Vlaamse Overheid
en aantrekkelijker maken
Nederlands voor anderstaligen efficiënter en aantrekkelijker maken
Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
maandag 15 december 2008
De manier waarop we anderstaligen in Vlaanderen Nederlands leren is
aan herziening toe. De overheid moet meer investeren in lesmateriaal,
de lessen kunnen beter verwerkt worden in beroepsopleidingen of
stages, ouders moeten vaker Nederlands kunnen leren in de school van
hun kinderen, ... Bovendien moet duidelijk zijn wie de opleidingen van
een bepaalde cursist coördineert: een onthaalbureau, de VDAB of een
huis van het Nederlands. Dat zijn enkele besluiten van de Ronde tafel
NT2 die onderwijsminister Frank Vandenbroucke vandaag organiseerde in
Antwerpen.
"Taal is een sociale kwestie, want zonder gemeenschappelijke taal is
het heel moeilijk een hechte, sociale samenleving te vormen. En de
taal van de samenleving goed kennen, is nodig om kansen die er zijn
bv. op de arbeidsmarkt, te kunnen grijpen.", aldus minister Frank
Vandenbroucke. "We kunnen daar niet genoég voor doen. Daarom willen we
onze inspanningen om anderstaligen in Vlaanderen Nederlands te leren
nog opdrijven. Met name de manier waarop we dat aanpakken is aan
herziening toe."
In Vlaanderen volgen jaarlijks naar schatting 65000 volwassen
anderstaligen een cursus Nederlands tweede taal (NT2) in een centrum
voor basiseducatie, een centrum voor volwassenenonderwijs of een
universitair talencentrum. De achtergrond van deze mensen is heel
uiteenlopend: het gaat zowel om ongeletterde asielzoekers als om
Europese ambtenaren. Ze komen ook langs diverse wegen terecht in NT2:
het kan gaan om werkzoekenden die doorverwezen zijn door VDAB, om
nieuwkomers die via de onthaalbureaus een inburgeringstraject volgen
of om mensen die door sociale verhuurkantoren gestuurd zijn in het
kader van de Wooncode. Nog anderen schrijven zich uit eigen beweging
in. De inschatting waar men best NT2 volgt, gebeurt door de huizen van
het Nederlands.
Uit een recente rendementsstudie van de onderwijsinspectie blijkt dat
NT2-onderwijs met een aantal moeilijkheden kampt. Zo is de
taakverdeling tussen de verschillende verstrekkers onduidelijk. Ook is
er geen sluitende opvolging van het traject van individuele cursisten.
Cursisten haken geregeld af omdat de opleidingen weinig aansluiten op
hun noden en leefwereld. En de opleidingsformules zijn vrij star: het
ligt niet voor de hand om een NT2-cursus te combineren met, laat staan
te verwerken in een "inhoudelijke" opleiding, bv. een
beroepsopleiding. En grote groepen anderstaligen vinden gewoon de weg
niet naar NT2.
Over deze vaststellingen organiseerde onderwijsminister Vandenbroucke
vandaag een rondetafelconferentie met vertegenwoordigers van alle
instanties die betrokken zijn bij NT2. De twee vorige rondetafels
(1993 en 2001) bleken achteraf mijlpalen voor de ontwikkeling van NT2
in Vlaanderen. De conferentie van vandaag is niet minder ambitieus en
leverde een 50-tal concrete beleidsaanbevelingen op.
Heel wat aanbevelingen hebben betrekking op het verhogen van de
efficiëntie van het NT2-onderwijs. Dat begint bij een goede opvolging:
de rondetafel vindt dat het kanaal waarlangs de anderstalige bij NT2
terechtkomt (VDAB in het kader van werk, de onthaalbureaus voor
nieuwkomers, de Huizen van het Nederlands voor mensen die doorverwezen
worden in het kader van de Wooncode) een permanent zicht moet houden
op het verdere traject van de anderstalige en dit traject als een
heuse "regisseur" moet organiseren door bv. opleidingsonderdelen af te
stemmen en de voortgang te bewaken. Behalve duidelijke afspraken met
en tussen de betrokken instanties is ook de uitbouw van de
Kruispuntbank Inburgering tot een centrale databank cruciaal.
De huizen van het Nederlands blijven de spil tussen de regisseur en de
opleidingsverstrekkers. Op basis van de leerbehoefte van de cursist en
de verwachtingen van de regisseur zoeken ze de meest geschikte
opleider. Per regio zouden ze voortaan jaarlijks een behoefte-analyse
moeten maken die vertaald wordt in de planning van het betrokken
consortium voor volwassenenonderwijs.
De opleidingsverstrekkers moeten beter afspreken wie zich in wat
specialiseert. Het is bv. niet de bedoeling dat universitaire
talencentra zich op laaggeletterden richten. De verstrekkers moeten
ook elkaars studiebewijzen erkennen en vrijstellingen geven voor
relevante bewijzen. Om de kwaliteit van het NT2-onderwijs te
versterken zal elk centrum een evaluatiebeleid uitbouwen. Het zal
daarbij ondermeer gebruik kunnen maken van peilingstoetsen die de
overheid voortaan periodiek zal organiseren voor NT2.
Een tweede reeks aanbevelingen wil NT2 aantrekkelijker maken. Dat
begint bij de inhoud en de soepelheid van de opleidingen. Het
samenwerkingsverband tussen de pedagogische begeleidingsdiensten en
het Vlaams ondersteuningscentrum voor het volwassenenonderwijs moet de
opleidingsstructuur daarom herwerken. Dat moet leiden tot meer modules
op maat, die goed aansluiten op elkaar. Deze opleidingen moeten ook
inhoudelijk zo goed mogelijk aansluiten op de interesses en noden van
de cursist. Als anderstaligen een beroeps- of zelfstandigenopleiding
volgen moet de taalbegeleiding daar goed op afgestemd of zelfs in
verwerkt worden.
Om groepen te bereiken die nu niet via de klassieke trajecten terecht
komen bij NT2 zijn meer creatieve acties nodig. De rondetafel verwijst
ondermeer naar initiatieven die zich richten op de ouders van
schoolgaande kinderen. De projecten waarbij ouders in de school van
hun kinderen les kunnen krijgen van leerkrachten uit het
volwassenenonderwijs zouden op veel grotere schaal toegepast kunnen
worden. De ouders leren er Nederlands aan de hand van bv. de
rapporten, het schoolfeest en de oudercontacten. Een ander interessant
initiatief is bv. de actie van de Gezinssportfederatie met
toegankelijke boekjes rond kleuterturnen en -zwemmen. Vandenbroucke
wil dergelijke acties versterken. Meer algemeen zouden de Huizen van
het Nederlands ook de expliciete opdracht krijgen om zelf
promotie-acties op te zetten en acties van anderen te begeleiden.
Minister Vandenbroucke is opgetogen over de heel concrete
aanbevelingen die voortkomen uit de rondetafel: "Met deze
aanbevelingen zijn de krijtlijnen getekend van een nieuwe belangrijke
stap in de ontwikkeling van NT2 in Vlaanderen. Ze moeten er toe leiden
dat meer mensen de weg naar NT2 vinden en dat ze er ook echt goed
Nederlands leren. Ik maak dit rapport daarom over aan de regering.
Voor de aanbevelingen die op mijn bevoegdheden slaan zal ik nog deze
legislatuur de implementatie opstarten. Voor het overige is het
duidelijk dat het rapport een belangrijke voorzet vormt voor de
onderhandelingen over een volgend Vlaams regeerakkoord."
Hier vindt u de uitgebreide platformtekst.
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke
Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be