ChristenUnie
Bijdrage van Hans Blokland aan het debat over zijn rapport
inzake ozonlaag afbrekende stoffen
Bijdrage van Hans Blokland aan het debat over zijn rapport inzake ozonlaag
afbrekende stoffen
woensdag 10 december 2008 14:44 Het valt wellicht niet mee om in deze
tijd, waarin er druk onderhandeld wordt over de verschillende
klimaatdossiers, aandacht te vragen voor een ander milieu-onderwerp.
Als het gaat om het dichten van het gat in de ozonlaag gaat het echter
wel om iets dat voor het milieu en de volksgezondheid van de hele
wereldbevolking van belang is. Onze atmosfeer is zodanig geschapen dat
twee verschillende lagen ons beschermen. Het lagere deel van de
atmosfeer (troposferische laag) bevat een concentratie van CO2 die de
warmte van de zon vasthoudt (maar een hogere concentratie van CO2 doet
het broeikaseffect toenemen, met klimaatverandering als gevolg). De
tweede laag is de stratosferische ozonlaag die het leven op aarde
beschermt tegen schadelijke ultraviolette straling van de zon. De
toename van UV-straling als gevolg van het gat in de ozonlaag heeft
schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens, bijvoorbeeld door
meer gevallen van huidkanker en staar, en voor ecosystemen.
De verordening ozonlaagafbrekende stoffen is in de eerste plaats
gericht op het beschermen van de stratosferische ozonlaag, maar ook op
het voorkomen van klimaatverandering, aangezien de stoffen die worden
verboden niet alleen een aanzienlijk ozonafbrekend vermogen (ozon
depleting potential - ODP), maar evenzeer een aardopwarmingsvermogen
(global warming potential - GWP) hebben. We praten dan over stoffen in
drijfgassen in spuitbussen en koelkasten, de zogenaamde
chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's), halonen, HCFK's en methylbromide.
Omdat deze CFK's een lange levensduur hebben en dus zelf niet zo snel
afgebroken worden, kunnen zij over een periode van 50 tot 100 jaar hun
vernietigende werk doen.
Gelukkig is de ernst van dit probleem wereldwijd erkend. Dit heeft in
het jaar 1987 geleid tot een VN-verdrag dat de productie en het
gebruik van deze ozonlaag afbrekende stoffen zoveel mogelijk moet
terugdringen: het zogenaamde protocol van Montreal. Alle 191
deelnemende landen hebben een afname van 95% gerealiseerd. In de
geïndustrialiseerde landen is dat zelfs meer dan 99%.
Dit mag met recht een groot succes worden genoemd. Als gevolg van deze
drastische afname herstelt de ozonlaag zich langzaam. Het zal naar
verwachting nog wel enige decennia duren voordat de ozonlaag volledig
hersteld zal zijn. Dit houdt natuurlijk verband met het feit dat de
ozonlaagafbrekende stoffen een lange levensduur hebben.
Doordat de verdere afbraak van de ozonlaag gekeerd wordt, worden er
wereldwijd miljoenen gevallen van dodelijke huidkanker en tientallen
miljoenen gevallen van niet-dodelijke huidkanker en staar voorkomen.
Het terugdringen van de ozonlaagafbrekende stoffen heeft daarnaast een
enorm positief effect op het klimaat. De ozonlaagafbrekende stoffen
hebben namelijk de vervelende eigenschap dat zij in hoge mate
bijdragen aan de opwarming van de aarde. Dit kan oplopen tot
tienduizenden maal het broeikaseffect dat veroorzaakt wordt door een
even grote hoeveelheid CO2. De sterke afname van de hoeveelheid
ozonlaagafbrekende stoffen leidt er dus ook toe dat de aarde veel
minder snel opwarmt. Alle reden dus om deze stoffen krachtig aan
banden te leggen. Dit is voor een groot deel al gebeurd door een breed
verbod op de productie van CFK's en Halonen. Hierdoor is tevens het
gebruik van ozonlaagafbrekende stoffen sterk teruggedrongen, maar er
blijven zorgen, namelijk de opgeslagen reserves, de ozonlaagafbrekende
stoffen in reeds vervaardigde producten en materialen, het
vrijgestelde verbruik en de nieuwe ozonlaagafbrekende stoffen.
In het voorstel van de Europese Commissie worden de aanscherpingen
vanuit het Protocol van Montreal verwerkt. Naar mijn mening wordt er
echter te weinig door de Europese Commissie gedaan aan de zorgen, die
er bestaan met betrekking tot de voorraad, de uitzonderingen en de
nieuwe stoffen. Als de EU daadwerkelijk wil laten zien dat zij een
voortrekkersrol wil vervullen, hadden we dit echter wel mogen
verwachten. Om deze reden stel ik een aantal amendementen voor. Ik
deel ze even in 5 categorieën in:
1. Methylbromide: amendementen (1, 2, 3, 17, 20)
Het Montreal Protocol voorziet in een zekere mate van flexibiliteit
bij het gebruik van gereguleerde ozonlaagafbrekende stoffen indien er
nog geen technisch of economisch haalbare alternatieven beschikbaar
zijn of voor bepaalde toepassingen. Volgens de Europese Commissie valt
hier het gebruik van methylbromide voor quarantainedoeleinden of
toepassingen voorafgaand aan het vervoer of als grondstof ook onder
(zie artikel 12). Een recente Beschikking van de Commissie
(2008/753/EG) heeft echter de productie en het gebruik van
methylbromide verboden in het kader van de Richtlijn (91/414/EEG)
betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Het
zou daarom logisch zijn als methylbromide ook voor
quarantainedoeleinden verboden zou worden, te meer daar er
alternatieven voorhanden en ook daadwerkelijk in gebruik zijn in die
landen waar methylbromide al verboden is, zoals in Nederland
(bijvoorbeeld de opslag van cacao in de Amsterdamse haven, waar ik op
werkbezoek geweest ben enkele weken geleden).¬ Dit is bovendien ook
geadviseerd aan de Europese Commissie door de bureaus Milieu en
Ecosphere. Deze bureaus waren ingehuurd voor het maken van een
assesment, alsmede het advies voor de herziening van de verordening.
2. Normaal-propylbromide: amendementen (5, 25)
Uit nieuwe wetenschappelijke gegevens is gebleken dat het ozonlaag
afbrekende vermogen van bepaalde chemische stoffen die op dit moment
niet door het protocol worden gereguleerd aanzienlijk hoger is,
terwijl de verkoop van deze stoffen snel groeit. In de UNEP/WMO-studie
van 2006 over de ozonsituatie wordt tot de conclusie gekomen "dat de
rol van stoffen met een zeer korte levensduur bij de afbraak van de
ozonlaag groter is dan tot nu toe werd aangenomen". Thans wordt
aangenomen dat gehalogeneerde stoffen met een zeer korte levensduur,
zoals normaal propylbromide (n-PB), dat bijna uitsluitend antropogeen
is, significant bijdragen aan de totale hoeveelheid bromide in de
stratosfeer en dus een negatief effect hebben op de stratosferische
ozonlaag. In het voorstel van de Commissie is n-PB opgenomen in
Bijlage II, Deel B (stoffen die zijn onderworpen aan rapportage),
terwijl ik van mening ben dat het in de Bijlage II, Deel A (stoffen
waarvoor beperkingen gelden) thuishoort.
Inmiddels ben ik benaderd door de producent van n-propylbromide, die
bovenstaande ter discussie stelt. Voor deze specifieke stof moeten we
de discussie voortzetten.
Waar het mij in ieder geval wel om gaat is dat nieuwe stoffen die een
vermogen hebben om de ozonlaag af te breken snel en adequaat aangepakt
moeten kunnen worden.
3. Productieverbod HCFK's vervroegen naar 2015 (9, 16)
In artikel 11 wordt voorgesteld de termijn voor de voor export
bestemde productie van HCFK's in Europa te vervroegen (van 2025 naar
2020), conform het Protocol van Montreal. In de studie van Milieu Ltd.
en Ecosphere Lda wordt 2015 voorgesteld, maar de Commissie heeft deze
suggestie niet gevolgd. Om ambitieuzer te zijn moet de termijn worden
vervroegd naar 2015. Overigens is het goed om hier te melden dat op de
VN conferentie in Doha (Qatar) van een paar weken geleden een
ondersteuningsfonds is opgericht om tot een snellere uitfasering van
HCFK's te komen.
4. Verdere exportbeperkingen van CFK's en Halonen: amendement (21)
Het is o.a. vanwege goede controle en handhaving van belang dat er zo
weinig mogelijk vrijstellingsmogelijkheden bestaan voor de
exportverboden van ozonlaag afbrekende stoffen. De mogelijkheden in
artikel 17 van het Commissievoorstel zijn echter wel erg ruim. Om
ethische en ecologische redenen dient de export van de ozonlaag
afbrekende stoffen zoveel mogelijk te worden beperkt, vooral wanneer
het gaat om Halonen of CFK's. Het risico dat deze stoffen met een hoog
ozonlaagafbrekend vermogen (en een sterk broeikaseffect) in de
atmosfeer terechtkomen is daarvoor te groot.
5. De overige amendementen zijn vooral bedoeld ter verduidelijking en
verbetering van de handhaving
Daarnaast wil ik nog aandacht vragen voor de "opgespaarde"
Ozonlaagafbrekende stoffen. Het protocol van Montreal legt vooral de
nadruk op het verbieden van de productie van ozonlaag afbrekende
stoffen, terwijl er significante hoeveelheden ozonlaag afbrekende
stoffen opgeslagen zijn als "reservoir" in producten en apparatuur
(bijvoorbeeld in isolatieschuim, koelmiddelen en klimaatregeling).
Ramingen geven aan dat deze "reservoirs" in 2015 wereldwijd zullen
neerkomen op 2 miljoen ton ozonlaag afbrekend vermogen (of 13,4
miljard ton CO2equivalent). Er zijn dus verdergaande maatregelen
nodig. Artikel 22 van het voorstel van de Commissie verschaft een
wettelijk kader voor de vernietiging van gereguleerde stoffen. Er
moeten middelen worden gevonden om deze voorschriften bindend te maken
en de doeltreffendheid ervan in de praktijk te garanderen. Overigens
is dit probleem ook ter sprake geweest op de eerder genoemde
VN-conferentie in Doha. Er is overeengekomen om een
onderzoeksprogramma op te zetten voor de vernietiging van deze
voorraden van ozonlaagafbrekende stoffen.
Samenvattend, MdV, wil ik opmerken dat de door mij voorgestelde
amendementen tot doel hebben om de verordening verder te verbeteren,
in lijn met de bovengenoemde uitdagingen. De EU kan op die manier
ambitieuzer worden voor zichzelf en een leidende rol spelen in de
wereld. Dit zal ons beter beschermen tegen de vernietigende gevolgen
van te veel UV-straling, en het broeikaseffect en de
klimaatverandering doen afnemen.
Voor het volledige rapport van Hans Blokland, zie de website van de
milieucommissie:
http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2004_2009/organes/envi/envi_200
81208_1500.htm