Nederlanders bewegen niet intensief genoeg
08 december 2008
Nederlanders bewegen niet intensief genoeg
Tweederde van de Nederlanders beweegt voldoende. Echter, maar één op
de zes volwassenen beweegt voldoende intensief. In 2000 was dit nog
één op de vijf. Dit blijkt uit het Trendrapport Bewegen en Gezondheid
2006-2007 van TNO dat vanochtend is aangeboden aan Bart Zijlstra,
directeur Sport van het Ministerie van VWS. Juist intensief bewegen -
tenminste drie keer per week zware fysieke inspanning - kent de
grootste gezondheidsvoordelen.
Met de Monitor Bewegen en Gezondheid meet TNO sinds 2000 jaarlijks
hoeveel Nederlanders voldoen aan de diverse normen voor gezond
bewegen. In 2007 voldeed bijna tweederde van de Nederlandse bevolking
aan de zogenaamde Combinorm, die uitgangspunt is voor het Nederlandse
overheidsbeleid. De Combinorm gaat uit van vijf tot zeven dagen 30
minuten matig intensief bewegen en/of tenminste drie dagen 20 minuten
intensief bewegen.
Grotere gezondheidsvoordelen
Het aantal Nederlanders dat tenminste drie keer per week voldoende
intensief beweegt, neemt af. Bewoog in 2000 nog bijna één op de vijf
volwassenen tenminste drie keer per week intensief (bijvoorbeeld
hardlopen of zware fysieke inspanning tijdens tuinieren), in 2007 is
dat nog maar één op de zes. Recente wetenschappelijke inzichten hebben
aangetoond dat de gezondheidswinst groter is als een deel van de
benodigde beweging internsief is. Ook is bekend dat intensief
bewegende werknemers minder verzuimen dan hun minder intensief of
niet-bewegende collega's. De resultaten pleiten ervoor in de
voorlichting mensen te wijzen op de voordelen van een paar keer per
week intensief bewegen.
Jeugd beweegt ook te weinig
Bij de jeugd van vier tot zeventien jaar haalt minder dan de helft de
Combinorm. De lat ligt voor de jeugd wel aanzienlijk hoger dan voor
volwassenen. Jeugdigen moeten per dag tenminste 60 minuten bewegen,
waarvan minimaal twee keer week op intensief niveau. Vooral de groep
twaalf- tot zeventienjarigen laat het afweten: iets meer dan een derde
haalt de norm. Voor kinderen van vier tot elf jaar is dit de helft.
Andere groepen die door de jaren heen in ongunstige zin opvallen zijn
ouderen, personen met ernstig overgewicht, werknemers in bepaalde
beroepsgroepen en allochtonen.
Reactie VWS
"Het Trendrapport geeft een duidelijk signaal dat we niet op onze
lauweren moeten gaan rusten als het gaat om volwassenen en vooral
jongeren te laten sporten en bewegen: dat doen we ook niet!, aldus
Bart Zijlstra, directeur Sport van het Ministerie van VWS, in een
reactie op de resultaten. "Met het Nationaal Actieplan Sport en
Bewegen en de impuls Brede Scholen Sport en Cultuur geeft de
rijksoverheid een langdurige stimulans aan gemeenten en
maatschappelijke partijen."
Het Trendrapport Bewegen en Gezondheid
Het Trendrapport Bewegen en Gezondheid is een tweejaarlijkse uitgave
van TNO en geeft - naast de hierboven aangestipte resultaten van de
TNO-monitor - een actueel en breed beeld van het wetenschappelijk
onderzoek op het gebied van bewegen in Nederland. Het bevat bijdragen
van een groot aantal organisaties: Consument en Veiligheid, het
EMGO-instituut van het VUmc, het W.J.H. Mulier Instituut, het
Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP), het Universitair Medisch Centrum Utrecht
en TNO.
bericht 2008-59
Het rapport is te downloaden en te bestellen
BESTELLEN
Dit artikel afdrukken Stuur deze pagina door per e-mail Voeg deze
pagina toe aan uw favorieten
Contactpersoon
drs. M.J.M. (Maarten) Lörtzer
drs. M.J.M. (Maarten) Lörtzer
015 269 49 75
TNO