Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
5 december 2008 JOZ/81035 11 november 2008 2080904810
Onderwerp
Kamervragen lid Dezentjé Hamming-Bluemink
(VVD)
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink van uw
Kamer inzake het van school sturen van een autistisch meisje omdat ze dusdanig gepest wordt dat haar
veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met het kenmerk 2080904810.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/4
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw
Dijksma d.d. 11 november 2008.
1. Vraag: Kent u het artikel `Kind uit onveilige klas'? 1)
Antwoord: Ja.
2. Vraag: Is het waar dat een twaalfjarig autistisch meisje uit Someren naar huis is gestuurd
omdat de school haar veiligheid niet meer kon garanderen? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord: Navraag bij de Inspectie en de betreffende school leert dat de leerling al gepest
werd voordat het incident plaatsvond. Deze pestproblematiek speelde niet alleen op school,
maar ook in de buurt. De school heeft deze pesterijen gesignaleerd. Als reactie heeft de school
haar verantwoordelijkheid genomen en het pestprotocol in gang gezet. Tevens heeft de school
een externe deskundige ingeschakeld en zijn er gesprekken gevoerd met leerlingen en ouders.
Ondanks deze inspanningen is de situatie geëscaleerd. In overleg tussen de ouders van de
gepeste leerling en de school is, ook in het belang van de leerling, besloten tot een tijdelijke
time-out om de rust te laten wederkeren. Ik betreur het dat zo'n time-out noodzakelijk bleek.
Naar mijn mening heeft de school met deze acties haar verantwoordelijkheid genomen om het
veilig schoolklimaat te herstellen. Inmiddels is de leerling, opnieuw na overleg met de ouders,
geplaatst op een cluster 4 school.
3. Vraag: Deelt u de mening dat autisme in geen geval een excuus mag zijn voor pestgedrag,
geweld en zelfs doodsbedreigingen? Zo ja, hoe kan het dan toch gebeuren dat in dit geval de
`hufters' het van de `helden' hebben gewonnen en het slachtoffer naar huis is gestuurd?
Antwoord: Ik ben van mening dat pestgedrag niet te accepteren is, ongeacht wat de aanleiding
is. Geen enkele vorm van autisme of andere beperkingen kunnen en mogen dus een excuus
vormen voor pestgedrag.
Op basis van de informatie van de Onderwijsinspectie en de school is er echter in deze situatie
geen sprake van een klassiek geval van pesten. Het gaat eerder om afwijkend gedrag van de
leerling als gevolg van haar stoornis (een autismespectrum stoornis) waar haar klasgenoten,
leerlingen met vaak ook sociaal-emotionele problematiek, niet goed mee om konden gaan. De
leerling en haar klasgenoten reageerden over en weer op elkaar. Daarom heeft de Brigantijn
ervoor gekozen om geen actie te ondernemen richting één of meerdere leerlingen, maar om in
de gehele klas gesprekken te voeren over sociale vaardigheden en is er extra aandacht besteed
aan de actuele situatie van hun klasgenoot. Daarnaast is er een ouderavond georganiseerd
voor de ouders van de groep waar de leerling in zat.
blad 3/4
4. Vraag: Is het waar dat de school na het wegsturen van dit meisje alleen oplossingsscenario's
bedacht buiten haar school om en niet onderzocht of het meisje met een aangepast
programma kon terug keren?
Antwoord: De leerling is in januari 2008 met een cluster 4 indicatie op de Brigantijn gekomen.
Zij was door haar ouders al aangemeld op een cluster 4 school, maar stond daar op de
wachtlijst. De Brigantijn heeft zich opengesteld als gastvrije school en haar binnen de
mogelijkheden van de school vervolgens de zorg gegeven die ze nodig heeft, totdat er plaats
zou zijn op een passende school. Daarom lag het meer in de lijn om een goede en passende plek
te vinden voor deze leerling op een cluster 4 school, dan de situatie op de oude school aan te
passen. Ik ben dan ook blij dat zij inmiddels een plek heeft gevonden op een cluster 4 school en
ik hoop dat ze daar haar schooltijd op een goede manier kan voortzetten.
5. Vraag: Vindt u dat de school in samenwerking met politie en justitie naar oplossingen had
moeten zoeken om het meisje in school te houden? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo neen,
waarom niet? Bent u bereid om samen met de school en de gemeente alsnog naar een
oplossing te zoeken?
Antwoord: Bij de aanpak van pesten liggen de acties die de school heeft ondernomen (het actief
hanteren van het pestprotocol, het vragen van advies aan een deskundige en het actief
betrekken van ouders en leerlingen) meer voor de hand. De wijkagent is wel betrokken bij het
onderzoek naar aanleiding van de aangiftes die de betrokken ouders hebben gedaan. Tevens
voert de wijkagent gesprekken met ouders en kinderen die een grens dreigen over te gaan
buiten de school.
Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het creëren van een veilig schoolklimaat, waaronder
ook het zorgen voor een pestvrije school valt. Het is niet wenselijk en ook niet mogelijk dat ik
zelf elke individuele casus ga oplossen, hoe schrijnend de situatie soms ook is. Zoals eerder
aangegeven, is de school in overleg met andere betrokkenen inmiddels tot een goede oplossing
gekomen.
6. Vraag: Heeft de school in kwestie een pestprotocol? Zo ja, staat hier iets in opgenomen over de
rol van de school om de veiligheid van het slachtoffer van ernstig pestgedrag te garanderen? Zo
neen, vindt u dat wel zo zou moeten zijn?
Antwoord: Ja, de betreffende school heeft een pestprotocol. In dit pestprotocol wordt een
stappenplan geschetst dat aangeeft hoe gehandeld moet worden als er sprake is van (een
vermoeden van) pestgedrag. Hierbij is aandacht voor het signaleren en aanpakken van pesten,
het inschakelen van de ouders en het geven van hulp aan zowel het slachtoffer van pestgedrag
als aan de pester. Dit alles met als doel een veilig schoolklimaat voor alle betrokkenen te
creëren, herstellen of te behouden.
blad 4/4
Overigens heeft de Onderwijsinspectie in het kader van haar reguliere kwaliteitstoezicht de
school afgelopen week bezocht. De indicator voor het waarborgen van sociale veiligheid is
daarbij door de Onderwijsinspectie als voldoende beoordeeld.
7. Vraag: Vindt u een pestprotocol überhaupt een nuttig instrument of blijkt dit in de praktijk
slechts een papieren tijger?
Antwoord: Ik ben van mening dat een pestprotocol een zeer nuttig instrument is, mits het
protocol niet alleen maar op papier staat, maar er ook echt iets mee wordt gedaan. Dit
betekent dat het besproken moet worden in de klas, dat onmiddellijk moet worden opgetreden
bij (vermoeden van) pestgedrag, dat leerlingen en ouders actief moeten worden betrokken en
dat indien nodig verdere stappen moeten worden ondernomen.
8. Vraag: Onderkent u de ernst van de pestproblematiek en bent u voornemens hier nieuw,
effectiever beleid op te formuleren? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord: Ja, ik onderken de ernst van de pestproblematiek. Daarom ondersteun ik samen met
staatssecretaris van Bijsterveldt scholen, via verschillende instrumenten, in hun aanpak van
pesten. Ik heb niet de illusie dat pesten daarmee volledig kan worden voorkomen. Pesten is
immers van alle tijden. Wel vertrouw ik erop dat scholen met deze ondersteuning en in goed
overleg met alle betrokkenen in staat zijn om de geconstateerde problemen aan te pakken.
Deze ondersteuning krijgt vorm middels het gesubsidieerde Centrum School en Veiligheid
(www.schoolenveiligheid.nl en www.pestweb.nl). Hier kunnen scholen, leerlingen en ouders
terecht voor informatie en concrete handreikingen op het terrein van sociale veiligheid in het
onderwijs, waaronder de aanpak van pesten. Daarnaast kunnen scholen in het basis-,
voortgezet-, speciaal onderwijs en het MBO vanaf dit schooljaar een beroep doen op één van de
Kwaliteitsteams Veiligheid. Deze Kwaliteitsteams Veiligheid bestaan uit veiligheidsdeskundigen
uit diverse sectoren, zoals het onderwijs, bureau HALT, jeugdzorg en politie. Doel is om
scholen die daar behoefte aan hebben te helpen bij het verbeteren van de sociale veiligheid. Zo
kan het veiligheidsteam ter plekke een quick scan uitvoeren om te bepalen of een school
voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen. Ook ondersteunen en adviseren de teams bij
de totstandkoming van afspraken tussen scholen, Zorg- en Advies Teams, politie en
gemeenten. Niet alleen vanuit OCW, maar ook vanuit de landelijke ouderorganisaties worden
scholen ondersteund in het tegengaan van pesten. De landelijke ouderorganisaties werken
hierbij samen met het informatiepunt 5010 en Pestweb.
1) NRC, 6 november 2008