Wageningen Universiteit en Researchcentrum
betere ziektevoorspelling
Minder spuiten door betere
ziektevoorspelling
4 dec 2008
Onderzoekers van Wageningen UR hebben een computermodel gemaakt dat
het effect van het weer op de verspreiding van sporen van Phytophthora
infestans in beeld brengt. Daarmee kan het aantal bespuitingen dat
nodig is om de aardappelziekte te bestrijden met twintig tot dertig
procent afnemen. Dat melden ze binnenkort in het vakblad Agricultural
and Forest Meteorology.
De voorspelling of een aardappelveld geïnfecteerd kan raken door de
schimmelachtige ziekteverwekker gebeurt nu aan de hand van het weer
van de afgelopen week en de weersverwachting. De schimmelachtige
gedijt bij vochtig bewolkt weer. Maar de infectiekans hangt natuurlijk
ook af van de aanwezigheid van sporen in de omgeving. Boeren noch
onderzoekers weten exact waar alle infectiehaarden zich bevinden.
Promovendus Pete Skelsey ontwikkelde enkele jaren geleden bij de
leerstoelgroep Meteorologie en luchtkwaliteit een model waarmee hij de
ruimtelijke verspreiding van Phytophthora kon kwantificeren, zonder de
infectiehaarden te weten. Bij harde wind en veel turbulentie kunnen de
sporen zich over lange afstanden verspreiden. Bij zonnig weer of bij
langdurig verblijf in de atmosfeer doodt de natuurlijke uv-straling de
sporen. De capaciteit van de atmosfeer om sporen van Phytophthora te
verspreiden, varieert dus enorm.
Skelseys verspreidingsmodel hebben de onderzoekers gekoppeld aan
kennis van het aardappelgewas, epidemiologie van de schimmelachtige en
de weersvoorspelling die samen de infectiekansen bepalen. Het leidde
tot een beslissingsondersteunend model dat akkerbouwers kan adviseren
over de vraag: moet ik spuiten of niet.
âWe hebben het model twee jaar lang uitgetest bij een proefbedrijfÂ
in de Veenkoloniën, waar de boeren veel last hebben van
Phytophthoraâ, zegt onderzoeker dr. Geert Kessel van de Plant Sciences
Group. âZe spuitten daar tien tot vijftien keer per jaar. Met ons
advies daalde het aantal bespuitingen met twintig à dertig procent,
ofwel gemiddeld drie bespuitingen per jaar minder.â Tijdens de
veldproeven leidden beslissingen om niet te spuiten nooit tot een
onvoorziene uitbraak van de aardappelziekte.
Komend jaar volgen veldproeven bij vijf proefbedrijven verspreid over
Nederland. Als de resultaten ook hier goed zijn, is het model rijp
voor de praktijk. De onderzoekers koppelden de module aan het
beslissingsondersteunend programma Simcast, maar het kan ook met
andere adviesprogrammaâs draaien, aldus Kessel. Commerciële
aanbieders van dergelijke systemen zijn daarom in de ontwikkelfase al
bij het project betrokken.
Het onderzoek maakt deel uit van het Parapluplan Phytophthora, waarbij
Wageningen UR en LTO Nederland samenwerken om de milieubelasting van
de aardappelteelt terug te dringen. Kessel adviseert de akkerbouw ook
over het gebruik van resistente aardappelrassen. âDe resistente
aardappel bestaat nog niet, maar het ene ras is resistenter dan het
andere, waardoor je minder bestrijdingsmiddelen nodig hebt. Door dat
te combineren met ons ziekteverspreidingsmodel, kan de akkerbouwer
veertig tot zestig procent minder spuiten. Hij kan dan
milieuvriendelijker boeren en veel geld besparen.â / Albert Sikkema
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer
informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR,
e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.