Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
2 december 2008 VO/OK/81734
Onderwerp Bijlage
Beleidsreactie rapport 'Doorstroom en stapelen in Rapport `Doorstroom en stapelen in het onderwijs'
het onderwijs' (november 2008)
De afgelopen periode heb ik met de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van
gedachten gewisseld over het stapelen van diploma's en het doorstromen naar hogere schoolsoorten.
Aanvankelijk voornamelijk over het Besluit Samenwerking VO-BVE en het uitbesteden van leerlingen
uit het voortgezet onderwijs (vo) naar het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Tegen de
achtergrond van de Commissie Dijsselbloem is de discussie in de loop van 2008 verbreed naar alle
vormen van stapelen en doorstromen in het voortgezet onderwijs.
Elk talent verdient een kans. Leerlingen moeten de gelegenheid krijgen om zich tijdens hun
schoolloopbaan verder te ontwikkelen. Het stapelen van opleidingen kan hierbij een belangrijke rol
spelen. In mijn ogen moeten leerlingen uitgedaagd worden om het uiterste uit zichzelf te halen. Zo heb
ik al eerder de toestemming van de inspectie laten vallen om vanuit de gemengde leerweg van het
vmbo over te kunnen stappen naar havo. Het verruimen van de stapel- en doorstroommogelijkheden is
niet alleen in het belang van de leerling, maar ook van de samenleving als geheel.
Ik heb de Tweede Kamer dan ook toegezegd om een onderzoek in te stellen naar mogelijkheden en
belemmeringen in de regelgeving over doorstroom en het stapelen van opleidingen. Het
onderzoeksbureau Regioplan heeft inmiddels het onderzoek `Doorstroom en stapelen in het onderwijs'
afgerond. U treft het als bijlage bij deze brief aan. De Tweede Kamer heeft verschillende malen
benadrukt de resultaten van het doorstroomonderzoek voor de begrotingsbehandeling te willen
ontvangen. In de komende periode zal ik de consequenties van een verdere verruiming van de wet- en
regelgeving inclusief de kostenaspecten nader uitwerken.
Onderzoeksconclusies
Op basis van literatuuronderzoek over stapelen en doorstromen, een analyse van het beschikbare
cijfermateriaal, interviews met zaakdeskundigen en een kleine webenquête is Regioplan tot de
volgende conclusies gekomen:
· Scholen hebben veel mogelijkheden om leerlingen te laten stapelen en doorstromen. In het
algemeen zijn er weinig wettelijke beperkingen.
blad 2/3
· Scholen hebben ook niet veel behoefte aan aanvullende verruiming. Met name de recente
mogelijkheden tot flexibilisering en maatwerk, zoals het vakken kunnen volgen op een hoger
niveau, hebben deze behoefte doen afnemen.
· Op enkele deelaspecten bestaan er echter wel juridische belemmeringen. Het gaat dan met
name om de verblijfsduur in het vmbo, het behalen van een tweede diploma voor voortgezet
onderwijs in dezelfde schoolsoort, het uitbesteden van vo-leerlingen naar het
volwassenenonderwijs en het uitbesteden van leerlingen uit het voortgezet speciaal
onderwijs naar het volwassenenonderwijs.
· Wel geeft Regioplan aan dat het door ontbrekend cijfermateriaal lastig is om te bepalen
hoeveel leerlingen hinder ondervinden van de bovengenoemde vier juridische
belemmeringen. Regioplan gaat er vanuit dat het om kleine leerlingenaantallen gaat. Per
deelaspect zou het eerder om tientallen tot honderden leerlingen gaan dan om duizenden
leerlingen.
Aanpassing van de bestaande wet- en regelgeving
De Tweede Kamer heeft verschillende malen benadrukt de resultaten van het doorstroomonderzoek
voor de begrotingsbehandeling te willen ontvangen. Ik heb u op 3 juli 2008 al toegezegd dat ik het
stapelen van diploma's voor uitbestede vo-leerlingen mogelijk zal maken (Tweede Kamer, vergaderjaar
2007-2008, 31 007, nr. 28). Ik sta eveneens positief tegenover een verruiming van de verblijfsduur van
het vmbo, het behalen van een tweede vo-diploma in dezelfde schoolsoort en het uitbesteden van vso-
leerlingen aan het vavo (mede met het oog op het verhogen van het rendement van het vso), maar ik
wil wel de consequenties inclusief de kostenaspecten overzien alvorens ik hierover definitief het besluit
wil nemen. Ik zal hierbij in ieder geval de resultaten van het veldonderzoek van de Stichting Platforms
vmbo (SPV) (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 30 079, nr. 10), het in januari 2009 te
verschijnen rapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) over de uitval van
`overbelaste' jongeren, de binnenkort te verschijnen brief over onderadviseren en onderpresteren van
staatssecretaris Dijksma en de tussenrapportage van het project meerdere examenmomenten dat ook
ingaat op doorstroomaspecten betrekken.
Ik deel de ambitie van de Tweede Kamer om leerlingen meer ruimte te bieden om zich te kunnen
ontplooien. Wel wil ik benadrukken dat ik bij verdere wettelijke verruiming zorgvuldig te werk wil gaan.
Het is mijn streven om het stapelen van diploma's voor uitbestede vo-leerlingen vanaf 1 augustus 2010
mogelijk te maken. Met de eventuele overige verruimingsvoorstellen zijn wijzigingen van de Wet op het
voortgezet onderwijs gemoeid. Omdat deze meer tijd vergen, zet ik hierbij na bovengenoemde
zorgvuldige afweging en beslissing in op inwerkingtreding vanaf 1 augustus 2011.
Programmatische en organisatorische hindernissen
Regioplan constateert in haar onderzoek dat er naast de wettelijke belemmeringen voor het stapelen
en doorstromen ook enkele praktische hindernissen zijn. Het gaat hier hoofdzakelijk om
programmatische en organisatorische hindernissen, zoals bijvoorbeeld uit het advies `Doorlopende of
doodlopende leerwegen? Een advies over in- en doorstroom in het onderwijs' (november 2008) van de
Adviesraad Diversiteit en integratie aan de gemeente Amsterdam. Niet alle scholen voor voortgezet
blad 3/3
onderwijs zijn even enthousiast over stapelen en/of doorstromen. Daarnaast sluiten opleidingen ook
niet altijd optimaal op elkaar aan. Het gaat dan met name over de aansluiting tussen vmbo en havo en
tussen havo en vwo. Ik zal op korte termijn contact opnemen met de VO-raad om deze
programmatische en organisatorische hindernissen te bespreken. Ik wil het dan met name hebben over
de schoolspecifieke toelatingscriteria voor het havo, de positie van de theoretische leerweg, het niet te
snel laten afstromen van leerlingen en de beperkte bekendheid met de ruimte die de huidige wet- en
regelgeving al biedt.
Ik zal u in april 2009 nader informeren over de consequenties van een verdere verruiming van de wet-
en regelgeving inclusief de kostenaspecten.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart