Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
2 december 2008 JOZ/82193 17 november 2008 2080905440

Onderwerp
Kamervragen van de leden Smits en Jasper van Dijk
(beiden SP)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Smits en Jasper van Dijk van uw Kamer inzake wachtlijsten voor het speciaal onderwijs.
De vragen werden mij toegezonden bij uw hierboven aangehaalde brief met het kenmerk 2080905440. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/4

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Smits en Jasper van Dijk (beiden SP) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma d.d. 17 november 2008.


1. Wat is uw oordeel over de uitzending van EenVandaag over leerlingen die thuiszitten vanwege wachtlijsten in het speciaal onderwijs? 1)

In de uitzending van EenVandaag worden twee jongens met autisme gevolgd die nog geen plek hebben gevonden in het speciaal onderwijs. Ik vind het goed dat deze problematiek in beeld wordt gebracht, maar ik vind het een ongewenste situatie dat zij thuiszitten.


2. Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat leerlingen thuiszitten vanwege wachtlijsten voor het speciaal onderwijs? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?

Ja, ik vind het onaanvaardbaar dat leerlingen thuiszitten. Wanneer een leerling thuis komt te zitten, is het belangrijk dat hij/zij weer zo snel mogelijk onderwijs gaat volgen. Ouders van een thuiszittend kind kunnen contact opnemen met het Bureau van de onderwijsconsulenten. Een onderwijsconsulent adviseert en begeleidt bij plaatsingsproblemen van een kind op een geschikte school. De begeleiding van een onderwijsconsulent is kosteloos. Voor leerlingen die langer thuiszitten, zijn, in het kader van het project Herstart, plaatsen in het (voortgezet) speciaal onderwijs beschikbaar. In dit project, onder coördinatie van de WEC- raad, doorlopen de leerlingen een onderwijsprogramma van 13 weken dat gericht is op plaatsing in het (regulier of speciaal) onderwijs. Op dit moment is het systeem van verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij de aanpak van thuiszitters niet geheel sluitend. In het kader van Passend onderwijs wordt gewerkt aan het realiseren van een sluitende infrastructuur van regionale netwerken waarbinnen afspraken worden gemaakt om voor alle leerlingen een passend onderwijszorgaanbod te bieden. Meer hierover heb ik genoemd in de tweede voortgangsrapportage Passend onderwijs die op 24 november aan u is toegezonden.


3. Is het waar dat 6% van de leerlingen met autisme thuiszit? Indien dit onbekend is, wilt u dit onderzoeken?

Het percentage dat 6% van de leerlingen met autisme thuiszit, is mij niet bekend. Om een beter beeld te krijgen van het aantal thuiszitters en de achtergronden van deze problematiek, vraagt de inspectie van het onderwijs jaarlijks scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs naar de omvang van de wachtlijsten en het aantal thuiszitters in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Zoals vermeld in de voortgangsrapportage Passend onderwijs van 24 november, heb ik Ingrado (landelijke brancheorganisatie voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten) gevraagd om, in overleg met de inspectie en de WEC-raad, een inventarisatie van het aantal thuiszitters onder leerplichtambtenaren uit te voeren. Ook wordt op dit moment door de Gezondheidsraad een onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van autisme spectrum stoornissen (ASS) bij kinderen en jongeren.

blad 3/4

Er wordt gezocht naar een verklaring van de toename van het aantal kinderen en jongeren met ASS. De Gezondheidsraad zal een advies formuleren voor een integrale aanpak om hen zo goed mogelijk te laten functioneren in een sociale omgeving, onderwijs te volgen of arbeid te verrichten. De resultaten van het onderzoek worden mei 2009 verwacht. Ik zie de resultaten van dit onderzoek met belangstelling tegemoet.


4. Hoe gaat u ervoor zorgen dat het budget voor deze leerlingen in het reguliere basisonderwijs daadwerkelijk bij hen terecht komt? Wat onderneemt u tegen scholen die het budget aantoonbaar verkeerd besteden?

Scholen voor regulier basisonderwijs kunnen op verschillende manieren zorgmiddelen inzetten voor leerlingen met autisme en/of zorgleerlingen. Zij ontvangen structureel middelen in de lumpsum bekostiging voor zorgleerlingen. Daarnaast ontvangt het samenwerkingsverband zorgmiddelen voor bovenschoolse zorg. Voor leerlingen met een beperking (met een indicatie van de Commissie voor de Indicatiestelling) kan de school een leerlinggebonden budget (rugzak) aanvragen. Ik streef naar meer transparantie van de inzet van zorgmiddelen, zoals vermeld in de voortgangsrapportage Passend onderwijs van 24 november. Op dit moment wordt daarom in een aantal pilotregio's een analyse uitgevoerd naar de inzet van de (zorg)middelen. Op grond van de resultaten worden aanbevelingen gedaan over hoe breder tot een transparante inzet van middelen kan worden gekomen.


5. Hoe oordeelt u over het feit dat een school uit één bepaalde gemeente geen vergoeding krijgt voor huisvesting voor de leerlingen uit de andere gemeentes? Is het raadzaam om de school hiervoor te compenseren? Zo ja, wanneer komt u met voorstellen? Zo neen, hoe moet de school dit volgens u oplossen?

De gemeente is verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting en ontvangt daarvoor een bedrag in het gemeentefonds. Voor het speciaal onderwijs is dat bedrag gekoppeld aan het aantal leerlingen dat bij scholen op het grondgebied van de gemeenten staat ingeschreven. Leerlingen die in een andere gemeente wonen, tellen dus mee voor de huisvestingsmiddelen die de gemeente waarin de school voor speciaal onderwijs staat, ontvangt


6. Hoe verklaart u de groei van het speciaal onderwijs? Deelt u de mening dat de groei mede wordt veroorzaakt door de grote klassen in het basisonderwijs? Wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Naar de ontwikkelingen en de achtergronden van de groei van het speciaal onderwijs is in de afgelopen periode onderzoek gedaan. De bevindingen daarvan zijn aan de kamer gestuurd (zie Kamerstuk 2005-2006, 30300 VIII, nr. 267, Tweede Kamer). Uit de onderzoeken kwam niet naar voren dat er een verband bestaat tussen de grote klassen in het basisonderwijs en de groei van het speciaal onderwijs, in het bijzonder van cluster 4.

blad 4/4


7. Deelt u de mening dat voldoende speciaal onderwijs nodig blijft voor bepaalde zorgleerlingen? Zo ja, hoe gaat u de wachtlijsten voor deze scholen oplossen?

Ja. Een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs ontvangt voor elke ingeschreven leerling bekostiging. Op grond hiervan hoeven er geen wachtlijsten te zijn. De groei die het (voortgezet) speciaal onderwijs de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, schept een voortdurende noodzaak om extra personeel te werven en huisvesting te realiseren. Mede naar aanleiding van de groei van het (voortgezet) speciaal onderwijs is het traject Passend onderwijs gestart. Hiermee beoog ik dat er voor zorgleerlingen meer maatwerk kan worden geleverd. Per leerling moet, in overleg met de ouders en de leerkracht, worden bekeken of (voortgezet) speciaal onderwijs nodig is, of dat de leerling, zonodig met de inzet van extra zorg, regulier onderwijs kan volgen. Meer leerlingen opvangen binnen het reguliere onderwijs kan de voortdurende groei van het (voortgezet) speciaal onderwijs afremmen zodat er geen wachtlijsten meer ontstaan. Het speciaal onderwijs blijft dan in voldoende mate beschikbaar voor die leerlingen die dat echt nodig hebben.


8. Bent u bereid om het voorstel voor passend onderwijs te heroverwegen indien invoering aantoonbaar onverantwoord is? Zo neen, waarom niet?

Passend onderwijs heeft als inzet dat elke leerling een goede plek in het onderwijs krijgt. In de tweede voortgangsrapportage Passend onderwijs die u op 24 november heeft ontvangen, heb ik u op de hoogte gesteld van mijn bevindingen en overwegingen ten aanzien van de invoering van Passend onderwijs.


1) EenVandaag, 12 november 2008