Vrije Universiteit Amsterdam

Constructies, beperkingen en voorstellingswijze: Nederlandse adposities


* Startdatum 04-12-2008


* Tijd 13.45


* Locatie Auditorium


* Titel Constructies, beperkingen en voorstellingswijze: Nederlandse adposities


* Plaats Auditorium


* Spreker M.L. Beliën


* Promotor prof.dr. Th.A.J.M. Janssen


* Onderdeel Faculteit der Letteren


* WetenschapsgebiedLetteren


* Evenementtype Promotie

Maaike Beliën biedt in haar proefschrift een nieuw perspectief op problematische zinnetjes als 'Het meisje fietste de straat op' door hun BETEKENIS te analyseren. Hierbij maakt ze uitsluitend gebruik van authentieke voorbeelden, zoals uit kranten, tijdschriften en romans. Op basis van overeenkomsten in betekenis tussen dit soort zinnetjes en bijvoorbeeld 'Het jongetje dronk zijn melk op' concludeert ze dat de problematische zinnetjes bestaan uit een samengesteld werkwoord (bijvoorbeeld 'opfietsen' of 'induiken') met een lijdend voorwerp ontleden?

Zinnetjes als 'Het meisje fietste de straat op' of 'De man dook het water in' houden taalkundigen al decennia lang bezig. Vormt 'op' een zinsdeel met 'de straat', net zoals 'op de straat' een zinsdeel vormt in 'Het meisje fietste op de straat'? Of hoort 'op' bij het werkwoord ('opfietsen') en is 'de straat' een lijdend voorwerp, net zoals 'zijn melk' het lijdend voorwerp is van 'opdrinken' in 'Het jongetje dronk zijn melk op'?

Eerdere studies hebben niet geleid tot een eensluidende conclusie. Sommige taalkundigen stellen bijvoorbeeld dat 'de straat' geen lijdend voorwerp kan zijn omdat 'Het meisje fietste de straat op' niet passief gemaakt kan worden: 'De straat werd opgefietst' is volgens hen geen grammaticale zin. Anderen zijn het wel eens dat dit ongrammaticaal is, maar willen op basis daarvan niet uitsluiten dat 'de straat' toch een lijdend voorwerp is. Tenslotte vinden weer anderen dit soort passieve constructies wel degelijk mogelijk en concluderen dat 'de straat' een lijdend voorwerp is en 'op' bij het werkwoord hoort.