Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
4 december 2008 BVE/IenI/84164
Onderwerp
Motie n.a.v. wetsvoorstel Participatiebudget over
50 mln. uit het educatiebudget voor taal en
rekenen in het mbo (Kamerstukken 2008-2009,
31567, nr. 20)
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Participatiebudget op 6 november 2008 is door
de leden Spies en Spekman een motie (Kamerstukken 2008-2009, 31567, nr. 20) ingediend waarin de
regering is verzocht een voorstel uit te werken waarin 50 mln. uit het door de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in te brengen deel van het Participatiebudget wordt genomen en
wordt ingezet ten gunste van taal en rekenen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Tevens wordt
verzocht de Kamer hierover voor de behandeling van de onderwijsbegroting 2009 te informeren. Deze
motie is op 11 november 2008 aangenomen. Mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie informeer ik u met deze brief over
de voorgenomen uitwerking van deze motie.
Laaggeletterdheid
Laaggeletterdheid is een fors probleem en daarmee één van de speerpunten van het educatiebeleid. De
afgelopen jaren is ingezet op curatief beleid. In dat kader wordt getracht volwassenen te bereiken die
niet meer deelnemen aan het reguliere onderwijs. Dit gebeurt onder andere door brede campagnes.
Binnen het bestaande budget voor volwasseneneducatie wordt uitgegaan van het realiseren van
50.000 trajecten basisvaardigheden, waaronder vooral trajecten voor laaggeletterden, 15.000 vavo-
trajecten en 10.000 NT2-trajecten op B1 of B2 niveau. Dit is een ambitieuze doelstelling vooral gezien
het feit dat het niet gemakkelijk blijkt volwassen laaggeletterden te bereiken als zij niet meer
deelnemen aan het reguliere onderwijs. Vaak her- en erkennen ze zelf hun probleem (nog) niet.
De Kamer heeft, door het aannemen van de motie, aangegeven in te willen zetten op het creëren van
meer mogelijkheden voor preventie: investeren in taal en rekenen bij leerlingen op het mbo. Deze
leerlingen nemen deel aan het reguliere onderwijs, zitten in een leerproces en zijn daardoor
gemakkelijker te bereiken en te motiveren. In navolging van de extra middelen die in het primair en
voortgezet onderwijs beschikbaar zijn voor investeringen in taal en rekenen, wordt het nu mogelijk een
forse impuls te geven in het mbo, waar nog te veel leerlingen met een onvoldoende niveau taal en
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
rekenen de school verlaten. Dit laat onverlet dat het nodig is en blijft om ook aan de curatieve kant het
aantal laaggeletterden terug te dringen. Door de uitname van 50 mln. zal de ambitie van het
realiseren van 50.000 trajecten basisvaardigheden op jaarbasis worden bijgesteld naar 25.000
trajecten waarvan tenminste 20.000 trajecten voor laaggeletterden. Ondanks de verlaging van de
ambitie naar 20.000 trajecten voor laaggeletterden, zou dit ten opzichte van het aantal in 2007
gerealiseerde trajecten van 9000, nog altijd een ruime verdubbeling betekenen. De ambitie aangaande
het aantal vavo-trajecten en NT2-trajecten op B1 of B2 niveau blijft ongewijzigd.
Een uitname uit het educatiedeel van het participatiebudget per 2010
Op basis van de huidige wet- en regelgeving zijn de gemeenten al in september 2008 geïnformeerd over
de budgetten voor educatie die zij in 2009 tot hun beschikking hebben. Ook hebben de gemeenten al
vóór 1 november overeenkomsten moeten afsluiten met roc's over de uit te voeren educatietrajecten in
2009.
Voor de G31-gemeenten is het budget voor volwasseneneducatie tot en met 2009 opgenomen in de
Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU/SIV) van het Grote stedenbeleid. Sommige
gemeenten hebben de middelen voor educatie verknoopt met andere middelen uit de BDU om de
gestelde doelen te kunnen realiseren. Hierover leggen deze gemeenten in 2010 verantwoording af.
Gelet op de reeds gemaakte afspraken is het daarom pas in 2010 en volgende jaren mogelijk een
uitname uit het educatiedeel van het participatiebudget te realiseren en in te zetten voor taal en
rekenen in het mbo. Om gemeenten in staat te stellen hun beleid af te stemmen op de bijgestelde
ambities van het rijk voor de educatiedoelstellingen, wordt gekozen voor een gefaseerde uitname. Dat
wil zeggen dat in 2010 het educatiedeel van het participatiebudget met een bedrag van 30 mln. wordt
verlaagd inclusief de daarbij behorende ambities voor de trajecten
basisvaardigheden/laaggeletterdheid. Vanaf 2011 is er sprake van een uitname van 50 mln. voor taal
en rekenen in het mbo.
Verlaging bestedingsverplichting bij roc's
Voor het jaar 2010 geldt voor gemeenten nog een bestedingsverplichting van de participatiemiddelen
bij de roc's. De omvang van de bestedingsverplichting voor gemeenten komt overeen met het bedrag
dat de gemeenten ontvangen op grond van de verdeelsleutel van OCW. Dit betekent dat indien het
macro-budget voor het educatiedeel van het participatiebudget in 2010 wordt verlaagd met 30 mln.
de bestedingsverplichting voor elke gemeente evenredig wordt verlaagd.
Deltaplan taal en rekenen
In de brief van 5 november 2008 over de verlaging van het aandeel educatiebudget in het
participatiebudget (Kamerstukken 2008-2009, 31567, nr. 17) is reeds aangegeven dat met de
beschikbaarheid van 50 mln. een Deltaplan taal en rekenen in het mbo mogelijk wordt. De
vormgeving van dit Deltaplan vraagt nauwe afstemming met de onderwijsinstellingen (MBO Raad),
deskundigen en docenten. Ook de Stichting Lezen & Schrijven zal bij de totstandkoming van het
Deltaplan worden betrokken.
blad 3/3
Bij de totstandkoming van het Deltaplan zal ik met een aantal aandachtspunten rekening houden:
1. de herverdeeleffecten tussen de onderwijsinstellingen als gevolg van het omzetten van de
curatieve naar de preventieve aanpak;
2. de wijze waarop de middelen beschikbaar worden gesteld aan de onderwijsinstellingen;
3. de doelen waarvoor de middelen beschikbaar worden gesteld;
4. de beoogde resultaten.
Mijn voornemen is het uitgewerkte Deltaplan in het eerste kwartaal van 2009 aan uw Kamer te doen
toekomen, zodat in de mbo-sector ruim voor 1 januari 2010 met de voorbereiding van de uitvoering van
het Deltaplan kan worden begonnen. Op die manier wordt ook u tijdig geïnformeerd over de wijze
waarop de middelen ingezet zullen worden en over de activiteiten en de prestaties die van de
instellingen worden verwacht. De financiële gevolgen van dit Deltaplan zullen conform de wens van uw
Kamer verwerkt worden in de ontwerpbegroting van het ministerie van OCW van 2010.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart