Raad voor de Rechtspraak
Vernieuwing belastingrechtspraak zonder grote problemen
Den Haag, dinsdag 9 december 2008
De invoering van belastingrechtspraak in twee instanties levert in de
praktijk geen grote problemen op. Dat blijkt uit een evaluatie van het
nieuwe stelsel, uitgevoerd in opdracht van de Raad voor de
rechtspraak. De rechtbanken kregen aanvankelijk te maken met flinke
werkvoorraden, maar hebben inmiddels hun maatregelen getroffen. Wel
moeten de gerechtshoven, die de belastingzaken in hoger beroep
behandelen, volgens de rechtbanken nog groeien in hun controlerende
rol.
Op 1 januari 2005 gingen de rechtbanken zich bezighouden met
belastingzaken in eerste aanleg. Daarvoor waren het enkel de
gerechtshoven die zich bezig hielden met belastingrechtspraak. Op die
manier werd het belastingrecht in lijn gebracht met de andere
rechtsgebieden: zaken in eerste aanleg naar de rechtbank, in hoger
beroep naar het gerechtshof en in cassatie naar de Hoge Raad.
Vijf `fiscale' rechtbanken zijn specifiek aangewezen voor zaken die de
rijksbelastingen betreffen: Arnhem, Breda, 's-Gravenhage, Haarlem en
Leeuwarden. De andere, `decentrale' rechtbanken behandelen alleen
belastingzaken van lokale overheden (gemeente, provincie, waterschap).
De fiscale rechtbanken in Arnhem en Leeuwarden kunnen de stroom aan
nieuwe zaken behoorlijk goed aan. In Breda, 's-Gravenhage en Haarlem
kregen de rechtbanken te maken met een grotere stroom zaken dan
verwacht en liepen de doorlooptijden flink op. Deze rechtbanken hebben
inmiddels maatregelen getroffen om de problemen op te lossen. De
andere rechtbanken kregen te maken met lange doorlooptijden door een
piek in het aantal WOZ-zaken. Dit jaar daalt de instroom weer, zodat
de problemen naar verwachting vanzelf verdwijnen.
De gerechtshoven, die de belastingszaken in hoger beroep behandelen,
zijn in het algemeen niet ontevreden over de uitspraken van de
rechtbanken. Toch vernietigen zij in hoger beroep ongeveer 40 procent
van de uitspraken van de rechtbanken. Voor een deel wordt dit
veroorzaakt doordat partijen in hoger beroep nieuwe argumenten
aanvoeren of doordat partijen hangende het hoger beroep alsnog tot
overeenstemming komen. In deze zaken valt de rechtbank niets te
verwijten. Vergeleken met het vernietigingspercentage van andere
hoogste bestuursrechters (Raad van State en Centrale Raad van Beroep)
is het vernietigingspercentage in fiscale zaken niet opvallend.
De gerechtshoven moeten nog groeien in hun controlerende rol, vinden
de meeste rechtbanken. Meestal behandelen de gerechtshoven
belastingzaken opnieuw, alsof de rechtbank niet eerder een uitspraak
deed. De rechtbanken zouden graag zien dat de hoven in hun uitspraken
ook aandacht besteden aan het eerdere vonnis. Daar zouden de
rechtbanken meer van leren, zeker in de zaken waarin het hof anders
oordeelt dan de rechtbank.
Voor de gerechtshoven betekent de herziening van de
belastingrechtspraak dat ze veel minder belastingzaken behandelen dan
vroeger. Daardoor hebben verschillende hoven niet langer
gespecialiseerde meervoudige kamers voor belastingzaken en hebben ze
ook niet meer alle fiscale specialismen in huis. De gerechtshoven
hebben dat opgelost door landelijk zeven kennisgroepen in te stellen.
Op die manier zijn op landelijk niveau alle specialismen voor alle
gerechtshoven beschikbaar.
Het rapport `Evaluatie belastingrechtspraak in twee instanties, fase
II' verscheen in de reeks Research Memoranda.
Het rapport in PDF-formaat
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 9 december 2008 Naar boven