9-12-2008
VVD wil onafhankelijk toezicht op kwaliteit onderwijs
De VVD wil toe naar een onafhankelijke, politiek neutrale toetsing van
de kwaliteit van het onderwijs.
Dat stelt de partij voor in de nota `Kiezen voor Beter Onderwijs', die
vandaag is gepresenteerd. Kwaliteit staat hierin voorop: in de inhoud
van het onderwijs, maar ook voor de klas.
Fractieleider Mark Rutte: "Het scheppen van voorwaarden voor
kwalitatief goed onderwijs wordt door iedereen als één van de
belangrijkste taken van de staat gezien. Tegelijkertijd is er geen
onafhankelijke, politiek neutrale toetsing van die kwaliteit. Dat kan
immers alleen als dat toezicht niet onder verantwoordelijkheid van
diezelfde minister valt en niet binnen de beleidskaders van diezelfde
minister wordt getoetst."
Rutte pleit dan ook voor een Onderwijskamer, die in een onafhankelijke
positie ten opzichte van de minister wordt geplaatst. De Inspectie kan
dan worden omgevormd tot een Auditdienst die zich bezighoudt met de
verantwoording van het bestede geld.
De VVD heeft de minister al eerder gevraagd te kijken naar de manier
waarop het toezicht momenteel is vormgegeven, en wordt daarin
ondersteund door de commissie Dijsselbloem.
"Het heeft geen zin om ons weer te richten op het opschudden van de
inhoud of de manier waarop je de stof aanbiedt. Dat pad heeft er
alleen maar toe geleid dat we verdwaald zijn in goede bedoelingen.
Waar het natuurlijk om gaat is of in Den Haag aan de juiste knoppen
wordt gedraaid en of ons onderwijs tot de juiste resultaten leidt,
namelijk tot kinderen die de bagage hebben om wat van hun leven te
gaan maken. Die kritische vraag kan alleen worden beantwoord door
iemand die daar vanuit een neutrale positie naar kijkt.", aldus Rutte.
Zo had bijvoorbeeld onafhankelijk getoetst moeten kunnen worden of de
invoering van gratis schoolboeken bijdraagt aan de kwaliteit van het
onderwijs, of deze wellicht zelfs ondermijnt. Als dat zou zijn
getoetst, zou ongetwijfeld van dit traject zijn afgezien.
De VVD doet in de nota `Kiezen voor Beter Onderwijs' allerhande
voorstellen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De nota
richt zich op vijf hoofdthema's.
In de eerste plaats is er aandacht voor de kwaliteit voor de klas. De
VVD hoopt door de docent zijn vak terug te geven het beroep weer
aantrekkelijker te maken. Daardoor kan het te verwachten lerarentekort
worden opgevangen, en tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs
worden verbeterd. Dat moet onder andere gebeuren door docenten de
ruimte te geven hun eigen lesmethode in te richten, maar ook door de
opleiding tot leraar te verbeteren, zodat bijspijkercursussen voor
PABO-studenten gauw kunnen worden afgeschaft. Tot slot moeten leraren
meer worden geïnspireerd en gemotiveerd door te belonen voor
initiatieven als het ontwikkelen van een eigen lesmethode of het
volgen van bijscholing. Ambitieuze leraren worden beloond met
doorgroeimogelijkheden.
In de tweede plaats richt de VVD zich op de aanpak van uitval en
achterstand. Het taal- en rekenonderwijs is onder de maat en dat los
je niet op met allerlei ongerichte subsidieprojecten, maar met
concrete, structurele maatregelen. Zo stelt de VVD voor om taal- en
rekenonderwijs steviger in de eindtermen van het onderwijs te
verankeren en de vooruitgang van leerlingen met begin-, voortgangs- en
eindtoetsen te monitoren. We moten terug naar een situatie waarin
ieder kind in Nederland weer weet waar de d-tjes en de t-tjes horen.
Ook wil de VVD het schrikbarende aantal van 53.000 drop-outs per jaar
terugdringen. Dat kan door bijvoorbeeld middelen uit de Wet werk en
bijstand in te zetten voor het creëren van buurtscholen. Ook moet de
werkleerplicht van jongeren tot 27 jaar, die zo snel mogelijk moet
worden ingevoerd, worden uitgebreid met het onmogelijk maken van het
aanvragen van een bijstandsuitkering.
Het derde speerpunt uit de nota is aandacht voor de herwaardering van
het beroepsonderwijs. Vakwerkscholen moeten het beste uit praktische
leerlingen halen. Het bedrijfsleven moet veel meer bij deze
beroepsopleidingen worden betrokken, want zij zijn immers de
`afnemers' van deze groep en hebben er baat bij dat de leerling kan
wat van hem wordt verwacht. Ook moet een student veel beter weten wat
een studie inhoudt en `wat je er mee kunt worden', om teleurgestelde
uitvallers te voorkomen.
Ten vierde wil de VVD toe naar een rijk palet aan verschillende
onderwijsinstellingen, zowel publiek als privaat. Er moet meer ruimte
komen voor nieuwe initiatieven, zolang deze maar de kwaliteit leveren
die wij met elkaar afspreken. Dus is er geen ruimte voor het pappen en
nathouden van (zeer) zwakke scholen of het tolereren van scholen die
niet werken volgens de Nederlandse normen en waarden als bijvoorbeeld
de scheiding van kerk en staat en de gelijkheid van man en vrouw.
Tot slot is de VVD van mening dat onderwijs het beste uit iedere
leerling moet halen. Ons onderwijs richt zich te veel op het afleveren
van een leerling met diploma, en te weinig op de vraag wat die
leerling heeft geleerd en of hij of zij daarbij de capaciteiten
maximaal heeft benut en dus een maximale leerwinst heeft behaald. De
toegevoegde waarde van een school - en dus de kwaliteit van het
onderwijs - zou leidend moeten zijn.
De VVD kiest voor beter onderwijs om de eisen die aan toekomstige
generaties gesteld worden, voor te zijn.
VVD