Ingezonden persbericht

Stuurgroep Technology Assessment

Ministerie van LNV

PERSBERICHT 11 december 2008

Europese voedselvoorziening kan tegen een stootje

De Europese voedselvoorziening is zeker tot 2020 goed bestand tegen eventuele calamiteiten binnen en buiten Europa. Alleen voor soja is de EU grotendeels afhankelijk van het buitenland. Maar zelfs een plotselinge stop van alle soja-import zou de voedingsbehoeften van de bevolking niet in gevaar brengen. Wel zouden forse schokken optreden in de vlees- en graanprijzen. Daarom doet de EU er goed aan om de afhankelijkheid van soja-import te verminderen.

Dit concludeert de Stuurgroep Technology Assessment uit het rapport Resilience of the European food system to calamities van het Wageningse instituut Plant Research International. De stuurgroep gaf opdracht tot dit onderzoek om na te gaan of de voortschrijdende globalisering en liberalisering van de wereldhandel de voedselzekerheid van Europa zou kunnen ondermijnen. Globalisering kan immers leiden tot regionale specialisatie van de landbouwproductie en daarmee tot concentratie van risico's. Dat zou zich kunnen wreken in geval van een calamiteit in een bepaalde regio. Denkbare calamiteiten zijn natuurrampen zoals ernstige droogte, overstromingen, plantenziekten of dierziekten. Maar het kan ook gaan om een opzettelijke misoogst door een oorlog of bioterroristische aanslag op gewassen of vee. Of om een onderbreking van de aanvoer door een oorlog of geopolitieke verschuiving. De gevoeligheid voor zulke calamiteiten is het hoogst in perioden van een krappe balans tussen voedselproductie en -verbruik, zoals in de afgelopen jaren. De voorraden waren toen klein.

Maar zelfs bij een grote calamiteit is de schade voor Europa te overzien. Europa voorziet namelijk grotendeels in zijn eigen voedselbehoefte en zal dat naar verwachting tot minstens 2020 blijven doen. De Europese landbouw is zeer divers, is geen kwetsbare monocultuur en is weinig afhankelijk van aanvoer uit het buitenland. De belangrijkste uitzondering is soja, waaruit plantaardige olie en eiwitrijk veevoer worden gemaakt. De soja komt grotendeels uit één regio: Brazilië en Argentinië. Hier is dus sprake van een aanzienlijke risicoconcentratie.

Maar zelfs in het extreme geval dat deze soja-aanvoer plotseling geheel zou wegvallen, komt de voedselvoorziening van de Europese bevolking niet wezenlijk in gevaar. Naar verwachting zal de vleesproductie van varkens- en kippenvlees in Europa met ca. 25% teruglopen en de consumptie met 10 tot 15%. De door voedingsdeskundigen gehanteerde adviesnormen voor vleesconsumptie kunnen dan nog steeds worden gehaald.
Wel zijn forse prijsschokken te verwachten. De prijs van veevoer zou direct scherp stijgen en de prijs van voedselgranen mee omhoog trekken. Veevoerleveranciers zullen proberen vervangende veevoergrondstoffen te kopen op de wereldmarkt. De vleesprijzen zullen aanvankelijk scherp dalen doordat veel veehouders hun vee moeten verkopen, maar vervolgens sterk stijgen door krapte op de vleesmarkt. De vleesindustrie zal eerst capaciteit tekort komen maar daarna overcapaciteit hebben en meer vlees aankopen op de wereldmarkt. De prijsschokken zullen dus mede afhangen van de beschikbaarheid van veevoer en vlees op de wereldmarkt.

Ook zullen de prijsschokken afhangen van het beleid van de EU inzake biobrandstoffen. Momenteel stimuleert de EU het gebruik van biobrandstoffen door een bijmengplicht voor autobrandstoffen. Het maakt dan veel uit waar de brandstoffen worden geproduceerd. Gaat het bijvoorbeeld om koolzaad geproduceerd in de EU zelf, dan dempt dat de prijsschokken. Dat komt doordat koolzaad als bijproduct eiwit levert, dat veevoer uit geïmporteerde soja deels kan vervangen. Dat voordeel ontbreekt als de biobrandstoffen uit Brazilië komen.

De Stuurgroep bepleit onderzoek naar mogelijke buffers tegen eventuele calamiteiten. Eén optie is dat de EU zelf meer eiwitrijke gewassen gaat telen, zoals peulvruchten en oliezaden. Een tweede optie is meer soja uit Noord-Amerika aankopen om het risico te spreiden. Een derde optie is dat de EU voorraden granen en eiwitrijk veevoer aanhoudt. Optie vier is het aanhouden van reserveproductiecapaciteit in de vorm van braakgelegde grond die in geval van nood kan worden benut voor de teelt van eiwitgewassen.

De Stuurgroep Technology Assessment is een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De stuurgroep heeft ten doel het verhelderen van maatschappelijke vraagstukken die samenhangen met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.