik mij bewust van de mogelijke vertraging in de uitvoering. In het Nationale
Waterplan kondig ik aan dat het rijk de knelpunten in beeld zal brengen en
oplossingen zal zoeken, wanneer in 2012 blijkt dat door problemen met
grondverwerving de maatregelen niet voor 2015 gerealiseerd kunnen worden.
---
VenW/DGW-2008/2078
Voor wat betreft het stedelijk gebied komt vertraging in de uitvoering voornamelijk
voort uit het feit dat maatregelen tegelijk op moeten gaan met vervanging van
infrastructuur en herstructurering van gebieden, om te voorkomen dat de vereiste
watermaatregelen tot onevenredig hoge investeringskosten zullen leiden. In het
NBW-actueel zijn afspraken gemaakt over hoe hiermee om te gaan.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat