Portretfoto Leden Raad
voor de rechtspraak
Hoge Raad oordeelt dat verlaagd btw-tarief van toepassing was op
peepshows
Den Haag, 5 december 2008 - Belanghebbende verleent tegen vergoeding
toegang tot zogenoemde peepshows. In deze zaak is in geschil of de
vergoedingen die in de periode 1 juni 2002 tot en met 31 mei 2003 van
bezoekers zijn ontvangen, belast zijn tegen het normale btw-tarief van
19% dan wel tegen het verlaagde tarief van 6%. Het verlaagde tarief
voor de omzetbelasting is naar nationaal recht van toepassing op het
verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen,
daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues,
musicals, cabarets en lezingen.
Het hof Amsterdam heeft op 22 januari 2007 (zie LJN: AZ7369) in hoger
beroep geoordeeld dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is. De
rechtbank Haarlem had eerder op 27 maart 2006 (zie LJN: AV8558)
geoordeeld dat het normale btw-tarief geldt.
Het cassatieberoep bij de Hoge Raad
De staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld.
Dat beroep richt zich tegen het oordeel van hof Amsterdam dat het
verlaagde btw-tarief van toepassing is.
Volgens de staatssecretaris heeft het hof miskend dat het begrip
toneelvoorstelling ziet op de vertolking door acteurs van een rol naar
tekst en enscenering van een toneelschrijver. Dit begrip mag niet zo
ruim worden uitgelegd als het hof heeft gedaan. Er moet, aldus de
staatssecretaris, sprake zijn van een culturele prestatie
vergelijkbaar met een muziek- en/of toneeluitvoering en hiervan is bij
een peepshow geen sprake. Tevens beroept de staatssecretaris zich in
dit verband op het Europese recht.
Op 19 juli 2007 heeft advocaat-generaal mr. C.W.M. van Ballegooijen in
zijn advies aan de Hoge Raad geconcludeerd tot het gegrond verklaren
van het beroep in cassatie. Hij meent dat uit de geschiedenis van de
wet en het Europese recht blijkt dat het culturele karakter van de
voorstelling van belang is voor de toepassing van het verlaagde
tarief. Onder culturele prestaties moeten, volgens spraakgebruik,
worden begrepen uitingen van kunst, literatuur en/of wetenschap.
Peepshows zijn volgens de advocaat-generaal niet als een culturele
prestatie aan te merken en kunnen daarom niet delen in het verlaagde
tarief.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad is van oordeel dat voor het toegang verlenen voor
peepshows het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Het hof heeft
vastgesteld dat bij deze peepshows sprake is van een toneel waarop een
voorstelling wordt gegeven die door een aantal personen tegen betaling
wordt bijgewoond. Volgens het hof was sprake van een
toneelvoorstelling. De begrippen muziek- en toneeluitvoeringen moeten
ruim worden opgevat en het culturele karakter of het culturele niveau
van een voorstelling of uitvoering is niet van belang.
Volgens de Hoge Raad is de uitleg van het hof juist.
Gevolgen van de uitspraak
Belanghebbende mag het verlaagde btw-tarief toepassen op de vergoeding
die zij in de jaren 2002 en 2003 heeft ontvangen voor het verlenen van
toegang tot de peepshows.
Deze uitspraak is vanaf 1 januari 2008 niet meer van belang.
Met ingang van 1 januari 2008 is in de wet opgenomen dat het verlaagde
tarief niet geldt voor âpeepshows en andere optredens die primair zijn
gericht op erotisch vermaakâ.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 5
december 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 5 december 2008
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BB0678
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 5 december 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie