Kamerbrief inzake het verslag van het bezoek van de Minister van
Buitenlandse Zaken aan Marokko en Algerije van 24 - 26 november 2008
04-12-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Van 24 tot en met 26 november 2008 bezocht ik Marokko en Algerije. Met
mij reisden zes jonge professionals mee, jonge mannen en vrouwen die
onlangs aan hun maatschappelijke loopbaan zijn begonnen. Zij volgden
grotendeels een eigen programma met als thema maatschappelijk
verantwoord ondernemen. In dat kader spraken zij met Marokkaanse en
Algerijnse jongeren, die een overeenkomstige achtergrond hebben.
Verder brachten zij bezoeken aan UNHCR in Rabat, aan
vluchtelingenorganisaties en aan (Nederlandse) bedrijven.
Marokko
Op 24 en 25 november 2008 bezocht ik Marokko. Ik sprak uitgebreid met
mijn ambtgenoot Taïb Fassi Fihri, met minister van Islamitische Zaken
Ahmed Toufiq en met parlementsvoorzitter Mustapha Mansouri. Met
minister Fassi Fihri ondertekende ik een Gemeenschappelijk
Actieprogramma over invulling van de samenwerking tussen de
Nederlandse en Marokkaanse overheden alsmede een verklaring inzake de
Nederlands-Marokkaanse Samenwerkingsraad. Beide documenten gaan u
hierbij toe. Het doel van de Samenwerkingsraad is het contact tussen
de samenlevingen te bevorderen. Daarnaast vond een themabijeenkomst
over de mensenrechtensituatie plaats.
In alle gesprekken heb ik aandacht gevraagd voor de Nederlandse zorgen
over contacten van de Marokkaanse overheid met Nederlanders van
Marokkaanse afkomst. Ik heb als eerste teruggegrepen op onze eerdere
ontmoetingen en herhaald dat inwinning van inlichtingen bij
Nederlandse functionarissen van Marokkaanse afkomst onacceptabel is,
evenals heimelijke beïnvloeding van Nederlandse ambtenaren en politici
van Marokkaanse afkomst. Het bezoek heeft naar mijn overtuiging
bijgedragen tot verbetering van wederzijds begrip. Ik beschouw de
Marokkaanse verzekering dat Marokko instemt met het door Nederland
gestelde kader voor dergelijke contacten, namelijk dat deze open en
transparant plaatsvinden op basis van vrijwilligheid en de integratie
niet belemmeren, als waardevol.
De samenwerking op uiteenlopende terreinen zal worden voortgezet of
geïntensiviseerd. Het Gemeenschappelijk Actieprogramma biedt hiervoor
een kader en betrekt een fors aantal andere departementen bij de
relatie met Marokko. Het gaat onder meer over samenwerking op het
gebied van handel, economie, politie en justitie,
terrorismebestrijding en strafrecht, met name overdracht van
strafvervolging. In het kader van het Gemeenschappelijk Actieprogramma
is tevens voorgenomen om te komen tot afspraken die het mogelijk maken
om illegaal in Nederland verblijvende Marokkanen terug te sturen naar
hun land van herkomst.
Integratie
In mijn gesprek met minister Fassi Fihri heb ik de integratie van
Nederlanders van Marokkaanse oorsprong in Nederland aan de orde
gesteld en uiteengezet waar voor Nederland de grenzen voor contacten
met deze groep en het moederland liggen. Deze contacten kunnen alleen
plaatsvinden op basis van vrijwilligheid, ze mogen de integratie niet
belemmeren en de Marokkaanse autoriteiten dienen daarbij openheid en
transparantie te betrachten. Vrijwilligheid betekent dat individuele
vrijheid uitgangspunt moet zijn op ieder terrein van betrokkenheid.
Daarop heb ik van mijn ambtgenoot de verzekering gekregen dat Marokko
deze lijnen accepteert. Minister Fassi Fihri stelde dat er geen sprake
van kan zijn dat Nederlanders van Marokkaanse afkomst zich niet aan
Nederlandse wetten of waarden zouden houden. Wel is voor Marokko
vanuit economisch en cultureel-historisch perspectief van belang dat
het contact met deze groep kan onderhouden. Een bijzondere zorg voor
Marokko is radicalisering onder Nederlanders met Marokkaanse wortels
die aanleiding zou kunnen geven tot terroristische activiteiten in
Marokko. Marokkanen in Europa hebben een eigen (migratie)historie,
cultuur en religie. Mijn ambtgenoot verzekerde mij dat Marokko met
Nederland wil samenwerken en integratie wil bevorderen.
Dubbele nationaliteit; namenlijst
Ik heb mijn ambtgenoot voorgehouden dat in Nederland niet wordt
begrepen waarom migranten niet de mogelijkheid hebben van hun
Marokkaanse nationaliteit afstand te doen. Dat zou een vrije keuze
moeten zijn. Minister Fassi Fihri was op dit punt stellig en
verklaarde dat dit voor Marokko een nationaal-cultureel gegeven is.
Daarvoor is een grondwetswijziging nodig, waarvoor in Marokko geen
politieke steun bestaat.
Ten aanzien van de namenlijst toonde minister Fassi Fihri meer begrip
voor de Nederlandse zorgen. Hij verklaarde dat Marokkanen in Nederland
niet verplicht zijn zich in te schrijven bij het Marokkaanse consulaat
en als ze dit wel wensen, zij iedere naam kunnen kiezen binnen het
kader van de Marokkaanse wet. Hierover zal in de ambtelijke gemengde
commissie justitie verder worden gesproken.
Geldovermakingen vanuit Marokko
Op mijn vraag naar wettelijke belemmeringen van geldovermakingen
vanuit Marokko naar Nederland stelde minister Fassi Fihri dat in het
kader van het EU-Marokko actieplan en het statut avancé liberalisering
van het kapitaalverkeer is voorzien. Daarmee kan het door Nederland
gesignaleerde probleem op termijn worden opgelost.
Readmissie/migratie
Minister Fassi Fihri deelde mij mee dat Marokko en de EU belangrijke
voortgang hebben gemaakt over een terug- en overnameakkoord. Er waren
volgens mijn gesprekspartner nog slechts enige punten, waarover nog
overeenstemming moet worden bereikt. Ik heb het probleem van illegaal
in Nederland verblijvende Marokkanen zonder reispapieren opgebracht
alsmede de samenwerking met Marokko inzake hun repatriëring.
Overeengekomen werd dat de direct betrokken departementen deze
aangelegenheid wederom ter hand zullen nemen om de procedure te
bespoedigen.
Westelijke Sahara
Mijn ambtgenoot Fassi Fihri heeft de Marokkaanse visie op de
Westelijke Sahara uiteengezet, waarop ik de Nederlandse steun heb
uitgesproken voor een onderhandelde oplossing in VN-kader, die van
alle partijen politieke moed zal vereisen. Bij die gelegenheid heb ik
mijn bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in de Westelijke Sahara
tot uitdrukking gebracht en de hoop uitgesproken dat de in Marokko
bereikte vooruitgang op mensenrechtenterrein zich zou verbreden tot de
Westelijke Sahara.
Terrorismebestrijding, tegengaan radicalisering en geestelijke zorg
vanuit Marokko
Zowel in mijn gesprekken met minister Fassi Fihri als met de minister
van Islamitische Zaken Ahmed Toufiq kwam naar voren dat Marokko zich
zorgen maakt over radicalisering in Marokko via de Marokkaanse
gemeenschap in Europa. Minister Toufiq maakte zich zorgen over de
invloed van stromingen in het Midden-Oosten op Nederlandse moskeeën.
Wij stemden overeen in de constatering dat bilaterale samenwerking bij
terrorismebestrijding van wederzijds en wezenlijk belang is, maar moet
plaatsvinden binnen overeengekomen kaders. Ook ten aanzien van het
tegengaan van radicalisering heb ik de Nederlandse bereidheid tot
samenwerking onderstreept en daarbij aangetekend dat in Nederland kerk
en staat strikt gescheiden zijn. In dit verband is het Marokkaanse
voornemen tot oprichting van een Raad van geestelijken (oulema) voor
Marokkanen in Europa ter sprake gekomen. Ik heb gesteld dat ik
vooralsnog een dergelijke Raad kan aanvaarden, mits openheid wordt
betracht over activiteiten en doelstellingen van deze Raad. Dit geldt
evenzeer voor de Raad van de Marokkaanse Gemeenschap in het
buitenland. Ook hier zal er nauwlettend op worden toegezien dat de
activiteiten stroken met het Nederlandse integratiebeleid en de
Nederlandse wetgeving.
In mijn gesprek met minister Toufiq heb ik de door Marokko ondernomen
activiteiten van religieuze aard aan de orde gesteld. Het seminar voor
imams had tot opschudding in Nederland geleid, omdat niet duidelijk
was waar het precies om ging. Ook hier waren openheid en transparantie
dringend gewenst. Minister Toufiq gaf aan dat dit in toekomstige
situaties verbetering zou behoeven en stelde dat de voornaamste zorg
van Marokko was dat Marokkanen in Nederland radicaliseren. De
religieuze contacten staan de integratie geenszins in de weg en hadden
evenmin een verplichtend karakter. Met betrekking tot de op te richten
Raad van oulema voor Marokkanen in Europa verzekerde minister Toufiq
mij dat het oprichtingsdecreet duidelijk zou maken dat het alleen gaat
om culturele en religieuze oriëntatie.
Parlementaire uitwisseling
In het gesprek met de voorzitter van het Marokkaanse parlement,
Moustafa Mansouri, deelde deze mij mee dat in het Marokkaanse
parlement een Groupe d'amitié Maroc - Pays-Bas is opgericht die naar
hij hoopte kan bijdragen aan een intensivering van de dialoog tussen
beide landen. Hij zou hierover spoedigst contact leggen met Uw Kamer.
Mensenrechtensituatie Marokko
In een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de
mensenrechtenorganisaties Adala en Global Rights, de overheid en de
academische wereld heb ik het belang onderstreept dat Nederland hecht
aan verbetering van de mensenrechtensituatie en inspanningen van het
maatschappelijk middenveld op dat terrein. De Marokkaanse sprekers
wezen op de tegenstelling tussen de door Marokko geboekte vooruitgang,
vooral op het terrein van wetgeving, en de gebrekkige implementatie
van de moderne wetgeving. Met betrekking tot de financiering van
mensenrechtenactiviteiten werd geconstateerd dat het ontvangen van
buitenlandse bijdragen niet op bezwaren stuitte.
Algerije
Op 25 en 26 november bracht ik een bezoek aan Algerije. Ik sprak
uitgebreid met de Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika, met mijn
ambtgenoot Mourad Medelci en de minister voor Energie en Mijnbouw
Chakib Khelil. Het bezoek heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de
verbreding en verdieping van de betrekkingen met Algerije, onder
andere waar het de energievoorzieningszekerheid betreft. Voorts hebben
wij uitvoerig gesproken over de mensenrechtensituatie in het licht van
het dit voorjaar binnen de VN-mensenrechtenraad opgestelde "Universal
Periodic Review" over Algerije.
Aan Algerijnse zijde is de wens geuit om de economische betrekkingen
te verbreden. Op het gebied van landbouw, toerisme, infrastructuur,
technologie en industrie verwelkomt Algerije investeringen van het
Nederlandse bedrijfsleven. Tegen deze achtergrond heb ik met mijn
Algerijnse ambtgenoot een verklaring ondertekend, waarin de
Nederlandse en Algerijnse regering de inspanningsverplichting aangaan
om op korte termijn een akkoord te bereiken over voorkoming van
dubbele belastingen. Met een verdrag ter voorkoming van dubbele
belastingen wordt, naast de in 2007 getekende
investeringsbeschermingsovereenkomst, het juridische kader gecreëerd
voor wederzijdse investeringen. Op landbouwgebied zijn Algerije en
Nederland vele jaren gewaardeerde handelspartners. Mijn Algerijnse
ambtgenoot benadrukte dat Algerije de ambitie heeft de eigen
agrarische productiecapaciteit op te bouwen. Nederland werd hiertoe
als een belangrijke Algerijnse partner gezien. Met betrekking tot
kennisoverdracht heb ik de openstelling van een Nederlands
beurzenprogramma voor Algerijnse studenten aangekondigd.
Tijdens het bezoek is uitvoerig gesproken over de mogelijkheden de
betrekkingen op energiegebied aan te halen. Ik sprak hierover met de
Algerijnse president Bouteflika, de minister van Energie en Mijnbouw
Khelil en de Algerijnse minister van Buitenlandse Zaken Medelci. In
deze gesprekken heb ik de strategische positie van Nederland op het
gebied van energievoorziening benadrukt, evenals de rol die de haven
van Rotterdam hierin zal vervullen door de bouw van een terminal voor
de aanlanding van Liquified Natural Gas (LNG). Aan Algerijnse kant
stelt men de samenwerking met Nederland op prijs en verheugde men zich
erop. Nederland is voor Algerije aantrekkelijk vanwege de aanwezige
kennis en infrastructuur op energiegebied en vanwege het potentieel
voor de diversificatie van de economische betrekkingen. Algerije
streeft ernaar extra exportcapaciteit te realiseren in 2012. Mijn
Algerijnse ambtgenoot heeft tevens een pleidooi gehouden voor
hernieuwbare energiebronnen. De besprekingen over energiesamenwerking
zullen centraal staan, wanneer mijn collega van Economische Zaken
begin 2009 een bezoek aan Algerije brengt.
Om in de bilaterale betrekkingen verder vorm te geven aan het
mensenrechtenbeleid en bij te dragen aan de voortzetting van de
geleidelijke verbetering van de mensenrechtensituatie in Algerije, ben
ik met mijn collega overeengekomen dat mijn mensenrechtenambassadeur
een bezoek aan Algerije zal brengen. Dit bezoek zal begin 2009
plaatsvinden. In de afgelopen tien jaar is de situatie van de
mensenrechten in Algerije verbeterd, maar op sommige punten blijven
zorgen bestaan. Dit geldt onder meer voor de positie van christenen in
Algerije, die eerder dit jaar onder druk stond. De Algerijnse
autoriteiten hebben mij verzekerd niet te discrimineren tussen
religies. De autoriteiten houden vast aan bepaalde wettelijke kaders
voor het belijden van godsdiensten; de islam in Algerije was reeds in
de wettelijke kaders geplaatst. Algerije heeft, bij monde van mijn
collega Medelci, tijdens de bespreking van de eerder genoemde
"Universal Periodic Review" in de Mensenrechtenraad de wil getoond om
verdwijningen en marteling aan te pakken. Aanbevelingen van
verschillende landen in deze richting zijn door Algerije overgenomen.
Tijdens mijn bezoek is voorts met vertegenwoordigers van het
maatschappelijk middenveld gesproken, onder andere over de
HIV/Aidsproblematiek in Algerije en de wijze waarop risicogroepen
benaderd kunnen worden. Met een vertegenwoordigster van het Centre
d'information et de documentation sur les droits de l'enfant et de la
femme (CIDDEF) sprak ik over de positie van de vrouw en de wijze
waarop de wijzigingen in het familierecht geïmplementeerd worden.
Op het gebied van migratie heb ik gepleit voor voortgang inzake de
onderhandelingen over terug- en overname, waarvan het mandaat tot op
heden bij de Europese Commissie ligt. Mijn ambtgenoot repliceerde dat
Algerije het aanbod had gedaan hierover in Benelux-verband te
onderhandelen. Op consulair vlak zijn twee zaken aan de orde gesteld,
een kindontvoeringszaak en de kwestie van een Nederlandse
gedetineerde, die reeds zestien jaar in Algerijnse detentie verblijft.
De Algerijnse autoriteiten hebben toegezegd op korte termijn te zullen
reageren.
Mijn inbreng over de Westelijke Sahara in Algerije was identiek aan
die in Marokko. Nederland ondersteunt de Secretaris-Generaal van
Verenigde Naties in diens pogingen een oplossing te bereiken die
voorziet in zelfbeschikking. Ik heb in beide landen benadrukt dat een
oplossing van het conflict een belangrijke impuls aan regionale
integratie zou geven.
Algerije is één van de frontlijnstaten van het internationale
terrorisme. Algerije wordt nog immer geteisterd door terroristische
aanslagen. Overeengekomen is dat de technische samenwerking met
Algerije op het gebied van terrorismebestrijding nader zal worden
geconcretiseerd. Thema's van de Nederlandse samenwerking met Algerije
inzake terrorismebestrijding zijn onder meer radicaliseringprocessen,
documentfraude, witwassing van gelden en financiering van terrorisme.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Bijlagen
* Bijlage 1: NL-versie van het actie programma | PDF, 99 Kb
* Bijlage 2: NL-versie van de NLse-Marokkaans raamwerk overeenkomst
| PDF, 146 Kb
* Bijlage 3: Franse versie van het actie programma | PDF, 3556 Kb
* Bijlage 4: Franse versie van de NLse-Marokkaans raamwerk
overeenkomst | PDF, 1553 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken