Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Vragen van het lid Langkamp (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mevrouw Dijksma, over de prijsstijging van de ouderbijdrage in de kinderopvang (ingezonden 7
november)
1) Wat is uw reactie op de voorspelling van de FNV dat de uurprijzen in de kinderopvang volgend jaar
fiks omhoog gaan? 1
Antwoord:
Het kabinet heeft in de brief van 20 juni jl. aangegeven om de maximale uurprijzen te bevriezen als
onderdeel van een samenhangend pakket. Alle partijen leveren hun bijdrage om de kinderopvang
betaalbaar en toegankelijk te houden; ouders, werkgevers en het kabinet. Van de ondernemers
mag dan minimaal een redelijke prijsontwikkeling verwacht worden. Oudercommissies hebben hier
een rol in doordat zij op grond van artikel 60 van de Wet Kinderopvang in de gelegenheid gesteld
zijn om over voorgenomen wijzigingen in prijzen en openingstijden advies te geven.
2) Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat ouders alle kosten boven deze uurprijs toch zelf
moeten betalen?
Antwoord:
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven hebben ouders een belangrijke rol bij de
totstandkoming van de prijs, daar de oudercommissies in de gelegenheid zijn gesteld over de
voorgenomen wijzigingen in prijzen hun advies uit te brengen. Daarnaast geldt dat binnen de wet
Kinderopvang bewust voor vraagfinanciering en marktwerking gekozen is, waarbij een systematiek
met een plafond geldt. Dit plafond, de maximum uurprijs, wordt door de overheid vergoed. Vanuit
dit plafond gaat een remmende werking uit op de uurprijs, en prikkelt aldus om efficiënt met de
kinderopvang middelen om te gaan. We hebben echter signalen ontvangen dat een minderheid van
de ondernemers in de kinderopvang de prijzen zo fors verhoogt dat die ver boven de maximum
uurprijs uitkomen. Dat is onredelijk richting ouders.
Ik word gesterkt in de gedachte dat een redelijke prijsontwikkeling haalbaar is, vanwege de
gegevens die het Waarborgfonds onlangs naar buiten heeft gebracht in het `sectorrapport
Kinderopvang 2008'. Hieruit komt naar voren dat het rendement van de kinderopvangsector in
2007 sterk vooruitgegaan is ten opzichte van 2006 en dat ook de vermogenspositie is verbeterd (zie
onderstaande tabel).
2005 2006 2007
Rentabiliteit 0,6% 2,1% 5,2%
Solvabiliteit 21,4% 15,8% 19,7%
1 Algemeen Dagblad , 6 november 2008, "FNV: Kinderopvang volgend jaar nog duurder".
3) Welke maatregelen gaat u treffen nu blijkt dat de uurprijzen toch boven de maximum uurprijs van
6,10 zullen uitkomen.
Antwoord:
In mijn brief van 20 juni aan de TK staat beschreven dat het fors investeert om de kinderopvang
toegankelijk en betaalbaar te houden. Zoals gezegd mag dan van de ondernemers minimaal een
redelijke prijsontwikkeling verwacht worden. Een goed functionerende markt veronderstelt een
balans tussen de aanbieders en de gebruikers. In de kinderopvang bestaan, ondanks de snelle
groei, nog steeds wachtlijsten. In sommige regio's is het aantal aanbieders beperkt. Deze
combinatie van factoren kan leiden tot economische machtsposities en mogelijk ook tot misbruik
daarvan. Om dit tegen te gaan onderneem ik een aantal acties:
· Ik heb de organisatie van ouders, BOinK, extra faciliteiten ter beschikking gesteld om ouders
en oudercommissies te ondersteunen;
· Met ingang van dit jaar bevat de Wet kinderopvang een klachtenregeling voor
oudercommissies;
· Bij de komende wijziging van de Wet kinderopvang wordt het mogelijk een limiet te stellen aan
het aantal uren opvang dat ondernemers aan ouders in rekening brengen;
· Ouders kunnen binnenkort via internet de prijzen vergelijken van kinderopvangorganisaties.
Op deze manier wil ik de transparantie in de sector vergroten en ouders inzicht geven in de
prijzen van kinderopvangorganisaties
· Ik spreek de brancheverenigingen aan op hun verantwoordelijkheid.
· Ik heb de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gevraagd door middel van een marktscan
mogelijke knelpunten in de kinderopvangsector vanuit het perspectief van de Mededingingswet
in kaart te brengen in een aantal steden en/of agglomeraties in Nederland. De resultaten
verwacht ik voorjaar 2009.
4) Bent u bereid om de uurprijs kinderopvang in 2009 toch te indexeren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Het kabinet heeft besloten tot bevriezing van de uurtarieven. Dit maakt deel uit van een
evenwichtig pakket dat voor de zomer is gepresenteerd en op 25 juni jl. met uw Kamer besproken
is. Het aanbrengen van veranderingen hierin is niet alleen politiek onwenselijk, maar ook juridisch
en uitvoeringstechnisch gezien onmogelijk. Voor de belastingdienst is de uiterlijke deadline voor
paramater aanpassingen, zoals het aanpassen van de maximum uurprijs, september.
5) Kunt u de Kamer voor 2009 informeren over de effecten van de verhoogde tarieven op de
koopkracht en de arbeidsparticipatie van ouders?
Antwoord:
De effecten van de verhoogde tarieven op de koopkracht en arbeidsparticipatie zijn afhankelijk van
het aantal afgenomen uren, het gezinsinkomen en het gekozen type opvang. De effecten zijn dus
per gezin verschillend. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de bevriezing van de maximum
uurprijs alleen extra kosten meebrengt voor ouders wanneer de uurprijs uitkomt op 6,10 tot
6,33 (6,33 is de maximum uurprijs na indexatie). Immers tot de maximum uurprijs (6,10) zijn
er voor ouders ook zonder indexatie- geen meerkosten en de kosten boven de uurprijs van 6,33
zouden ook met indexatie voor rekening gekomen zijn van de ouders.