Antwoorden op feitelijke vragen op de kabinetsreactie voortgangsrapportage ILG
05 december 2008 - kamerstuk
Directie Platteland
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
november 2008
11
DP. 2008/1537 december 2008
---
onderwerp bijlagen
Antwoorden op Feitelijke vragen op de 1
kabinetsreactie voortgangsrapportage
ILG
Geachte Voorzitter,
Bij brief van 11 november 2008 heeft u mij, namens de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, een aantal feitelijke vragen voorgelegd over de kabinets-
reactie op de ILG-voortgangsrapportage van de provincies over het eerst ILG-jaar 2007
(Kamerstuknummer 29717-12). Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Verkeer
en Waterstaat, de antwoorden op deze vragen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Platteland
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3785004
Fax: 070 - 3786120
BIJLAGE 1
Beantwoording Feitelijke vragen op kabinetsreactie voortgangsrapportage ILG
VRAAG 1
Welke opmerkingen zijn er door de Europese Commissie gemaakt bij de eerdere versie van het
NPS?
ANTWOORD 1
De Commissie heeft Nederland aangegeven dat de NPS moest worden aangevuld met de jaarlijkse
indicatieve verdeling per lidstaat van het bedrag dat Nederland uit het Europees Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) ontvangt. Deze verdeling is op 12 september 2006 door de
Commissie geregeld (beschikking 2006/636/EG).
Daarnaast heeft de Commissie aangegeven "dat het NPS een referentiekader is ter voorbereiding
van het plattelandsontwikkelingsprogramma en sommige onderdelen (quantificering van
indicatoren en streefwaarden, demarcatieprincipes) zullen verder in detail en ter verduidelijking
moeten worden uitgewerkt in het programma". Dat is gebeurd en nadat het programma door de
Commissie was goedgekeurd zijn deze onderdelen ook herzien in de nationale strategie, conform
het goedgekeurde programma.
VRAAG 2
Kennen de bestuursovereenkomsten grenzen ten aanzien van de levendigheid van de contracten?
ANTWOORD 2
Ja, de actualisaties van de bestuursovereenkomsten moeten passen binnen het in artikel 7 van de
WILG geschetste kader, waaronder het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland en de provinciale
meerjarenprogramma's.
VRAAG 3
Leidt de levendigheid van de contracten tot budgetuitbreiding en/of verschuiving? Gaat het hierbij
om het rijksdeel?
ANTWOORD 3
Een aantal van de in 2008 voorgestelde actualisaties van de ILG-bestuursovereenkomsten heeft
betrekking op het toevoegen van rijksbudget voor rijksdoelen. De aanpassingen kunnen echter
ook betrekking hebben op verschuivingen tussen provincies, of het betreft aanpassingen zonder
financiële consequenties.
VRAAG 4
Op welke intelligente wijze zetten provincies zich in om hoge uitvoeringskosten te drukken?
Nemen provincies onderling kennis van deze slimme koppelingsoplossingen?
ANTWOORD 4
Provincies hebben aangegeven dat zij de efficiëntiewinst die het ILG hun biedt maximaal benutten
door in de uitvoering doelen van overheden en particulieren intelligent te koppelen. Een van de
aansprekende voorbeelden daarbij is de aanpak van Noord-Holland van Recreatie om de Stad (zie
ook antwoord op vraag 12). Andere provincies kijken nu hoe zo'n aanpak in hun praktijk kan
worden geïmplementeerd.
VRAAG 5
Hoe gaat de minister er voor zorgen dat rijksdoelen worden gehaald met de provincies als
regisseur?
ANTWOORD 5
In de bestuursovereenkomsten is vastgelegd dat de rijksdoelen in de vorm van afrekenbare
prestaties worden gerealiseerd door de provincies. Het rijk stelt daartoe middelen en
uitvoeringscapaciteit beschikbaar aan de provincies. Het ILG biedt de provincies de mogelijkheid
om het budget flexibel in ruimte en tijd in te zetten, waardoor maatwerk en combinaties met
andere doelen, aanvullende geldstromen en actoren in gebieden mogelijk wordt. Provincies
---
hebben daarin een centrale regierol. Door de jaarlijkse voortgangsrapportages, de gesprekken
met gedeputeerden en de bezoeken in de regio's ben ik op de hoogte van de ontwikkelingen en
kan ik indien nodig bijsturen. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
VRAAG 6
De bestuursovereenkomsten zullen regelmatig worden geactualiseerd. Is dat jaarlijks, driejaarlijks
continu of hoe anders? Kunt u dit toelichten?
Hoe gaat u om met het feit dat bestuurders voor een termijn van vier jaar gekozen worden, en
daardoor moeilijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld na afloop van een periode van 7 jaar?
Welke waarborgen kunnen daarvoor worden ingebouwd?
ANTWOORD 6
De bestuursovereenkomsten worden ten hoogste eenmaal per jaar geactualiseerd. Ik stuur
daartoe medio juni een brief met concrete voorstellen aan de provincies. In 2008 zijn de
voorstellen in twee tranches naar de provincies gegaan. Nadat ik een formeel akkoord van de
provincies heb ontvangen, zijn de actualisaties van kracht.
De overeenkomsten tussen Rijk en provincies zijn gesloten voor de periode 2007-2013, juist om
continuiteit te verzekeren. Deze periode sluit ook aan bij de Europese programmaperiode voor het
plattelandsontwikkelingsprogramma. Bij de midtermreview kan nader worden bezien of accenten
anders moeten worden gelegd.
VRAAG 7
Hoe is de Rijkssturing op het halen van de Rijksambities als de jaarlijkse voortgangsrapportages
geen verantwoording zijn maar pas aan het eind van de ILG periode een verantwoording aan de
orde is? Hoe kunt u de transparantie van dit proces waarborgen?
ANTWOORD 7
Iedere provincie levert jaarlijks een voortgangsrapportage in waarin de bestede middelen en de
gerealiseerde prestaties zijn vermeld. In 2010, bij de Mid Term Review, wordt een uitgebreide
toelichting van de provincies gevraagd bij de stand van zaken zoals gerapporteerd in de
voortgangsrapportages.
Met de provincies is recentelijk tot overeenstemming gekomen om aan te sluiten bij de controles
van de ILG-cijfers in de jaarrekening van de provincie. Tevens wordt door de accountant de
aansluiting gecontroleerd tussen de financiële cijfers ILG in de jaarrekening van de provincie en de
financiële cijfers ILG in de jaarlijkse voortgangsrapportage. De prestaties worden jaarlijks
beoordeeld door een Comité van Toezicht. De jaarlijkse controles en beoordelingen zijn ter
voorbereiding op de controle en beoordeling in 2014 én om tussentijds eventueel te kunnen
bijsturen. De transparantie is dus gewaarborgd.
VRAAG 8
Waarom maakt - met het oog op de naderende klimaat- en energiecrisis (b.v. peak oil vanaf 2010)
duurzame energievoorziening op het platteland, geen deel uit van de doelstellingen van het ILG?
Waarom is, met het oog op deze crises, een meer zelfvoorzienende voedsel- en
energievoorziening op het platteland niet meegenomen in de doelstellingen van het ILG? Bent u
bereid deze doelstellingen alsnog mee te nemen? Zo nee waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat
u deze doelstellingen vormgeven?
ANTWOORD 8
Deze specifieke doelen maken geen onderdeel uit van de gemaakte afspraken tussen Rijk en
provincies, zoals eind 2006 vastgelegd in de Bestuursovereenkomsten. Een zelfvoorzienende
voedsel- en energievoorziening op het platteland als zodanig is geen doelstelling van het Rijk en
kan dan ook geen onderdeel uitmaken van het ILG. Wél is het zo dat diverse natuur-, landbouw-
en waterdoelen uit het MJP bijdragen aan het realiseren van een duurzamere landbouw en een
duurzamer platteland.
VRAAG 9
Kunt u een overzicht geven van de criteria en afrekenbare prestaties die u hanteert richting de
provincies voor het behalen van de volgende rijksdoelen: natuur, landbouw, recreatie, landschap,
bodem, water, Greenports, veenweidegebieden, reconstructie van de zandgebieden, sociaal
---
economische vitaliteit en leefbaarheid van het platteland? Dit kan eventueel via een aparte
kamerbrief.
ANTWOORD 9
De criteria en afrekenbare prestaties die ik hanteer richting de provincies voor het behalen van de
rijksdoelen in het ILG liggen vast in de ILG-bestuursovereenkomsten met de provincies. Per doel is
daarin aangegeven welke prestatie de provincie zal leveren in de ILG-periode. Bijvoorbeeld: de
verwerving van X hectares nieuwe EHS, de uitvoering Y (goedgekeurde) pilots duurzaam
ondernemen, of het knelpuntvrij maken van Z kilometer landelijke fietsroute. Deze prestaties zijn
samengevat in de rapportageformat zoals opgenomen in bijlage 2 bij de kabinetsreactie op de ILG-
voortgangsrapportage. De prestaties zijn kort beschreven en gekwantificeerd in de kolommen
"prestaties", "prestatie-eenheid" en "te realiseren prestatie" van deze bijlage. De prestaties met
betrekking tot water, greenports, veenweidegebieden en leefbaarheid van het platteland zijn daar
nog niet in opgenomen omdat dat afspraken zijn die in 2008 worden gemaakt. Overigens worden
die prestaties op een vergelijkbare wijze benoemd.
VRAAG 10
Zijn de afgesproken prestaties verschillend per provincie? Zo ja waarom zijn deze doelstellingen
niet gelijk?
ANTWOORD 10
De afgesproken prestaties zijn verschillend per provincie. Dat hangt samen met de rijksdoelen die
per provincie verschillend kunnen zijn, doordat niet in alle provincies dezelfde problematiek
speelt. Zo geldt het doel Recreatie om de Stad alleen in de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-
en Zuid- Holland. Reconstructie is alleen aan de orde in de reconstructieprovincies Overijssel,
Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.
VRAAG 11
Hoever staat het met de uitbreiding van het ILG met een artikel "Leefbaarheid en sociaal-
economische vitaliteit ter uitvoering van de motie-van Geel(31200,nr.16) en de motie Atsma
(31200XIV, 110)? In welke mate maken provincies gebruik van de uitbreidingen ten aanzien van
water, recreatie, veenweidegebieden en Greenports? Zijn de uitbreiding per provincie verdeeld of
provincie specifiek?
ANTWOORD 11
De uitbreidingen van de ILG-bestuursovereenkomsten, waaronder die van Leefbaarheid en sociaal
economische vitaliteit, heb ik in de vorm van een voorstel aan de provincies voorgelegd. Zodra ik
een formeel akkoord van de provincies ontvangen heb, worden deze uitbreidingen van kracht en
kunnen de provincies beginnen met de uitvoering ervan. Mijn verwachting is dat alle voorstellen
voor uitbreiding door de provincies zullen worden overgenomen.
De onderwerpen Leefbaarheid en scociaal-economische vitaliteit, water en recreatie (wandelen
over boerenland) spelen in alle provincies. Veenweideprojecten zijn er alleen voor Utrecht en
Noord- en Zuid-Holland; Greenports in Noord- en Zuid-Holland en Noord Brabant.
VRAAG 12
Kan worden aangegeven welke kostenbesparende aanpak Noord-Holland heeft ontwikkeld ten
behoeve van terugdringing van de hoge uitvoeringskosten van RodS?
ANTWOORD 12
Noord-Holland zal ter financiering en realisatie van RodS nieuwe uitvoeringsconcepten toepassen.
Dit betreft onder andere zelfrealisatie door agrariërs (realisatie door de grondeigenaar waardoor
gronden niet verworven behoeven te worden), het realiseren van recreatieve verbindingen in
plaats van `vlakgroen' (recreatiegebieden), maximale benutting van gronden van andere
overheden en het koppelen van RodS aan landbouw, water en woningbouw.
VRAAG 13
Zijn bij het intelligent koppelen tussen de doelen door de provincies om de hoge
uitvoeringskosten te drukken andere doelen niet in de verdrukking geraakt, met andere woorden,
worden de doelen op dezelfde manier bediend als voorheen toen de gelden nog niet ontschot
waren en kan dit visueel inzichtelijk gemaakt worden door de oude en huidige situatie in een
cirkeldiagram te plaatsen?
---
ANTWOORD 13
Er raken geen doelen in de verdrukking en de doelen worden beter bediend dan voorheen.
De complexe situatie bij integrale ontwikkelingen om benodigde budgetten te synchroniseren en
die weer, binnen de gestelde kaders, te verantwoorden leidde er in het verleden vaak toe dat bij
de uitvoering werd afgezien van het combineren van doelen, als de mogelijkheid er al was. Winst
in geld, tijd en `draagvlak' door een efficiënte uitvoering werd daardoor niet benut. Bij
efficientiewinst door intergaal werken in de uitvoering moet u denken aan:
· gezamenlijk gronden verwerven;
· overheadkosten delen;
· `volumewinst' boeken;
· meer medewerking door het beter tegemoet kunnen komen aan meerdere belangen in het
gebied.
Door nu een groot deel van de, bij die gewenste integrale ontwikkelingen, betrokken
Rijksbudgetten voor een periode te ontschotten en meerjarig aan te bieden ontstaat voor
provincies, tezamen met hun eigen budgetten, de mogelijkheid deze efficiëntiewinst te
organiseren, ofwel intelligent te koppelen. Daarbij wordt het zelfde aantal doelen gerealiseerd
binnen dezelfde periode. Daarover zijn concrete afspraken gemaakt. Alleen wordt de kans op
succes groter, terwijl de uitvoeringskosten in de hand gehouden worden. Daarnaast wordt er
meer rekening gehouden met de wensen van actoren in het gebied waardoor een maatschappelijk
meer aanvaardbare oplossing en daarmee duurzamer oplossing verkregen.
Ik zie geen kans dit op zinvolle wijze voor u zichtbaar te maken in een diagram.
VRAAG 14
Wat is de oorzaak van de hoge kosten bij de uitvoering van RodS in Noord-Holland? Waaruit
bestaat de kostenbesparende aanpak? Leent deze aanpak zich ook voor toepassing in breder
verband in het kader van het ILG?
ANTWOORD 14
De verwachting is dat de resterende gronden, die voor de realisatie van RodS verworven moeten
worden een zeer hoge grondprijs hebben. RodS-gronden moeten voornamelijk worden verworven
aan de randen van de stad. Deze gronden worden op dit moment gebruikt voor bloembollen,
glastuinbouw en allerlei stadsrandactiviteiten (bijvoorbeeld paardenhouderij). Bovendien zijn de
huidige eigenaren niet geneigd hun gronden te verkopen in de hoop op een `rode' prijs.
Voor de kostenbesparende aanpak van Noord-Holland verwijs ik naar het antwoord op vraag 12.
De door Noord-Holland voorgestane aanpak leent zich ook voor toepassing in andere provincies
waar RodS gerealiseerd wordt. Het Rijk en de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland
bereiden hiertoe een wijziging van de ILG-bestuursovereenkomsten voor.
VRAAG 15
Volgens het jaarverslag van het Groenfonds is 60% besteed, volgens de rapportages 80%. Op het
moment van opstellen van het jaarverslag waren nog niet alle declaraties ingediend. Is het
mogelijk dat als alle declaraties wel zijn verwerkt, er een besteding van meer dan 100% te zien is
en wat zou daarvan de betekenis zijn? Hoe gaat u hiermee om?
ANTWOORD 15
Provincies kunnen niet meer declareren dan dat er bij het Groenfonds beschikbaar is. Wel is er
door sommige provincies meer ILG-geld uitgegeven dan dat ze gedeclareerd hebben bij het
Groenfonds. De provincie financiert daarmee langer voor. Dit wordt hersteld bij de volgende ILG-
declaraties van de provincie bij het Groenfonds.
De kasstortingen van het Rijk vinden plaats op basis van de jaarlijkse beschikking en worden
hierdoor niet beïnvloed.
VRAAG 16
Welke reden worden door de provincies gegeven voor het gegeven dat voor het onderdeel
recreatie wel bestedingen zijn gedaan maar weinig verplichtingen zijn gemeld?
---
ANTWOORD 16
De provincies waren in de veronderstelling dat de lopende verplichtingen (van voor 1/1/2007) niet
behoefden te worden gemeld in de rapportage. De voor recreatie aangegane verplichtingen
betreffen voornamelijk lopende verplichtingen in het kader van Recreatie om de Stad (RodS) en
het verbeteren van de toegankelijkheid. De bestedingen hebben dan ook met name betrekking op
de realisatie van inrichting uit deze lopende verplichtingen. Nieuwe verplichtingen zullen de
komende jaren worden aangegaan; dat dit in 2007 nog onvoldoende is gebeurd heeft mogelijk te
maken met het wennen aan de nieuwe rol, die de provincie bij het ILG heeft als regisseur van het
landelijk gebied.
Overigens blijkt uit de rapportage dat voor verwerving RodS wel een behoorlijk bedrag aan
nieuwe verplichtingen is aangegaan.
VRAAG 17
De ILG ervaringen toe nu toe geven een beeld dat de kosten in de aanloopfase substantieel zijn.
Waarom wordt vastgehouden aan het overeenkomstdeel dat ervoor zorgt dat de middelen voor
(water)bodembescherming pas vanaf 2010 beschikbaar komen?
ANTWOORD 17
Over (water)bodemsanering in het landelijk gebied zijn reeds afspraken gemaakt voor de periode
t/m 2009 in het kader van de Wet Bodembescherming. (Water)bodemsanering is in die zin een
rijdende trein, waardoor ik bij een overgang naar het ILG geen reden zie voor substantiële
aanloopkosten.
VRAAG 18
Aan welke concrete projecten moet worden gedacht als het gaat om de doelen recreatie en
landschap?
ANTWOORD 18
Het Rijk stuurt bij de realisatie van recreatie niet op concrete projecten, maar op doelen. Inzicht in
concrete projecten geeft de ILG-voortgangsrapportage dan ook niet. In zijn algemeenheid
betreffen de projecten onder andere intensief ingerichte recreatiegebieden, recreatieve
verbindingen als wandel- en fietspaden, aanleg van bruggen en tunnels om de bereikbaarheid van
recreatiegebieden te realiseren en het oplossen van knelpunten om doorgaande wandel-, fiets- en
vaarroutes te realiseren.
Voor 'landschap' betreft het bijvoorbeeld projecten om landschappelijke- en cultuurhistorische
elementen te herstellen en door middel van aanleg van nieuwe landschapselementen de
landschappelijke kwaliteit van gebieden te verhogen.
VRAAG 19
Wat bedoelen provincies er precies mee dat de ILG door hen als bureaucratisch ervaren wordt, en
hebben zij aanbevelingen gedaan ter vermindering van de bureaucratie? Op welke wijze wordt
het ILG op dit punt geëvalueerd?
ANTWOORD 19
Het IPO heeft mij schriftelijk laten weten dat een aantal omstandigheden door de provincies als
knelpunten werden ervaren bij het opstellen van de voortgangsrapportages. Dit had betrekking op
de wijziging van het rapportageformat, onduidelijkheid van enkele definities in de rapportages,
het onderscheid tussen EHS en niet-EHS, de aanlevering van gegevens door DLG en de BTW-
registratie.
Daarbij heeft het IPO voorgesteld om gezamenlijk de definities te verhelderen en het
rapportageformat te vereenvoudigen, zodat de administratieve lasten voor de provincies kunnen
worden verminderd en de rapportages voor de komende jaren kunnen worden versneld. Dit heeft
er inmiddels toe geleid dat er een Handboek Voortgangsrapportage wordt opgesteld ten behoeve
van de voortgangsrapportage over 2008. Medio juni zal de werkwijze bij het opstellen van de
rapportages worden geëvalueerd.
Bij de Mid Term Review in 2010 zal een uitgebreide procesevaluatie worden meegenomen van het
ILG.
---
VRAAG 20
Wat is de verklaring voor het gegeven dat Gelderland en de Randstedelijke provincies een relatief
lage verplichtingenstand hebben gerapporteerd?
ANTWOORD 20
Gelderland en de Randstedelijke provincies hebben voor 'natuur' een relatief lage
verplichtingenstand gerapporteerd doordat deze provincies alleen de verplichting hebben
gerapporteerd die in 2007 door de provincies zijn aangegaan. Andere provincies hebben ook de
verplichtingen gerapporteerd die voor 1/1/2007 door het Rijk zijn aangegaan en die met de ILG-
overeenkomst zijn overgedragen aan de provincies. De rapportageformat bleek op dit punt
onvoldoende eenduidig te zijn. Met het oog op de rapportage over 2008 zal dit worden aangepast.
VRAAG 21
Kunt u garanderen dat - ook nadat is afgezien van deelname van het ILG aan SISA, en de nadere
afspraken - de uitvoeringskosten niet extra zullen stijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u
hiervoor zorgen?
ANTWOORD 21
Er zijn inmiddels sluitende afspraken gemaakt met het IPO over de procedure en controle.
Vooralsnog verwacht ik geen extra administratieve lasten.
VRAAG 22
In de ILG-contracten is voor elke provincie een normprijs voor de grondprijs opgenomen. Wat is de
gemiddelde grondprijs die in 2007 betaald is voor EHS-verwerving en in hoeverre wijkt deze prijs
af van de normprijs?
ANTWOORD 22
Hieronder vindt u in de tweede kolom een overzicht van de normbedragen die per provincie in de
ILG-Bestuursovereenkomsten zijn opgenomen. In de derde kolom staan de gerealiseerde
grondkosten in 2007. Deze heeft elke provincie, conform het model grondkosten (bijlage 2c van de
ILG-Bestuursovereenkomsten), aan LNV toegestuurd. In beide gevallen gaat het om de kosten van
grondverwerving, dat wil zeggen de kale grondprijs plus de bijkomende kosten. Tot de
bijkomende kosten worden gerekend notariskosten, kadasterkosten, volledige schadeloosstelling
(zowel minnelijk als bij vonnis), vrijmaken van pacht, kosten van flankerend beleid (bijv.
verplaatsingsregeling), waardeverlies van gebouwen en sloopkosten.
De normbedragen per provincie zijn bepaald op basis van de gemiddelde grondprijs per provincie.
Binnen provincies kunnen prijzen echter flink variëren. Op basis van de aankopen van één jaar is
daarom nog niet een conclusie te trekken. Bovendien zitten in de gerealiseerde grondkosten ook
de kosten voor de (mee)aangekochte opstellen. Dit eerste ILG-jaar zijn er nog niet veel opstallen
weer verkocht, wat de prijs vertekent. In de ILG-Bestuursovereenkomsten is afgesproken om de
normbedragen bij de mid term review tegen het licht te houden en vervolgens te bezien of daar
consequenties aan moeten worden verbonden.
provincie Normbedrag Rijk per Gerealiseerde Verschil (%)
hectare () grondkosten ()
Drenthe 20.790 23.705 + 14
Flevoland 42.840 73.700 + 72
Fryslân 22.365 34.741 + 55
Gelderland 35.595 40.687 + 13
Groningen 22.995 23.476 + 2
Limburg 35.595 30.372 - 15
Noord-Brabant 40.950 43.471 + 6
Noord-Holland 29.925 44.205 + 48
Overijssel 30.240 53.948 + 78
Utrecht 40.005 41.801 + 4
Zeeland 32.130 29.074 - 10
Zuid-Holland 37.800 62.874 + 66
---
VRAAG 23
Als wat betreft de inrichting EHS er in 2007 slechts 8% van de taakstelling is gerealiseerd en de
provincies aangeven dat wat betreft de bestrijding van de verdroging van natuurgebieden nu de
meer weerbarstige maatregelen aan de orde zijn, kan daaruit de conclusie getrokken worden dat
realisatie van de EHS extra onder druk is komen te staan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kunt u
garanderen dat de doelstellingen van de EHS wel behaald worden?
ANTWOORD 23
Ik heb met de afzonderlijke provincies ILG- bestuursovereenkomsten voor de periode 2007-2013
afgesloten. Daarin zijn afspraken gemaakt over de inrichting van de EHS. Het is nu te voorbarig om
de conclusie te trekken dat de realisatie van de EHS extra onder druk is komen te staan. Wel zal ik
met provincies nader bezien welke belemmeringen een snellere inrichting van de EHS in de weg
staan en hoe de inrichting mogelijk kan worden bespoedigd (Kamerstukken II, 30825, nr. 14, p. 13).
VRAAG 24
Wat is de oorzaak van het feit dat de inrichting van de EHS trager verloopt dan de verwerving?
Wordt er nog onderscheid gemaakt in prioriteit tussen verwerving en inrichting? Wordt de
taakstelling van 30916 hectare inrichting van de EHS nog haalbaar geacht?
ANTWOORD 24
Met de inrichting van de EHS kan pas gestart worden nadat de grond ter plekke is verworven. Een
deel van de gronden die nu zijn verworven, betreft ruilgronden die nog binnen de begrenzing van
de EHS moeten worden geruild en pas daarna kunnen worden ingericht. Daarnaast bedroeg de
hoeveelheid 'onderhanden werk' bij de inrichting van de EHS op 31 december 2007 ongeveer
20.000 ha (Kamerstukken II, 30825, nr. 14, p. 8). Met provincies heb ik voor de periode 2007-2013
afspraken gemaakt over zowel verwerving als inrichting. Daarbij is geen prioritering afgesproken
tussen verwerving en inrichting. De taakstelling van 30916 ha. voor de inrichting acht ik haalbaar.
Niettemin zal ik met provincies bezien op welke wijze de inrichting van de EHS kan worden
bespoedigd (zie ook het antwoord op vraag 23).
VRAAG 25
Wat is de reden dat provincies zoekende zijn naar projecten ten aanzien van duurzaam
ondernemen? Wat zijn de criteria die het Rijk aan deze projecten stelt? Zijn de criteria reëel?
ANTWOORD 25
Pilotprojecten op het terrein van duurzaam ondernemen vormen een nieuw onderwerp voor de
provincies. Het kost tijd voor de provincies om eerst zelf goed op een rij te krijgen aan wat voor
projecten moet worden gedacht en vervolgens ook om uitvoerende partijen en agrariërs te vinden
die daadwerkelijk met de pilots aan de slag gaan.
Criteria die het Rijk stelt zijn: projecten moeten duidelijk zijn over de te behalen milieukwaliteit / -
winst door het nemen van maatregelen op het vlak van agrobiodiversiteit en / of duurzaam
bodemgebruik in de landbouw, ze moeten vernieuwend zijn en de projecten moeten monitoren
op de te realiseren milieukwaliteit, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de maatschappelijke
kosten en baten. Voor de exacte formuleringen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 27.
De gestelde criteria zijn reëel, in die zin dat het gaat om een beperkt aantal goed uitvoerbare
criteria.
VRAAG 26
Als er in de planperiode 42 pilots uitgevoerd moeten worden op het gebied van duurzaam
ondernemen in de landbouw en er zijn slechts 2 pilots uitgevoerd, wat zegt dat over de
haalbaarheid van dat streefcijfer 42? Hoe gaat u er voor zorgen dat alle 42 pilots worden
uitgevoerd?
ANTWOORD 26
Provincies zijn primair verantwoordelijk voor het realiseren van het overeengekomen aantal pilots.
Zij hebben daar de hele planperiode voor. Ik vind het logisch dat er, met name in een eerste
aanloopjaar, de nodige voorbereidingstijd nodig is om zaken op te starten, waardoor er nog
beperkt voortgang is geboekt. Er is door geen enkele provincie aangegeven dat er aanleiding is
om te twijfelen aan de overeengekomen prestaties, dus ga ik op basis daarvan er vanuit dat de
prestaties zullen worden gerealiseerd. Tijdens de mid term review kan er aanleiding zijn om van
Rijkszijde kritischer naar de op dat moment geboekte voortgang te kijken. Overigens kan het
---
aantal uit te voeren pilots, bijvoorbeeld door bundeling van projecten, tijdens de
uitvoeringsperiode nog worden bijgesteld.
VRAAG 27
Welke criteria worden door het Rijk gesteld aan projecten die worden uitgevoerd onder het
subdoel duurzaam ondernemen?
ANTWOORD 27
Projecten:
· bevatten een heldere omschrijving van de te behalen milieukwaliteit (het gaat om
milieukwaliteitsdoelstellingen op het gebied van het bodem- en watersysteem), waarbij wordt
aangegeven op welke wijze agrobiodiversiteitsmaatregelen (bijvoorbeeld de aanleg van
functionele akkerranden t.b.v. van natuurlijke plaagbestrijding) hierbij worden ingezet
(biodiversiteit is hier geen doel, maar het middel).
· zijn vernieuwend t.o.v. voorgaande pilots en zijn bottom-opgezet. Dit beoordeelt het Rijk
op het niveau van de provincie, dus de vraag of er in deze provincie nog niet eerder een
dergelijk project is uitgevoerd, staat centraal. De reden hiervoor is dat de natuurlijke
omstandigheden van het pilotgebied per provincie zullen verschillen, waardoor er
verschillende onderzoekssituaties ontstaan. Er zou dan verwacht mogen worden dat de
resultaten om die reden innovatieve gegevens zullen opleveren.
· worden door de provincies gemonitord op de te realiseren milieukwaliteit, waarbij tevens
inzicht wordt gegeven in de maatschappelijke kosten en baten. Het gaat hierbij dus om
monitoring van de "outcome" in termen van milieukwaliteit.
VRAAG 28
Wat is de verdeling van middelen tussen de verschillende subdoelen die zijn benoemd onder
landbouw?
ANTWOORD 28
De landelijke verdeling van de overeengekomen rijksbijdrage voor de verschillende subdoelen is
weergegeven in bijlage 2 van de kabinetsreacties, en is als volgt:
Grondgebonden landbouw
- nieuwe verplichtingen: 49,048 mln
- uitfinanciering lopende verplichtingen: 57,370 mln
Op peil houden grondvoorraad landmeterhectares: 33,470 mln
Duurzaam ondernemen
- uitvoeren pilots: 9,929 mln
Glastuinbouw
- nieuwe verplichtingen infrastructuurverbetering: 29,000 mln
VRAAG 29
Waarom zijn in 2007 weinig nieuwe verplichtingen aangegaan ten aanzien van RodS?
ANTWOORD 29
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 16.
VRAAG 30
Waarom zijn in 2007 weinig knelpunten in de landelijke routenetwerken opgelost?
ANTWOORD 30
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 16.
VRAAG 31
Wat is de achterliggende reden dat het oplossen van alle knelpunten in de Landelijke
Routenetwerken per 2013 niet gehaald zal gaan worden?
---
ANTWOORD 31
De reden hiervoor is dat zowel het aantal knelpunten op de Landelijke Routenetwerken als de
kosten van het knelpuntvrij maken, volgens het Meerjarenprogramma aanzienlijk zijn.
VRAAG 32
Kan er een overzicht worden gegeven van de knelpunten per RodS-project?
ANTWOORD 32
Het Rijk stuurt bij de realisatie van RodS niet op concrete projecten, maar op doelen. Ik heb dan
ook geen inzicht in de knelpunten van concrete projecten.
VRAAG 33
Kan er een overzicht worden gegeven van de knelpunten die naar voren zijn gekomen in de
nulmeting naar het aantal knelpunten in de Landelijke Routenetwerken inclusief de kosten per
knelpunt.
ANTWOORD 33
De knelpunten op de Landelijke Routenetwerken voor wandelen en fietsen hebben betrekking op
het verbeteren van de veiligheid (bijvoorbeeld veilig oversteken), het verhogen van
belevingswaarde en comfort (afwisselende route, kwaliteit wegdek), het verminderen van
(doelloze) omwegen en/of het verbeteren van het voorzieningenniveau (aanwezigheid
rustplaatsen).
De knelpunten op het Landelijk Routenetwerk voor varen hebben onder andere betrekking op het
bevaarbaar maken van verbindingen, het verbeteren van de veiligheid (scheiden beroepsvaart en
recreatievaart, aanleg wachtsteigers), het realiseren van bruggen met de juiste doorvaarthoogte
en het verbeteren van de bediening van bruggen.
De kosten van alle knelpunten worden op dit moment beoordeeld door de Dienst Landelijk
Gebied. In januari 2009 wordt per Landelijk Routenetwerk een overzicht opgeleverd van de kosten
per knelpunt.
VRAAG 34
Hoe is het verschil te verklaren tussen provincies ter uitvoering van de ILG landschapsafspraken?
ANTWOORD 34
De provincies hebben een gebiedsproces gestart om tot een uitvoeringsprogramma te komen. Dit
uitvoeringsprogramma was de basis voor de prestatieafspraak voor het ILG. Een aantal provincies
kon daarbij gebruik maken van initiatieven die al eerder in gang waren gezet op basis van
voorgaand beleid. Voor sommige landschappen waren provincieoverschrijdende afspraken nodig.
De verschillen in uitgangssituatie en complexiteit in het gebied, leidde ook tot verschillen in de
periode die provincies nodig hadden om tot een uitvoeringsprogramma te komen en dus ook tot
verschillen in het moment dat provincies met de aanbesteding van projecten konden beginnen.
VRAAG 35
Waarom is het opstellen van een provinciale bodemvisie niet verplicht?
ANTWOORD 35
Een provinciale bodemvisie is in het kader van de ILG-afspraken niet verplicht gesteld, omdat een
bodemvisie vooral als een hulpmiddel wordt gezien ter ondersteuning van de regionale
planvorming (c.q. als hulpmiddel om de bodem / ondergrond als afwegingskader bij de
planvorming te betrekken). Er is wel nadrukkelijk op aangedrongen een bodemvisie op te stellen
en zijn er ook financiële middelen ter stimulering daarvan beschikbaar gesteld. De provincie Zuid-
Holland heeft bijvoorbeeld al een bodemvisie.
VRAAG 36
Bodemsanering wordt pas vanaf 2010 aan het ILG toegevoegd. Is het niet logisch dat ten aanzien
van de pilots en de bodemvisie nog weinig rijksmiddelen zijn besteed?
ANTWOORD 36
---
Bodemsanering is een apart budget ten opzichte van het budget dat voor de bodempilots en
bodemvisie ter beschikking staat. De (financiële) voortgang van de bodempilots en bodemvisies is
derhalve niet afhankelijk van het bodemsaneringsbudget. Inhoudelijk gezien kan het gewenst zijn
om tijdig een bodemvisie te hebben, om daarmee de planning van bodemsanering na 2010 aan te
kunnen sturen.
VRAAG 37
Wat wordt er verstaan onder bodeminformatie? Op welke wijze kan bodeminformatie een rol
spelen in landelijke en lokale sturing?
ANTWOORD 37
Bodeminformatie is bijvoorbeeld informatie over de kwaliteit van de bodem, draagkracht,
bodemvruchtbaarheid, ligging van buisleidingen, mogelijkheden om bodemenergie te benutten
en dergelijke. Deze informatie is van belang om planmatiger met de bodem om te kunnen gaan,
om kansen die de bodem biedt (bijvoorbeeld draagkracht, bodemenergie) optimaal te kunnen
benutten en ook om problemen (bijvoorbeeld ondergrondse ruimteconflicten en ongewenste
aantasting van de bodemkwaliteit) te voorkomen.
VRAAG 38
Hoe is het verschil te verklaren dat bestaat tussen provincies met betrekking tot uitvoering van de
ILG-reconstructie-afspraken?
ANTWOORD 38
De te realiseren Rijksdoelen liggen vast in de reconstructieplannen. Over de uitvoering hiervan zijn
prestatieafspraken vastgelegd in het ILG-contract en hebben een looptijd van 7 jaar. Provincies
kunnen in deze 7 jaar de afgesproken prestaties realiseren. Daarbij kunnen tempoverschillen in de
uitvoering optreden tussen provincies, mede als gevolg van verschillende omstandigheden tussen
provincies. Bij de volgende voortgangsrapportages en de Mid term review (2010) zal de voortgang
nader worden bezien.
VRAAG 39
Is het juist dat de ILG-budgetten niet voldoende en niet toereikend zijn (volgens de provincies) en
hoe komt dat?
ANTWOORD 39
Het is nu nog veel te vroeg om te concluderen dat de ILG-budgetten niet voldoende en niet
toereikend zouden zijn. In het eerste ILG- jaar zijn niet alle beschikbare Rijksmiddelen besteed
door de provincies. De hogere grondprijzen worden in principe gecompenseerd indien de
Rijksbegroting dit toelaat. Wel is uit een technische evaluatie van normkosten inrichting gebleken
dat de werkelijke kosten voor inrichting op onderdelen hoger zijn dan de kosten waarmee in de
bestuursovereenkomsten is gerekend. De mogelijke consequenties daarvan worden samen met de
provincies in 2009 bezien. De mid term review (2010) is het moment om een tussenbalans op te
maken over de ILG-budgetten in relatie tot de voortgang van de realisatie van de prestaties.
VRAAG 40
Zijn er concrete signalen te benoemen die kunnen onderbouwen dat de provincies in 2008 en de
daarop volgende jaren meer verplichtingen zullen aangaan en ook meer projecten in uitvoering
zullen nemen?
ANTWOORD 40
Het eerste ILG jaar hebben de provincies veel tijd besteed om hun interne organisatie naar de ILG
systematiek in te richten en zijn uitvoeringsafspraken gemaakt met maatschappelijke partners
zoals gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties.
De verwachting is dat na het eerste aanloopjaar de uitvoering versneld op gang komt. Van enkele
provincies heb ik daarover positieve signalen ontvangen.
10
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit