Portretfoto Leden Raad
voor de rechtspraak
Hoge Raad vernietigt uitspraak in dubbele kindermoord in Tolbert
Den Haag, 9 december 2008 - In augustus 2005 is de verdachte na het
gebruik van amfetamine in een psychose geraakt. In die toestand heeft
hij geprobeerd zijn vriendin van het leven te beroven. Toen de
verdachte de vriendin even losliet, wist zij te ontvluchten door van
het balkon te springen. Daarna heeft de verdachte de twee jonge
kinderen van zijn vriendin, die zich nog in de woning bevonden, op
gewelddadige wijze van het leven beroofd.
In het strafproces is namens de verdachte aangevoerd dat hij als
gevolg van de amfetaminepsychose niet kon overzien wat hij deed en dat
hij dus geen opzet had op levensberoving van zijn vriendin en de
kinderen.
De rechtbank Groningen heeft de verdachte op 16 februari 2006
(LJ-nummer AV1893) wegens tweevoudige moord en poging tot moord
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaren en tbs met
dwangverpleging. In hoger beroep heeft het hof Leeuwarden op 16 april
2007 (LJ-nummer BA3007) uitspraak gedaan. Het hof heeft geen (poging
tot) moord, maar (poging tot) doodslag bewezen verklaard en de
verdachte daarvoor veroordeeld tot dezelfde gevangenisstraf als de
rechtbank, zonder tbs.
De moeder van de twee kinderen heeft zich in het strafproces gevoegd
en vergoeding van materiële en immateriële schade gevorderd. Een groot
gedeelte van die vordering is toegewezen.
Het cassatieberoep bij de Hoge Raad
Het openbaar ministerie heeft cassatie ingesteld omdat het OM het niet
eens is met het oordeel van het hof dat (poging tot) moord niet
bewezen is.
De verdachte heeft ook cassatie ingesteld. De zaak is voor hem
behandeld door mr. P.M. Rombouts, advocaat in Amsterdam. Hij klaagt
over het oordeel van het hof dat de verdachte opzettelijk de kinderen
van het leven heeft beroofd en heeft gepoogd zijn vriendin opzettelijk
van het leven te beroven.
Namens de benadeelde partij heeft mr. M.J. Veenstra, advocaat in
Drachten, een middel van cassatie ingediend. Daarin wordt het oordeel
van het hof bestreden dat de vordering van de benadeelde partij in het
strafproces niet volledig kan worden toegewezen.
Op 27 mei 2008 heeft procureur-generaal mr. J.W. Fokkens in zijn
conclusie de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof Leeuwarden
te vernietigen.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof Leeuwarden.
Het hof had geoordeeld dat op het moment van het plegen van de feiten
de verdachte geen opzet op levensberoving had, gelet op de psychose
waarin de verdachte toen verkeerde. De Hoge Raad is van oordeel dat
het hof niet begrijpelijk heeft gemotiveerd waarom opzet zou hebben
ontbroken op het moment van het plegen van de feiten. Het gaat erom
dat van ontbreken van opzet slechts sprake kan zijn als wordt
vastgesteld dat bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder
inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke
gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal in het algemeen slechts bij
hoge uitzondering sprake zijn. De vaststelling van het hof dat de
verdachte op dat moment niet de vrijheid had om zijn wil te bepalen en
keuzes te maken, betekent nog niet dat bij de verdachte ieder inzicht
in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen
daarvan heeft ontbroken.
Het hof had wel aangenomen dat de verdachte `voorwaardelijk opzet' op
de levensberovingen had, omdat de verdachte door amfetamine in te
nemen "bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij in een
psychose zou geraken en tijdens die psychose gewelddadige handelingen
zou kunnen verrichten". Volgens het hof heeft de verdachte het aan
zichzelf te wijten dat hij in een psychotische toestand is geraakt.
Volgens de Hoge Raad is dit oordeel van het hof onvoldoende
gemotiveerd. Uit de door het hof aangenomen bewuste aanvaarding door
de verdachte van de "aanmerkelijke kans dat hij in een psychose zou
geraken en gewelddadige handelingen zou kunnen verrichten", kan niet
zonder meer volgen dat de verdachte de onderhavige feiten opzettelijk
- in de vorm van voorwaardelijk opzet - heeft gepleegd. Dat de
verdachte het aan zichzelf te wijten heeft dat hij in een psychotische
toestand is geraakt is van belang voor bijvoorbeeld de
ontoerekenbaarheid, maar niet direct voor zijn opzet.
Namens de verdachte is dus terecht geklaagd over de motivering van de
bewezenverklaring van het opzet.
Op deze gronden vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof
Leeuwarden. Dit heeft tot gevolg dat de door het OM en de benadeelde
partij ingediende klachten niet door de Hoge Raad worden behandeld.
Gevolgen van deze uitspraak
De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het hof Arnhem. Dit hof zal
de zaak opnieuw moeten behandelen en opnieuw moeten beslissen of
sprake is van opzet bij de verdachte op de levensberovingen en of
sprake is van (poging tot) moord of doodslag.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 9
december 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 9 december 2008
mw. mr. E. Hartogs, griffier
Tel: 070-3611236
LJ Nummer
BD2775
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 9 december 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie