Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
10 december 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGMO-2008/5190 -
Onderwerp
MIRT Spelregelkader
Geachte voorzitter,
Hierbij bieden we u, zoals in de brief van 30 juni 20081 toegezegd, het MIRT
Spelregelkader aan. Het spelregelkader is een belangrijke stap in het proces om te komen
tot beter afgestemde en inhoudelijk samenhangende investeringen in het ruimtelijk fysieke
domein. Het gaat dan om integrale investeringen op het gebied van wonen, werken,
bereikbaarheid, water en natuur. Dit spelregelkader is tot stand gekomen mede namens
EZ, Financiën en LNV.
Het spelregelkader is een beschrijving van de belangrijkste processtappen die projecten en
programma's in het ruimtelijk fysieke domein moeten doorlopen om in aanmerking te
kunnen komen voor een rijksbijdrage. Hiermee is de procesgang van de programmering bij
het rijk voor een ieder navolgbaar.
Het MIRT Spelregelkader, gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving, is vanaf 2009
van toepassing op alle nieuwe projecten/programma's in het ruimtelijke fysieke domein; te
weten de projecten en programma's van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en
VROM en tijdens de gebiedsgerichte verkenning ook voor de domeinen van de ministeries
van LNV en EZ.
1 TK 31200 A, nr. 86.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGMO-2008/5190
Toelichting
In het Coalitieakkoord 2007 is het volgende opgenomen: "Ruimtelijke projecten, (zoals
de ontwikkeling van de Nationale Landschappen, de mainport Schiphol, de Noord- en
Zuidvleugel en de verdere ontwikkeling van Almere, Zuid-oost Brabant en Noord
Limburg) worden in samenhang bezien met infrastructuur en (openbaar) vervoer. In
plaats van het MIT komt er een Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
(MIRT)".
Met deze passage heeft het kabinet de veranderde maatschappelijke opgave in beeld
gebracht op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en verkeer en vervoer. Om hier
invulling aan te geven wordt tegelijkertijd gewerkt aan diverse onderdelen binnen het
ruimtelijk fysieke domein. Het gaat onder meer om samenhangende besluitvorming in de
Bestuurlijke Overleggen MIRT2, een MIRT Projectenboek dat een weergave biedt van
samenhangend en gebiedsgericht beleid in het gehele ruimtelijk fysieke domein,
gebiedsagenda's, afstemmen van de relevante rijksinvesteringsagenda's3 en het opzetten
van een MIRT Spelregelkader.
Deze brief zal met name ingaan op een aantal aspecten van het MIRT Spelregelkader:
1. Waarom een MIRT Spelregelkader
2. Hoe ziet het spelregelkader eruit
3. Inzet spelregelkader
4. Samenhang van het spelregelkader met de bestuurlijke overleggen en MIRT
Projectenboek
5. Samenhang van het spelregelkader met gebiedsagenda's
6. Relatie van het spelregelkader tot de kabinetsreacties op de commissies Elverding
en Ruding
7. Vervolg MIRT Spelregelkader
1. Waarom een MIRT Spelregelkader
Om invulling te geven aan de doelstelling uit het coalitieakkoord voor meer samenhang in
het ruimtelijk fysieke domein, is het van belang dat de werkwijzen van de ruimtelijke
departementen beter op elkaar wordt afgestemd. Het MIRT Spelregelkader doet dit. Door
het MIRT Spelregelkader is er een vergelijkbare aanpak voor projecten en opgaven van de
ruimtelijke departementen. Er wordt immers volgens dezelfde spelregels gewerkt. Om
deze kans ten volle te benutten is gekozen voor een integrale gebiedsgerichte benadering
waarbij de ruimtelijke departementen (VenW/VROM/LNV/EZ), regionale partners en
andere partijen worden betrokken.
2 Zie ook TK 31200 A, nr, 85.
3 Denk hierbij aan de beantwoording van de motie Van Heugten, 31200 XI nr. 28, dit jaar.
---
VENW/DGMO-2008/5190
2. Hoe ziet het spelregelkader eruit
In het MIRT Spelregelkader zijn drie fasen te
onderscheiden, te weten: de verkenningsfase,
planuitwerkingsfase en realisatiefase. Bij het doorlopen
van deze drie fasen zijn er per project vijf
beslismomenten te onderscheiden. Het spelregelkader
werkt daarbij als een zeef en niet als een trechter.
Er is geen automatische doorstroming van een project
van de ene naar de volgende fase. Per fase wordt een
expliciete beslissing genomen over het wel of niet
(blijven) opnemen van het project in het MIRT
Projectenboek; cq. financiering door het rijk. Hoe verder
het project in de procedure komt, hoe concreter het
project is.
Vanaf de planuitwerkingsfase valt het project/de
verkenning eventueel uitéén in verschillende (deel)
projecten. Een gezamenlijke uitvoeringsstrategie moet er
dan voor zorg dragen dat de samenhang op
gebiedsniveau bewaakt wordt.
De belangrijkste verschillen van het MIRT Spelregelkader
ten opzichte van de vigerende spelregels zijn:
· Vanaf 2009 geldt er voor nieuwe projecten/
programma's van VROM of VenW één
spelregelkader;
· Naast spelregels voor sectorale verkenningen bevat het MIRT Spelregelkader ook
spelregels voor gebiedsgerichte verkenningen. Dat wil zeggen knelpunten/problemen
maar ook gebiedsopgaven/kansen/ambities kunnen de basis vormen voor een
verkenning;
· Een energieverschuiving van de planuitwerkingsfase naar de verkenningsfase. De
verkenningsfase wordt zwaarder en eindigt na maximaal twee jaar met een
voorkeursbeslissing. Met de voorkeursbeslissing vindt één voorkeursalternatief
doorgang naar de planuitwerkingsfase. De planuitwerkingsfase wordt daarmee korter
en stabieler.
· Een versterkte betrokkenheid van de decentrale overheden in het proces;
· Wijziging van benaming beslismomenten conform het kabinetsstandpunt Elverding;
· Toename en vervroeging marktbenadering/-betrokkenheid bijvoorbeeld in de
verkenningsfase.
Vanaf hoofdstuk 3 van het bijgevoegde MIRT Spelregelkader zijn de processtappen in
detail beschreven.
---
VENW/DGMO-2008/5190
3. Inzet spelregelkader
Het spelregelkader is bedoeld voor gebruik binnen het rijk en biedt inzicht aan andere
belanghebbenden en belangstellenden. De MIRT Spelregels zijn van toepassing op
verschillende categorieën van (rijks)projecten in het fysieke domein voor zowel sectorale
als voor gebiedsgerichte projecten/opgaven. Dit betreft infrastructuurprojecten op het
hoofdwegennet, (hoofd)vaarwegennet en landelijke spoorwegennet, grote
regionaal/lokale projecten op het gebied van verkeer en vervoer, waterkeren- en
waterbeheerprojecten en woningbouwprojecten.
Dit spelregelkader is bedoeld voor nieuw op te starten MIRT projecten met ingang van
2009 in het ruimtelijk fysieke domein. Dit geldt voor projecten en programma's van de
ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM voor het gehele proces, van verkenning,
planuitwerking tot realisatie. Tijdens de gebiedsgerichte verkenning worden de domeinen
van LNV en EZ meegenomen. Tevens vervangt het MIRT Spelregelkader hiermee de
huidige spelregelkaders van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT),
Spelregelkader Natte Infrastructuur Projecten (SNIP) van het Ministerie Verkeer en
Waterstaat. De reeds lopende projecten vallen allen onder de vigerende spelregelkaders.
Immers, deze projecten bevinden zich nu in verschillende stadia van het MIT/SNIP/Nota
Ruimtebudget spelregelkader.
Voor de ruimtelijke departementen EZ en LNV geldt dat deze na januari 2009 de eigen
spelregelkaders blijven hanteren. Voor LNV is dat het Investeringsbudget Landelijk Gebied;
voor EZ is dit de regeling Topper (Uitvoeringsregeling Topprojecten herstructurering
bedrijventerreinen) die in 2009 afloopt en de nieuwe aanpak bedrijventerreinen conform
de kabinetsreactie op het advies van de Taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen.
Wel zullen EZ en LNV ten behoeve van de samenhang betrokken worden in alle nieuw te
starten gebiedsgerichte verkenningen. In een volgende stap, rekening houdend met de
einddata van ILG (investeringsbudget Landelijke Gebied) en Topper (Uitvoeringsregeling
Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen), zal worden bezien in welke mate (delen
van) kaders/richtlijnen op terrein van natuur en recreatie respectievelijk bedrijventerreinen
kunnen worden geïntegreerd in het MIRT Spelregelkader met in achtneming van de
afspraken uit het bestuursakkoord rijk - provincie.
Voor de afstemming van middelen uit het ILG zijn bijvoorbeeld duidelijke afspraken met
de provincie nodig. Ook moet bezien worden in welke mate en op welke manier vervolg
wordt gegeven de regeling Topper. Afhankelijk van deze factoren zal het spelregelkader
ook gaan gelden voor LNV en EZ. De nadere uitwerking van het advies van de commissie
Elverding zal ook van invloed zijn op de verdere uitbouw van dit spelregelkader. De
ontwikkeling van het MIRT spelregelkader is derhalve een proces waardoor het in de loop
van de tijd voor steeds meer onderdelen binnen het fysiek ruimtelijk domein zal gelden.
We spreken daarom van een ontwikkelingsproces.
Bij de verdere ontwikkeling van het spelregelkader moet rekening gehouden worden met
het feit dat de rol van de (rijks)overheid bij fysieke investeringen nogal verschillend is per
sector. Het rijk bouwt bijvoorbeeld wel wegen, maar geen huizen en bedrijventerreinen.
Bij het ILG is de rijksfinanciering gericht op het realiseren van doelen en berust de regie
niet bij het rijk, maar beslissen de provincies over waar, wanneer en hoeveel geld wordt
ingezet, zolang dit blijft binnen de afspraken vastgelegd in de bestuursovereenkomsten.
---
VENW/DGMO-2008/5190
In het nieuwe bedrijventerreinenbeleid heeft het rijk een kaderstellende rol. De rol van het
rijk bij herstructurering zal gericht zijn op het eenmalig faciliteren van de inhaalslag en het
stimuleren van een verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt. Ook met deze
verschillende rollen van het rijk zal in het vervolgproces rekening worden gehouden.
4. Samenhang met Bestuurlijke overleggen en MIRT Projectenboek
Het MIRT Spelregelkader stimuleert een intensievere samenwerking tussen rijk en regio en
zorgt voor beter afstemmen van rijksinvesteringen en regionale investeringen.
Investeringen worden afgestemd door middel van de periodieke Bestuurlijke Overleggen
MIRT. De nog op te stellen gebiedsagenda's per gebied/landsdeel zullen een belangrijke
rol spelen bij het Bestuurlijk Overleg. Tijdens deze overleggen worden algemene
onderwerpen in het ruimtelijk fysieke domein geagendeerd, besluiten genomen over
nieuw te starten verkenningen en de voortgang van eerder gemaakte afspraken
besproken. Toepassing van de MIRT Spelregels leidt tot beslissingen over nieuwe
initiatieven die in hoofdstuk 5 en 6 van het MIRT Projectenboek worden opgenomen dan
wel tot beslissingen over (deel)projecten die naar een volgende fase van besluitvorming
doorstromen.
In het MIRT Projectenboek, een bijstuk bij de begroting van het Infrastructuurfonds,
worden (in de hoofdstukken 5 en 6) dus uitsluitend investeringsprojecten- en
programma's opgenomen waar sprake is van een ruimtelijk fysieke ingreep waarbij het rijk
direct financieel betrokken is.
5. Samenhang met Gebiedsagenda's
Volgend jaar wordt samen met de verschillende regio's overgegaan tot het opzetten van
gebiedsagenda's. Een gebiedsagenda geeft een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van
een landsdeel/gebied waarbij de huidige agenda's voor verkeer en vervoer en voor
ruimtelijke ordening en economie geïntegreerd worden tot een agenda die gericht is op
een samenhangende uitvoering van projecten per regio; een gebiedsagenda.
De gebiedsagenda's bevatten zowel afspraken over ruimtelijke ambities, verstedelijking,
werken, natuur en verkeer- en vervoerprogramma's. Hierin is niet alleen de inhoudelijke
samenhang tussen doelen, opgaven en projecten opgenomen, maar is tevens invulling
gegeven aan de wijze waarop de `R' van relatie tussen rijk en regio wordt ingevuld
(verbinden van belangen en actoren, wijze van samenwerking). De gebiedsagenda's
worden opgezet in 2009 en zullen mede een rol spelen bij nieuw te starten verkenningen.
6. Relatie Elverding/Ruding
Er is bij de opzet van het MIRT Spelregelkader zoveel mogelijk rekening gehouden met de
kabinetsreacties op de adviezen van de commissies Elverding en Ruding:
---
VENW/DGMO-2008/5190
· Elverding: bijvoorbeeld verkenningfase4 van maximaal 2 jaar, benaming
beslismomenten;
· Ruding: bijvoorbeeld meer en vroegere marktbenadering/-betrokkenheid
bijvoorbeeld in de verkenningenfase
De twee bovenstaande kabinetsstandpunten worden op dit moment in aparte
interdepartementale projectgroepen nader uitgewerkt. De uiteindelijke uitkomsten zullen
in het spelregelkader worden verwerkt.
7. Vervolguitwerking MIRT Spelregelkader
Het spelregelkader heeft het karakter van een ontwikkelingsproces. Dit wordt veroorzaakt
door het feit dat vooralsnog alleen VROM en V&W het gehele spelregelkader zullen
hanteren. De twee overige ruimtelijke departementen, LNV en EZ, zullen op een nog
nader te bepalen moment bezien (in het licht van hun rol, institutionele kaders en
sturingsbenadering richting de regio) in welke mate zij kunnen aanhaken bij het MIRT
spelregelkader.
In het vervolgproces is een versterkte regionale inzet (onder andere via de Bestuurlijke
Overleggen MIRT) alsmede de participatie van EZ en LNV voorzien.
Dit komt naar voren in de gemaakte afspraken en leidt tot de volgende stappen:
· Eerste stap: Bestuurlijke Overleggen voorjaar 2008 afspraak integratie
samenwerkingsagenda's VenW en ontwikkelagenda's VROM in een gebied.
· Tweede stap: Bestuurlijke Overleggen MIRT najaar 2008 aankondiging
gebiedsagenda 2009.
· Derde stap: Bestuurlijke Overleggen 2009 uitwerking gebiedsagenda's (voorjaar
2009: bespreken eerste contouren/concept gebiedsagenda's; en najaar 2009:
vaststellen inhoud gebiedsagenda's plus tekst en kaarten opstellen).
· Vierde stap: 2009 - bestuderen van mogelijkheden om regionale spelregels op MIRT
Spelregelkader af te stemmen.
· Vijfde stap: eind 2009 evaluatie MIRT Spelregelkader.
· Zesde stap 2010: actualisatie spelregelkader in verband met Elverding/Ruding.
· Zevende stap 2010 en verder: versterking samenhang met LNV en EZ. (Voor zover
integratie mogelijk blijkt, zal het gehele MIRT Spelregelkader door alle fysieke
departementen worden gehanteerd.)
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
4 Is nu maximaal 5 jaar
---
VENW/DGMO-2008/5190
DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
dr. Jacqueline Cramer
7
Ministerie van Verkeer en Waterstaat