10 vragen aan Joost van Galen, sinds 1 november hoofd zorgeenheid
spoedeisende hulp
4 december 2008
1. Al gewend aan je nieuwe functie?
"Ik was al zes jaar teamleider en heb in de afgelopen maanden veel
taken overgenomen van mijn voorganger. Inhoudelijk was ik dus al goed
op de hoogte. Het nieuwe is dat ik nu eindverantwoordelijk ben en zelf
knopen moet doorhakken."
2. Altijd al in de zorg willen werken?
"Een baan in de zorg is niet iets dat ik vanaf mijn jeugd ambieerde.
Zoals vele jongens wilde ik bij de politie of de brandweer. Na de
middelbare school en militaire dienst ben ik via een uitzendbureau
gaan werken, tot iemand mij attendeerde op de in-service opleiding van
het VU ziekenhuis. De zorg had inmiddels mijn interesse, dus ben ik op
gesprek gegaan en in 1989 aangenomen."
3. Een echte VUmc-er dus?
"Ja, na de opleiding heb ik eerst gewerkt op obstetrie-gynaecologie en
daarna op inwendige geneeskunde. Daar moesten we wel eens patiënten
ophalen op de SEH en er een enkele keer ondersteuning geven. Zo werd
mijn interesse gewekt en heb ik gesolliciteerd. Vier jaar later ging
de toenmalig leidinggevende weg en vroeg het hoofd mij die functie
voor drie maanden waar te nemen. Een mooie kans om aan het
leidinggeven te proeven, dacht ik. Die drie maanden werden zes jaar."
4. Wat heb je zien veranderen op de SEH?
"Als belangrijkste de professionalisering van de afdeling. Wij
ontvangen hier ieder jaar ruim 35.000 patiënten. Acuut of niet-acuut
en van een speciale categorie, omdat we een universitair medisch
centrum zijn. Dan moet de opvang wel heel goed georganiseerd zijn. Dat
stelt eisen aan je medewerkers. De afgelopen tijd hebben we, samen met
de praktijkopleider, de inhoud van de zorg en de competenties van de
verpleegkundigen beschreven. We zijn in toenemende mate
gesprekspartner bij allerlei ontwikkelingen, bijvoorbeeld als het gaat
om zorgpaden. Veelal is de opvang op de SEH daarin de eerste stap."
5. Waar ben je trots op?
"Op het team! Dat is sterk en goed op elkaar ingespeeld. Iedere dag
krijgen we te maken met een grote groep patiënten met in meer of
mindere mate complexe problematiek. Dat steeds weer in goede banen
leiden is een hele prestatie. Het verloop binnen het team is klein,
dat zegt iets. Verder neemt het aanbod van polytrauma-patiënten
jaarlijks toe. Dat betekent dat VUmc bekend staat als goed in de
opvang van deze patiënten. Daar mogen we trots op zijn."
6. Plannen?
"We werken aan een verdere verbetering van de logistieke processen.
Bijvoorbeeld door een triage-verpleegkundige, die de patiënt ziet,
informeert en de mate van urgentie vaststelt. Op die manier weet de
patiënt waar hij/zij aan toe is en zorgen we dat de patiënt direct
door de juiste zorgverlener wordt gezien. Daarnaast hebben we onlangs
de visitatie doorlopen voor de opleiding tot SEH arts en
waarschijnlijk beginnen we per 1 januari met deze opleiding. Een
belangrijke impuls voor een verdere verbetering van de kwaliteit."
7. En buiten VUmc?
Wat mij betreft mogen de SEH verpleegkundigen meer een gezicht
krijgen. We zijn een aparte discipline in verpleegkundeland en dat
moeten we meer naar buiten brengen. Bijvoorbeeld door het doen van
onderzoek en het organiseren van symposia. Inmiddels hebben we
contacten met ziekenhuizen in de regio om dit van de grond te krijgen.
8. Wat doe je over vijf jaar?
"Dan ben ik hoofd zorgeenheid van de SEH op de nieuwe locatie. Want
ook de nieuwbouw is een belangrijke ontwikkeling. We krijgen een
prachtige nieuwe SEH op de westflank. De inrichting is aangepast op de
huidige methodiek van werken. Aparte ruimtes voor low- medium- en
highcare patiënten, uitbreiding van de shockrooms, een eigen CT-scan.
Op tekening ziet het er goed uit. In 2012 zitten we op de nieuwe
plek."
9. Patiëntcontact?
"Heb ik in deze functie fysiek niet meer. Om de zorg op de SEH zo
klantgericht mogelijk te maken, blijft betrokkenheid bij de zorg
nodig. Uiteindelijk ben ik er nog steeds voor de patiënt, alleen op
een ander niveau en met gebruik van andere middelen."
10. Wil je nog iets kwijt?
"Ik vind dat wij als organisatie trotser mogen zijn op wat we bereiken
en dat ook aan de buitenwereld mogen laten merken. Iedereen heeft het
altijd over wat er niet goed gaat, maar we krijgen ook een heleboel
wél voor elkaar."
Margrietta Zwaan
bron: Verpleegkundekatern
Vrije Universiteit Amsterdam