Amsterdam, 11 december 2008
Kwart van babysterfte bij voldragen zwangerschappen
Tijdens of kort na de bevalling overlijden in Nederland 98 op de 10.000 kinderen. In een kwart van de gevallen betreft het kinderen die na een voldragen zwangerschap ter wereld komen. Onderzoekers van de afdeling Klinische Informatiekunde van het Academisch Medisch Centrum publiceren deze bevinding in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van zaterdag 13 december. Het artikel verschijnt kort na het uitkomen van het rapport Peristat-II, een beschrijving van de perinatale sterfte in het peiljaar 2004 in heel Europa, waaruit blijkt dat Nederland opnieuw één van de hoogste sterftecijfers rondom de geboorte heeft. Een niet-Westerse afkomst en een hoge leeftijd van de moeder vergroten de kans op overlijden van het kind, maar dragen beperkt bij aan het totale sterftecijfer, tonen de AMC'ers aan.
Dat de perinatale sterfte in Nederland hoger is dan elders in Europa leidde eerder al tot commotie en speculaties over de mogelijke oorzaak. De onderzoekers van de afdeling Klinische Informatiekunde (KIK) analyseerden nu gegevens uit de periode 2000 - 2006. In 2006 bedroeg de perinatale sterfte 98 per tienduizend geboortes. Het gaat daarbij zowel om doodgeboren kinderen als om zuigelingen die binnen 7 dagen na de geboorte overlijden.
Onder kinderen die veel te vroeg zijn geboren - na een zwangerschap van 22 tot 26 weken - was de sterfte 935 per duizend geboortes. Het aandeel in de totale sterfte van deze prematuren was 29 procent. Bij voldragen zwangerschappen (37 weken of langer) alléén (zonder aangeboren afwijkingen), gaat het om 2,8 per duizend geboortes. Omdat het grootste deel van de zwangerschappen (92 procent) hieronder valt, levert dit ruim een kwart (26 procent) van de totale sterfte op.
De hogere sterfte in Nederland zou ook te wijten kunnen zijn aan de hoge leeftijd waarop vrouwen hier kinderen krijgen. Uit de analyse van de KIK blijkt dat vrouwen boven de veertig inderdaad een grotere kans hebben op het overlijden van hun pasgeboren kind. Omdat het echter om een kleine groep vrouwen gaat, verklaart dat niet de hoge totale sterfte. De etniciteit van vrouwen is ook een risicofactor voor perinatale sterfte. De kans dat een baby van een vrouw van niet-Westerse afkomst rond de geboorte overlijdt is veertig procent hoger dan het gemiddelde.
Het onderzoek is gebaseerd op een analyse van de gegevens over vrijwel alle geboortes tussen 2000 en 2006. De cijfers komen voort uit drie aparte registraties die worden bijgehouden door de Nederlandse verloskundigen, gynaecologen en neonatologen of kinderartsen. De stichting Perinatale Registratie Nederland (PRN) beheert de gegevens en de afdeling Klinische Informatiekunde van het AMC koppelt de bestanden en zorgt voor analyseerbare data. Die zijn toegankelijk voor wetenschappelijke vraagstellingen. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde dat zaterdag verschijnt, publiceren ook onderzoekers van TNO en het Erasmus MC artikelen op basis van deze gekoppelde registraties.
Noot voor de redactie (
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam